58 B. VERORDENING regelende de invordering van schoolgelden voor het onderwijs aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de Hoogere Burger school voor Meisjes te Leiden. Artikel 1. De invordering van de schoolgelden geschiedt door den Gemeente-Ontvanger. Artikel 2. Het schoolgeld is bij vooruitbetaling verschuldigd voor ieder kwartaal. De schoolgeldplichtige kan niettemin het bedrag van het schoolgeld over het volle cursusjaar vóór de vervaldagen in eens of in meerdere termijnen voldoen. Indien bij de ontvangst van het aanslagbiljet reeds termijnen verstreken zijn, moeten deze onmiddellijk worden voldaan. De Gemeente-Ontvanger is verplicht voor iedere betaling kwitantie te stellen op het aanslagbiljet. Artikel 3. Aan hen, voor wie het schoolgeld niet binnen den bepaalden tijd is betaald, kan door Burgemeester en Wethouders de toegang tot de school worden ontzegd. Artikel 4. De invordering van het schoolgeld geschiedt overigens over eenkomstig de artikelen 258 tot en met 262 en 264 tot en met 266 der gemeentewet. Artikel 5. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September 1920. Op dien datum wordt geacht te zijn vervallen de veror dening van 19 April 1900 (Gemeenteblad No. 9). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 4