140 MAANDAG 25 APRIL 1921. Ik wil gaarne de redenen noemen, welke geleid hebben tot het opmaken van de voordracht zooals zy ten slotte is ingediend, maar dat zal dan in geheime zitting moeten geschieden. De Voorzitter. Ik zal de deuren laten sluiten en schors de openbare vergadering. De openbare vergadering wordt na eenigen tijd hervat. De Voorzitter. Thans kan tot de benoeming worden overgegaan van een hoofdboekhouder bij de Lichtfabrieken. Mag ik de heeren Eerdmans, Groeneveld, Splinter en Schoneveld uitnoodigen het stembureau uit te maken P Ik zou alvast willen voorstellen om bij de benoeming, welke bij punt 4 der agenda moet plaats hebben, de namen van de vier schoolartsen op één briefje te plaatsen. Aldus wordt besloten. Wordt benoemd tot hoofdboekhouder in den rang van referendaris met 17 stemmen de heer W. Wiggers; de heer J. Schuengel verkreeg 9 stemmen, terwijl twee biljetten in blanco waren. III. Benoeming van 4 schoolartsen voor het tijdvak 1 April 1921 1 April 1922. (Zie Ing. St. No. 128.) Met 27 stemmen wordt besloten de heeren H. W. Blote, J. A. Schreuder, J. A. Duffels en H. P. Velthuijzen, weder in hunne betrekking van Schoolarts te bestendigen en zulks voor het tijdvak van 1 April 19211 April 1922; 1 biljet was in blanco. IV. Benoeming van een Regent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. No. 129.) Wordt benoemd met 17 stemmen mevrouw P. J. ten Bosch van der Takde heer B. J. J. N. Troost verkreeg 8 stemmen, terwijl 2 biljetten in blanco waren. (De heer Wilmer had tijdens deze stemming de vergadering tijdelijk verlaten.) De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau bedanken voor de genomen moeite? V. Voorstel tot bekrachtiging van de benoeming van Mr. H. van Krimpen tot tijdelijk leeraar in de Staatsinrichting en Staathuishoudkunde aan de beide Hoogere Burgerscholen. (Zie Ing. St. No. 130.) De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik vraag over dit voorstel stemming. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en met 25 tegen 3 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren van Eek, de Lange, Bots, van der Lip, Wilmer, Sanders, Wilbrink, A. Eikerbout, F. Eikerbout, Schoneveld, Kuivenhoven, Groeneveld, van der Pot, Sijtsma, Oostdam, Knuttel, Mevr. Baart-Braggaar, de heeren Stijnman, Splinter, Mulder, Eerdmans, Heemskerk, Bisschop, Meijnen en de Voorzitter. Tegen stemmen: de heer van Stralen, Mevr. Dubbeldeman- Trago en de heer Dubbeldeman. De heer van der Lip. M. d. V. Natuurlijk heeft ieder lid van den Raad het recht om stemming te vragen over een voorstel en inzooverre kan ik dan ook op hetgeen de heer Dubbeldeman heeft gedaan geen aanmerking maken, maar ik zou het toch op hoogen prijs stellen, als voortaan in gevallen als deze het stemming vragen werd gemotiveerd, want ik noem hetgeen nu gebeurd is een zonderlinge vertooning. VI. Voorstel tot bekrachtiging van de benoeming van G. van Eekelen tot tijdelijk leeraar in de Aardrijkskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. N<>. 130.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel om het bepaalde bij art. 28, le lid, sub 2° der verordening, regelende den rechtstoestand-van de ambte naren der gemeente Leiden, tot 1 Januari 1922, buiten toe passing te laten ten opzichte van den boekhouder der Ge meentewerken J. Ouwejan en den opzichter der Gemeentereini ging A. Grijsen. (Zie Ing. St. No. 122.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Praeadvies op het verzoek van Dr. G. M. Ratten om eervol ontslag als leeraar in de scheikunde aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. No. 114.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Praeadvies op het verzoek van P. Sneeuw om eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 4. (Zie Ing. St. N°. 115.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Praeadvies op het verzoek van J. Roem om het te bouwen schuurtje in den tuin van perceel Zoeterwoudsche Singel No. 19, van hout te mogen maken. (Zie Ing. St. No. 131.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot verhuring van het gebouw »'s Gravenstein", benevens het oostelijk daaraan grenzende woonhuis, met erven, aan het Rijk. (Zie Ing. St. N°. 123.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik zal geen bezwaar maken tegen dit voorstel, maar toch wil ik wijzen op de zonderlinge verhoudingen, welke blijkbaar in den Raad bestaan. Wanneer voorstellen van sociaal-democraten, in een zeldzaam geval, eens worden aangenomen, worden zij niet uitgevoerd, maar hier hebben wij het geval, dat, als een voorstel van de sociaal democraten is verworpen, het wel wordt uitgevoerd, want bij de begrooting hebben wij een voorstel gedaan van dezelfde strekking. Toen zijn er allerlei bezwaren te berde gebracht en is er zelfs aangevoerd, dat misschien het garnizoen wel zou worden verplaatst, wanneer wij een hoogere huur gingen vragen voor dit gebouw. Van de zijde van Burgemeester en Wethouders is toen ons voorstel ten sterkste afgeraden met het gevolg, dat het voorstel met alle stemmen, behalve de onze, verworpen is. Maar nu is gebleken, dat ons voorstel niet zoo dwaas was, want, nadat het verworpen is, hebben Burgemeester en Wet houders blijkbaar toch pogingen aangewend om het verworpen voorstel uit te voeren en zij zijn erin geslaagd, overeenkomstig hetgeen wij wenschen, om den huurprijs van dit gebouw verhoogd te krijgen. Zooals gezegd, ik zal niet tegen het voorstel stemmen, maar het maakt toch den indruk dat, wanneer hier voorstellen gedaan worden, dan niet gelet wordt op den inhoud ervan, doch dat dan gekeken wordt uit welken hoek ze komen. De Voorzitter. Ik moet den heer Groeneveld opmerken, dat hij de zaak niet juist voorstelt. Wij zijn er altijd gaarne op uit om huurprijzen te ver- hoogen, wanneer de mogelijkheid daartoe bestaat, maar men is met dat voorstel gekomen op een oogenblik dat er nog een huurcontract loopende was. Wel is er toen uitzicht ge geven op een verhooging van den huurprijs, als de gelegen heid zich daarvoor aanbood. De heer Bots. Ik meen, dat van de zijde van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van het voorstel, dat de heeren bij de begrooting gedaan hebben, geantwoord is, dat wij de zaak te zijner tijd onder de oogen zouden zien. Dat is de bedoeling geweest en dat gebeurt bij elke huur. Tegen den tijd dat een huurovereenkomst afloopt, wordt nagegaan of de geldende huur al dan niet bestendigd moet blijven; de zaak komt dan bij de Commissie van Fabricage en vervolgens bij den Raad. Het gaat niet aan om zoo tusschentijds maar eens te komen met een voorstel tot huurverhooging; dat is zonder waarde. Afgewacht moet worden totdat de huur afloopt. Er is volstrekt onzerzijds niet beweerd, dat wij het voor stel van de heeren dwaas vonden. Er is wel gezegd dat wij, als de huur afliep, de zaak onder de oogen zouden zien en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 6