51
No. 88. Leiden, 14 Maart 1921.
Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van
den heer W. P. Minderman bij ons College geen bezwaar
bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den
heer W. P. Minderman, op zijn verzoek, eervol ontslag te
verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer aan de open
bare lagere school der 3e klasse, No. 8, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekende Willem Pieter Minderman, onderwijzer
aan de O. L. School 3e klasse No. 8 heeft de eer eervol ont
slag te verzoeken als onderwijzer aan bovenvermelde school
wegens het aanvaarden van een benoeming in Ned. Oost-
Indië.
Hoogachtend
Uw. dw. dr.
W. P. Minderman.
Leiden, 28 Februari 1921.
N°. 89. Leiden, 14 Maart 1921.
Bij raadsbesluit van 13 December j. 1 (Ingek. Stukken
No. 400) werden aangekocht de vrij van huur zijnde perceelen
teeliand achter den Zijlsingel Sectie K Nis 707, 3433 (oud
708 ged.) en 722, en Sectie K Nis 723 en 724, zoodat deze
landerijen, zoolang zij nog niét voor bebouwing benoodigd zijn,
voor verhuring in aanmerking komen.
De drie eerstgenoemde perceelen, groot 7767 M2., welke
thans reeds ter beschikking van de gemeente zijn, wenscht
de woningbouwvereeniging «Eensgezindheid", welker woning
complex aan de terreinen grenst, voor het a. s. seizoen te
huren tegen een huurprijs van ƒ300.per H.A. of in totaal
ƒ233.01, teneinde deze als tuingrond aan hare leden uit te
geven.
De perceelen Sectie K Niê 723 en 724, groot 3360 M2., blijven
ingevolge de verkoopvoorwaarden nog tot 1 April a.s. bij de
vorige eigenaren, de Heeren N. en W. Bink, ingebruik, zoodat
de verhuring van dezen grond eerst met dien datum kan ge
schieden. De heer W. Bink heeft den wensch te kennen ge
geven de perceelen tot 31 December a.s. te mogen huren voor
ƒ75.d.i. ƒ225.per H.A.
Eveneens kunnen worden verhuurd de bij raadsbesluit van
28 Februari j.l. (Ingek. Stukken No. 70) aangekochte perceelen
weiland en water benoorden den Maresingel Sectie N Nis 134,
135 en 136 en K No. 2775, groot 2 12.70 H.A. Hiervoor hebben
zich als gegadigden aangemeld de Heeren G. C. J. de Graaf,
die ƒ180.per H.A. en M. Bol, die in totaal ƒ450.of
ƒ211.per H.A. biedt, zoodat de laatstgenoemde aanbieding
de voordeeligste is.
Zoowél ten aanzien van deze gronden, als ten aanzien van
het land achter den Zijlsingel is, met het oog op hangende
bouwplannen een langere verpachting dan tot 31 December a s.
niet geraden, terwijl het, mede met het oog hierop, aanbe
veling verdient, dat de gemeente zich een opzeggingstermijn
van drie maanden voorbehoudt onder toekenning van een
naar het oordeel van verhuurders billijke vergo ding bij
tusschentijdsche opzegging. De geboden huurprijzen komen
ons College voldoende voor; het is niet te verwachten, dat
bij openbare verpachting, waarvoor trouwens het seizoen te
ver gevorderd is en welke bovendien in verband met den
korten huurtermijn niet gewenscht lijkt, hoogere huurprijzen
kunnen worden verkregen.
Overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage
en dat van de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf
geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot 31
December a.s. ondershands te verhuren:
a. de perceelen teeliand achter den Zijlsingel, Sectie K
Nis 707, 3433 (oud 708 ged.) en 722, groot 7767 M2., aan de
woningbouwvereeniging «Eensgezindheid" alhier, tegen een
huurprijs van ƒ300.per H.A.;
b. de perceelen teeliand achter den Zijlsingel, Sectie K Nis
723 en 724, groot 3360 M1, aan den Heer W. Bink, tuinder,
alhier, tegen een huurprijs van 75.
c. de perceelen weiland en water benoorden den Maresingel,
Sectie N Nis 134, 135 en 136 en K No. 2775, groot 2.12.70 H.A.
aan den Heer M. Bol, veehouder, alhier, tegen een huurprijs
van ƒ450.
en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voor
waarden, met dien verstande, dat de gemeente het recht
heeft de huur geheel of ten deele ook tusschentijds met drie
maanden op te zeggen, onder toekenning van een naar het
oordeel van verhuurders billijke schadevergoeding.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 90. Leiden, 15 Maart 1921.
In ons praeadvies betreffende het verleenen van een voor
schot ten behoeve van de uitvoering van het 3e bouwplan
van de woningbouwvereeniging «de Eendracht", omvattende
den bouw van 74 woningen en een pakhuisje op de bouw
blokken E en F benoorden den Lagen Rijndijk (zie Ingek.
Stukken No. 344 van 1919) deelden wij U reeds met een
enkel woord mede, dat het voor eerie goede uitvoering van
dat bouwplan gewenscht was mede de beschikking te hebben
over een strook van 540 M2., deel uitmakende van het
2000 M2. groote ten zuulen gelegen perceel Sectie K. No. 1419
en toebehoorende aan den bloemist H. Schuurink. Onderhan
delingen over den aankoop van het perceel leidden destijds
echter niet tot een gunstig resultaat in verband met den
huogen prijs, dien de eigenaar voor zijn terrein vroeg. Het
plan van de Eendracht moest dientengevolge voorloopig worden
verkleind en tot den bouw van 65 woningen en één pakhuis
worden ingekrompen.
Aangezien echter ook de Minister van Arbeid erop aan
drong, dat over het perceel de beschikking werd verkregen
en het perceel dior de uitvoering van het bouwplan der ver-
eeniging «Eensgezindheid" weldra ook aan de zuidzijde door
bebouwing zal zijn omgeven (zie de situatie), zijn andermaal
onderhandelingen over den aankoop gevoerd en is Sqhuurink
tenslotte bereid bevonden zijn 2060 M2. groote terrein voor
8000.te verkoopen, mits hem bovendien 3000 werd
uitgekeerd voor de vei plaatsing en den herbouw van den
zich op den grond bevindenden opstal en een bedrag van
7000.— wegens bedrijfsschade.
Hoewel het niet te ontkennen is, dat eene uitgave van
18000.— in verband met den aankoop van het pen. eel niet
gering is te noemen, moet aan den anderen kant toch ook
niet over het hoofd worden gezien, dat de eigenaar op het
terrein sedert verscheidene jaren zijn bedrijf uitoefent en bij
verkoop gedwongen wordt elders eene geschikte plaats te
zoeken voor zijne bloemisterij, hetgeen vermoedelijk niet
gemakkelijk zal zijn.
Onder deze omstandigheden komt het ons met de Commissie
voor het Grondbedrijf gewenscht voor tot aankoop van het
perceel, hetgeen voor den woningbouw beslist noodig is,
tegen den thans gevraagden prijs over te gaan. In onteigening,
waarmede trouwens een geruime tijd gemoeid gaat, zien wij
met de commissie geen heil. Ook bij onteigening toch zal
met de bedrijfsschade ter dege rekening worden gehouden..
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. te besluiten tot den aankoop ten behoeve van de volks
huisvesting van het ten noorden van den Lagen Rijndijk
gelegen perceel tuinland kad. bekend gem. Leiden Sectie K.
No. 1419, groot 2000 M2. voor de som van bOOO.— bene
vens een som van 3000.voor de verplaatsing en den
herbouw van den zich op den grond bevindenden opstal en
een som van 7000.wegens bedrijfsschade;
b. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden
suppletoiren begrootingsstaat, groot, met inbegrip van de
kosten van overdracht, 18135.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 91. Leiden, 15 Maart 1921.
Het zal Uwen Raad bekend zijn, dat bij Koninklijk besluit
van 8 November 1920, No. 29 een regeling werd uitgevaar
digd betreffende het verleenen van steun aan de particuliere
bouwnijverheid. Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar
de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, wenschen wij
op een paar punten Uwe aandacht te vestigen.
Het eerste punt betreft den rechtstreekschen steun, dien het
Rijk voor den bouw van deugdelijke arbeiderswoningen of
bescheiden middenstandswoningen, welker gevels aan rede
lijke eischen van welstand voldoen, toezegt in den vorm van
een premie van 20.per M2. woningoppervlakte tot een
maximum van 2000.— per woning. Deze premie wordt
geheel uit 's Rijks kas betaald, zoodat de gemeente daarvoor
geen gelden behoeft beschikbaar te stellen; de uitkeering van
de premie geschiedt evenwel door tusschenkomst der gemeente.
In de tweede plaats willen wij wijzen op den indirecten steun,
welke bij deze regeling bovendien nog in uitzicht gesteld wordt.
Het Rijk verklaart zich n.l. bereid voor den bouw van woningen,
die voor premie in aanmerking komen, aan de gemeente zoo
noodig hypothecair crediet te verstrekken, voorshands tot 1
Mei 1921 tegen een rente van 6%, onder voorwaarde, dat
de gemeente zich borg stelt voor de richtige betaling van
rente en aflossing.
Ons College heeft de totstandkoming van deze steunregeling
met ingenomenheid begroet en dit wel voornamelijk om twee