122 MAANDAG 11 APRIL 1921. De heer Huurman voegt mij toe, dat hij niet zoolang spreekt als ik, maar zijn partijgenoot de Lange doet het ook niet kort. De heer Huurman zegt, dat ik te veel vraag en daardoor niets bereik, maar wij vragen nooit te veel. Wij moeten de zaak onderzoeken, nu volgens zijn eigen voorstel van een onderzoek sprake is. De Commissie moet zich daarbij niet alleen bepalen tot de door mij genoemde feiten, maar het onder zoek zoo uitgebreid mogelijk maken. Een enkel woord aan het adres van den heer Sanders. Ik ben voor hem blij, dat hij niet den indruk heeft gekregen bij de behandeling van de begrooting, in een hoek te zijn geduwd, maar, als hij nog eens naleest wat de heer van der Pot toen heeft gezegd, zal hij wel tot andere gedachten komen. Trouwens vele Raadsleden hebben denzelfden indruk gekregen als ik. Ik was ook onder dien indruk, en die is nu nog versterkt. De heer van der Pot is iemand, die, als men naleest wat hij gezegd heeft, blijkt het goed te bedoelen, maar niet voldoende op de hoogte is. Daarom is het gewenscht de zaken eens goed onder de loupe te nemen. Hetzelfde geldt voor het gebeurde met den heer Sanders, die zegt, dat, als de Commissie haar rapport zal overleggen, zal blijken, dat hij gelijk heeft gehad. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik heb vanmiddag met be langstelling geluisterd naar hetgeen de Wethouder heeft medegedeeld en "dat heeft mij niet in een gemakkelijke positie gebracht ten opzichte van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ik geloof, dat wij, bij alle verschillen van theo- retischen aard, het met elkander hierover eens zijn, dat wij zouden willen, dat de lage kolenprijzen tengevolge hadden, dat bij een behoorlijke exploitatie van de gasfabriek de gas- prijs kon dalen. Nu blijkt uit dit stuk van Burgemeester en Wethouders, dat een van de beste middelen om die verlaging van den gasprijs te bereiken is om het verbruik van gas te doen toenemenals dat verbruik met 10% toeneemt, kan de gasprijs met 1 cent worden verminderd. Ik heb echter van den Wethouder vernomen, dat degenen, die 100 kub. M. gas per maand verbruiken, slechts 2% van het totaal aantal verbruikers vormen. Hij stelt zich voor, dat badhuizen, scholen, industrieën en weeshuizen zullen worden aangemoedigd om een grooter gebruik van het gas te maken dan totdusverre. In dit stuk van Burgemeester en Wethouders staat ook, dat men bang is, dat door de verlaging van de prijzen der zwarte brandstoffen het verbruik van het gas zal afnemen. Als het waar is, dat de verbruikers van 100 kub. Meter gas per maand slechts 2% van het totaal aantal verbruikers vormen, vraag ik hoe het mogelijk is, dat de industrieën, de scholen, de badhuizen en de weeshuizen zooveel meer gas zullen gaan gebruiken, dat van een aanmerkelijke toename sprake zou kunnen zijn. De groot-industrie zal toch zeker als drijfkracht de brandstoffen blijven gebruiken, welke zij daarvoor thans bezigt, zoodat, wanneer de industrie meer gas zal gaan ge bruiken, zal dat niet, in de allereerste plaats de grootste, maar de middenindustrie zijn. De winkels zijn grootendeels electrisch verlicht. Bovendien gaan wij den zomertijd tege moet, zoodat dan vermoedelijk het gasverbruik niet zal ver meerderen. Wil men het gasverbruik vermeerderen, dan zal men het moeten zoeken, niet bij degenen, die tot die 2% van de verbruikers behooren, maar wel bij degenen, die tot de overige 98% behooren. De heer Bisschop heeft gezegd, dat het een luxe was je bad aan te steken, maar ik vind dat een van de dingen, die een goede volksgezondheid in de hand werken. Ik begrijp niet waarom het in badhuizen moet worden aangemoedigd en dat in particuliere woningen niet zou mogen geschieden. Nu rijst bij mij de vraag: is dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, gezien die 2%, niet met zich zelf in strijd en zou het niet beter wezen om in deze het denkbeeld van den heer van Eek te volgen en te trachten het gasverbruik te vermeerderen door verlaging van den gasprijs. Al zullen wij er dan later weer wat op moeten leggen, dan zal dat beter zijn dan een weg te bewandelen, waarbij wij in schijn iets doen, maar in werkelijkheid niets bereiken. Als wij dit voorstel aannemen, kan men zeggen, dat de Raad zich ver- eenigd heeft met een voorstel, waardoor de gasprijs in schijn is verlaagd, maar waarvan behalve de weeshuizen enz. niemand iets zal merken. Wij zouden daardoor een sprong in het duister doen. Laten wij den gasprijs verlagen en dan rabat geven bij een verbruik, niet boven de 100 kub. Meter per maand, maar boven de 75 of 50 kub. Meter per maand. Daardoor zal het gasverbruik aangemoedigd worden. Als de winter komt en de menschen veel gaskachels gebruiken, wat in de advertenties van de Lichtfabrieken altijd wordt aanbe volen, dan zal dat goede gevolgen kunnen hebben, doch dan zal natuurlijk ook de prijs van het gas van dien aard moeten zijn, dat men tegen het aanschaffen van zoo'n gaskachel niet dergelijke bezwaren maakt als tot dusver het geval is ge weest. Daarom, afgezien van alle theorieën van hoogere politiek, welke hier te berde gebracht zijn, gevoel ik er uit practisch oogpunt veel voor om de voorkeur te geven aan een alge- meene verlaging van den gasprijs boven het geven van dit rabat, waarvan enkele groote instellingen misschien zullen profiteeren doch dat niet verlaging van den gasprijs ten ge volge zal hebben. De Voorzitter. Bij mij is ingekomen het volgend amen dement: »Ondergeteekende stelt voor om No. 92 der Ingekomen Stukken, letter c zoo te lezen, dat bepaald wordt dat boven het verbruik van 50 Ms. per maand 2 cent per M'. rabat wordt verleend. F. Ej.kerbout." Verder heb ik ontvangen een voorstel van de heeren Huurman en Mulder: »Ondergeteekenden hebben de eer Burgemeester en Wet houders te verzoeken de Commissie van Toezicht op de Licht fabrieken uit te noodigen een onderzoek in te stellen naar de feiten, die door het Raadslid Dubbeldeman ten opzichte van de fabrieken heden middag in de Raadsvergadering zijn mede gedeeld en aan den Raad daarvan verslag uit te brengen." Het voorstel van de heeren Huurman en Mulder wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De heer F. Elkerbout. Laat ik beginnen met voorop te stellen, dat het mij voorkomt dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet zoo heel veel resultaat zal opleveren. Waar wij op het standpunt staan, dat de gasprijs zoodanig moet zijn dat er voor betaald wordt naarmate het gas kost en dat daarvoor geen extra-bijdrage uit de gemeentekas moet gegeven worden, zullen wij dan ook op dien grond niet voor het amendement van den heer van Eek kunnen stemmen. Ook meenen wij, dat het voorstel van de heeren Rotteveel en Bisschop niet zal geven wat wij willen, terwijl het door mij ingediend voorstel althans voor een zeker deel voor de groote verbruikers nog voordeel zou kunnen opleveren. Groote gezinnen verbruiken meer dan 50 M*. per maand en er zijn er heel wat die boven die hoeveelheid uit komen. Het komt mij voor, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders om bij een verbruik boven de 100 M*. per maand een rabat toe te staan, een bespotting zou zijn. Als de mogelijkheid bestaat om bij een verbruik boven de 50 Ms. per maand een rabat te verleenen, dan zou er mijns inziens op dit oogenblik alleszins aanleiding bestaan daarop in te gaan, maar ik zou er tegelijk aan willen toevoegen, dat wij van deze gasgeschiedenis ook verlost zouden willen worden, dit wil zeggen dat wij Burgemeester en Wethouders de vrijheid moeten geven om, als werkelijk de toestand van de gasproductie zoo wordt, dat het gas voor een goedkooperen prijs kan worden geleverd, als dus morgen of overmorgen de toestand ten gunste keert, den gasprijs te verlagen. Daarvoor zou men eenigermate het risico moeten dragen, omdat bij de verschillende stakingen, welke zijn uitgebroken, op dit oogenblik weinig aanleiding bestaat een gasprijsverlaging in te voeren, maar, als de toestand zich straks keert, er wel reden zal zijn tot gasprijsverlaging over ie gaan. Bovendien is door den Directeur verklaard, dat het momenteel nog niet mogelijk is geweest den gasprijs te verlagen, maar dat, wanneer werkelijk de steenkolenprijzen zich in dalende richting blijven bewegen, dit wel aanleiding zal geven tot zulk een verlaging, terwijl ook in uitzicht werd gesteld, dat, als de nieuwe fabriek in werking zou treden, dit wederom tot gasprijsverlaging zou leiden. Ik geloof daarom, dat, als wij in principe ons in die richting uitspraken, dit wellicht voor de menschen meer voordeel zou kunnen opleveren. Ik hoop, dat mijn amendement in bespreking zal worden gebracht, waardoor mogelijke verbetering voor de groote gezinnen tót stand komt. Het amendement van den heer F. Eikerbout wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Bisschop. M. d. V. Ik wensch nog iets te zeggen ter verdediging van het amendement van den heer Rotteveel en mij. In de eerste plaats wil ik verklaren den Wethouder dankbaar te zijn voor het overnemen van het eerste gedeelte van ons amendement, waardoor in plaats van «Maart" zal gelezen worden: «April'. Die wijziging zal dus haar weg wel vinden. Met het tweede gedeelte van het amendement was de Wethouder het in beginsel roerend eens, maar volgens hem zou het in de practijk moeilijk zijn uit te voeren, omdat de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 18