de leeraressen en den leeraar, hieronder genoemd, vast te
stellen op het bedrag achter ieders naam vermeld en om de
pensioensgrondslagen op gelijk bedrag voorloopig vast te
stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 142. Leiden, 3 Mei 1921.
Bij circulaire dd. 16 Februari j.l. heeft de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ons medegedeeld, dat
het hem wenschelijk voorkomt, dat nu het Fransch, te be
ginnen met het volgende schooljaar, niet meer geëischt mag
worden bij de toelating tot de hoogere burgerscholen, dit vak
ook niet langer in het programma voor het toelatingsexamen
tot de gymnasia wordt opaenomen. Verder deelt de Minister
mede, dat het in zijn voornemen ligt te bevorderen, dat bij
de eerstvolgende wijziging en aanvulling der hooger-onderwijs-
wet tevens artikel 9, derde lid, dier wet wordt geschrapt,
waardoor aan de gemeenteraden derhalve de bevoegdheid
zoude worden ontnomen om de beginselen der wiskunde en
die der Fransche taal of een van deze vakken onder de eischen
voor het toelatingsexamen tot de gymnasia op te nemen. In
afwachting dezer wijziging verzoekt Zijne Excellentie aan ons
te bevorderen, dat bij het admissie-examen voor het gymnasium
dezer gemeente voor het schooljaar 1921/22 kennis van de
Fransche taal niet meer geëischt wordt.
Inmiddels is, blijkens een op den 18en April j.l. bij de
Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend ontwerp van
wet tot wijziging der hooger-onderwijswet, uitvoering gegeven
aan het voornemen van den Minister. Immers bij dit ontwerp
wordt voorgesteld het derde lid van artikel 9 dier wet te
schrappen.
Aangezien derhalve mag worden aangenomen, dat wellicht
binnen niet langen tijd bij de wet zal worden voorgeschreven,
hetgeen thans door Zijne Excellentie wordt gevraagd, zijn wij
van meening, dat aan het verlangen van den Minister kan
worden voldaan. Ook bij het College van Curatoren van het
Gymnasium bestaat hiertegen geen bezwaar.
In de veronderstelling dat Uwe Vergadering onze zienswijze
kan deelen, stellen wij U voor de in verband daarmede
noodige wijziging aan te brengen in de verordening betreffende
de inrichting en het bestuur van het Gymnasium dezer ge
meente en te dien einde vast te stellen de navolgende
VERORDENING, houdende wijziging der Verordening van
den 5en Juni 1879 (Gemeenteblad No. 3), betreffende
de inrichting en het bestuur van het Gymnasium der
gemeente Leiden, laatstelijk gewyzigd bij Verordening
van 31 October 1912 (Gemeenteblad No. 30).
Eenig artikel.
In artikel 6 van bovengenoemde verordening vervalt: i>g. de
beginselen der Fransche taal".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 143- Leiden, 3 Mei 1921.
In verband met Uw besluit van 25 April 1921, waarbij,
onder intrekking van het Raadsbesluit van 25 September 1913,
voor zooveel betreft het bepaalde onder B sub 3°, werd besloten
de bijdragen voor weduwe- en weezenpensioen, door de gemeente
verschuldigd ingevolge de Weduwenwet voor de gemeente
ambtenaren 1913, vanaf '1 Januari 1921 niet meer op de
ambtenaren en werklieden te verhalen, is een wijziging van
de begrooting, dienst 1921, noodzakelijk.
Op volgn. 55, sub 5, der begrooting is een bedrag uit
getrokken van ƒ70.000, wegens van ambtenaren en werklieden
over 1921 te ontvangen bijdragen voor weduwe- en weezen
pensioen. Van dit bedrag werd vapaf 1 Januari 1921 inmiddels
ontvangen 20.747.74, welke som aan de betrokkenen dient
te worden gerestitueerd. Met het restant ad ƒ49.252.26, kan
derhalve dit volgnummer worden verminderd. Voorhetaande
ambtenaren en werklieden te restitueeren bedrag, dient
volgn. 226 «Teruggaaf aan ambtenaren van onverschuldigd
geïnde pensioensbijdragen", thans voor memorie uitgetrokken,
te worden verhoogd met 20.747.74.
De bijdragen voor weduwe- en weezenpensioen, door de
gemeente aan het Rijk verschuldigd voor ambtenaren en werk
lieden van de bedrijven, moeten door de bedrijven aan de
gemeente worden terugbetaald, in verband waarmede volgn. 55,
sub 4, der begrooting «Teruggaaf door de bedrijven van ten
laste van de gemeente blijvende pensioensbijdragen" met
37.750.moet worden verhoogd.
Voorts is ons gebleken dat volgn. 226e «Uitkeering van bijdra
gen aan het Rijksfonds" moet worden verhoogd met ƒ12.000.
aangezien het onder dit volgnummer uitgetrokken bedrag ad
70.000.voor aan het Rijk te betalen bijdragen voor
weduwe- en weezenpensioen, te laag is geraamd en op ƒ82.000.
moet worden uitgetrokken.
Tengevolge van een en ander zal de post «Hoofdelijke Omslag"
met 82000.— ƒ37750.of met ƒ44.250.dienen te worden
verhoogd.
Wij geven U mitsdien in overweging tot vaststelling van
den hiernevensgaanden begrootingsstaat model C over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 144. Leiden, 3 Mei 1921.
Met het in nevensgaand schrijven van Commissarissen der
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit vervatte voor
stel betreffende de levering van electriciteit aan de gemeenten
Ter Aar, Nieuwveen, Nieuwkoop en Zevenhoven kunnen wij
ons volkomen vereenigen.
Onder verwijzing naar den inhoud van dat schrijven, geven
wij U mitsdien in overweging tot de vaststelling vart de hierbij
overgelegde concept-overeenkomsten betreffende de levering
van electriciteit aan de gemeenten Ter Aar, Nieuwveen,
Nieuwkoop en Zevenhoven over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
CONCEPT-OVEREENKOMST, betreffende de levering van
electriciteit in de gemeente Ter Aar, door de Leidsche
Electriciteitsfabriek.l)
Artikel 1.
Duur der overeenkomst.
Leiden verbindt zich (behoudens omstandigheden van haren
wil onafhankelijk) vanaf 1 October 1921 tot 31 December
1931 electrischen stroom te zullen verstrekken ten behoeve
van de electriciteitsvoorziening van Ter Aar onder de hierna
te noemen voorwaarden, terwijl Ter Aar zich verbindt onder
die voorwaarden den voor de electriciteitsvoorziening van de
gemeente Ter Aar benoodigden stroom uitsluitend van Lei
den te betrekken en zichzelf van het opwekken van stroom
te onthouden.
Ter Aar verbindt zich voorts vanaf 1 Januari 1922 gedu
rende den duur der overeenkomst tenminste aan electrische
energie te betrekken:
In het kalenderjaar 1922 voor een bedrag, gelijk aan het
geen ingevolge het in artikel 8 vastgestelde tarief, verhoogd
met de kolenclausule als bedoeld in artikel 9, verschuldigd
is bij een verbruik van 12000 K. W. U.2) en een maximale
belasting van 12 K. W.3)
NAAM.
BETREKKING.
Vaste jaar
wedde op:
Bedrag der
wedde en
van den
pensioens
grondslag.
Mej. B. C. G. Numan
Directrice
1 Jan. 1920.
f 5000.—
Mej. Dr. S. Hofker
Leorares Ned. Taal- en
1 Jan. 1920.
3600.—
Letterkunde
Idem
Leerares in het schoon
1 Jan. 1920.
150.-
schrijven
Mej. E. A. W. Broes van
Leerares in de Hoogduitsche
1 Jan. 1920.
3400.—
Dort
taal- en letterkunde
Idem
Idem
1 Oct. 1920.
3600.—
Mej. A. W. Soheltema
Leerares in de wiskunde en
1 Jan. 1920.
3200.—
wiskundige aardrijkskunde
Idem
Idem
1 Sept. 1920.
3330.—
Mej. A. E. Revers
Leerares in de Ge
1 Sept. 1920.
2600.—
schiedenis
Mej. J. M. H. Voigt
Leerares in de plant- en
1 Jan. 1920.
2000.—
dierkunde
Idem
Idem
8 Nov. 1920.
2200.—
Mej. E. C. M. Aewerdonk
Leerares in de hand
1 Jan. 1920.
1800.—
werken
Mr. P. M. von Baumhauer
Leeraar in de Staats
1 Jan. 1920.
500.—
wetenschappen
Mej. M. H. Nederburgh
Leerares in het teekenen
1 Jan. 1920.
2730.-
Mej. C. R. Kok
Leerares in de gym
1 Jan. 1920.
1560.—
nastiek
Idem
Idem
15 Juni 1920.
1680.—
Mej. C. H. Kool
Leerares in de
1 Jan. 1920.
1800.—
aardrijkskunde
Idem
Idem
16 Juni 1920.
B 2000.—
De ooncept-overeenkomsten met de gemeenten Nieuwveen, Nieuwkoop
en Zevenhoven zijn ongeveer gelijkluidend en liggen in de Leeskamer ter
visie. Enkele afwijkingen zijn als noot aangegeven.
Nieuwveen 6000 K. W.U; Zevenhoven 4000 K. W. U.
3) Nieuwveen 6 K. W.Zevenhoven 4 K. W.