49 welke een groote schuld op hun kleedingboekje met weinig kans op oplossing daarvan dat tevens sinds de invoering van de 55-urige werkweek het slijtage van schoenen aanmerkelijk grooter zijn geworden aangezien het aantal door hen te bedienen bruggen grooter is dan voorheen. Redenen waarom zij Uwen Raad beleefd verzoeken wel te willen besluiten dat dezelfde regeling als voor de agenten van politie wordt voorgesteld ook voor de brugwachters te doen gelden. 't Welk doende enz. P. de Haan, Voorzitter. J. v. d. Hoeven, Secretaris. Leiden, 28 Januari '21. Aan den Gemeenteraad der gemeente Leiden, Geeft met verschuidigden eerbied te kennen het Bestuur der Atdeeling Leiden van het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambtenaren in Nederland dat, gezien het ingekomen stuk no. 4 dd 8 Januari 1921, het onze aandacht heeft getrokken, geen dusdanig voorstel wordt gedaan voor de Havenrechercheurs; dat de bestaande regeling betreflende de uniformkleeding voor de Politie en voor de Havenrechercheurs thans gelijk is; dat het o. i. niet meer dan hoogst billijk is dat deze gelijke regeling blijft bestaan. Het Bestuur voornoemd verzoekt daarom Uwen Raad te besluiten ook aan de Havenrechercheurs een extra toeslag op de kleeding over 1920 te verleenén en een regeling voor 1921 te treffen gelijk aan die voor de Politie. Met verschuldigde hoogachting Namens het Bestuur J. v. d. Laan, Voorzitter. K. van Hiele, Secretaris. N°. 88. Leiden, 9 Maart 1921. In Uwe Vergadering van 3 April 1919 (Ingek. Stukken No. 73) werd besloten het bij raadsbesluit van 13 Juni 19l8(Ingek. Stukken No. 151) vastgestelde tarief voor het gebruik van het rijtuig voor ziekentransport, zij het ook in enkele opzichten gewijzigd en aangevuld, op te nemen in artikel 8 der veror dening op de heffing van rechten voor het verrichten van werkzaamheden door den gemeentelijken ontsmettingsdienst. Deze verordening heeft echter nimmer de Koninklijke goed keuring verworven, aangezien er bij de Regeering bezwaar tegen bestond het heffen van bijdragen in de kosten van ontsmettingen toe te laten, zoolang Leiden niet in bet bezit was van een goedgekeurden ontsmettingsdienst. Tengevolge van een en ander trad derhalve ook het in artikel 8 der verordening opgenomen tarief voor het gebruik van het rijtuig voor ziekentransport niet in werking en bleef het bij raadsbesluit van 13 Juni 1918 vastgestelde tarief van kracht. Intusschen komt het ons met de Commissie van Fabricage gewenscht voor, dat het van 1918 dateerende tarief wordt herzien en dat daarmede niet wordt gewacht, totdat onze gemeente in het bezit is van een goedgekeurden ontsmettings dienst en eene verordening op de heffing van rechten voor het verrichten van werkzaamheden door den gemeentelijken ontsmettingsdienst genade kan vinden in de oogen der Regeering. Sedert de vaststelling van het tarief voor het gebruik van het ziekenrijtuig zijn de aan het beschikbaar stellen van het rijtuig verbonden kosten door de hoogere arbeidsloonen, de hoogere voedings- en liggingskosten der paarden en het duurdere onderhoud van het rijtuig dermate gestegen, dat volgens raming van den Directeur der Gemeentereiniging de kosten per rit op werkdagen gemiddeld niet minder dan 4.36 bedragen, terwijl hij de kosten op Zon- en Feestdagen in verband met de verhoogde arbeidsloonen op die dagen op 6.49 per rit schat. Verhooging van het tarief verdient dus alleszins aanbeveling. Daarbij ware dan tevens het tarief per rit te vervangen door een tarief per uur. Meermalen toch komt het voor, dat vooraf een verpleegster moet worden afgehaald, terwijl ook dikwijls beddegoed, dat bij het transport gebruikt is, weder moet worden teruggebracht naar de woning van den patient. Ook moet het rijtuig somwijlen geruimen tijd blijven wachten, tot dat een patient in de een of andere ziekeninrichting is onder zocht, waarna de patient weder naar huis moet worden gereden. In al deze gevallen kan slechts het voor een rit vastgestelde tarief in rekening worden gebracht. Deze langdurige ritten zijn uit den aard der zaak zeer onvoordeelig voor de exploitatie en dit te meer, nu tengevolge van de grensuitbreiding de duur der ritten toch al is vergroot. Evenals bij gebruik buiten de grenzen der gemeente ware dus het tarief ook voor gebruik binnen de grenzen per uur te berekenen. Zooals U uit het voorgestelde tarief zal blijken geven wij U daarom in overweging de tariefsverhooging hierin te doen bestaan, dat de vastgestelde bedragen voor vervoer binnen de grenzen der gemeente in den vervolge in plaats van per rit per uur zullen worden berekend, terwijl het tarief voor het gebruik buiten de grenzen van f 3.50 per uur is gebracht op 4.per uur. Verder stellen wij U voor het surplus bij gebruik tusschen 10 uur 's avonds en 6 uur 's morgens en op Zon- en Feest dagen van 25 te verhoogen tot 50 en bij gebruik tusschen 5 en 10 uur 's avonds een surplus van 25 °/o in rekening te brengen. Tenslotte merken wij U nog op, dat de sub A en B voor komende schaal in overeenstemming is met het te dezer zake bij de vaststelling der verordening iri 1919 aangenomen amendement van den heer Heemskerk. In ons voorstel waren destijds de grenzen van het inkomen, overeenkomstig het raadsbesluit van 1918, lager genomen en wel/1200.inplaats van 1500.en 2000.inplaats van 2500, Overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering derhalve in overweging voor het gebruik van het rijtuig voor ziekentransport met ingang van 1 April 1921 en onder intrekking, tegen dien datum, van vroeger vastgestelde tatieven het navolgende tarief, door het hoofd des gezins verschuldigd, vast te stellen: I. bij gebruik binnen de grenzen der gemeente: A. voor het vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten 1°. voor hen, wier inkomen minder bedraagt dan 1500.nihil; 2°. voor hen, wier inkomen 1500.of meer, doch minder dan 2500.— bedraagt, 2.per uur; 3°. voor hen, wier inkomen f 2500.— of meer be draagt, 3.per uur. B. voor het vervoer van lijders aan niet-besmettelijke ziekten 1°. voor hen, wier inkomen minder bedraagt dan 2500.2.— per uur; 2°. voor hen, wier inkomen ƒ2500.of meer bedraagt, 3.per uur; II. bij gebruik buiten de grenzen der gemeente: voor lijders aan besmettelijke of niet besmettelijke ziekten ƒ4.per uur; III. bij gebruik tusschen 5 en 10 uur des namiddags 25 meer dan sub I en II is bepaald; IV. bij gebruik tusschen 10 uur des namiddags en 6 uur des vooi middags en op Zondagen, den Nieuwjaarsdag, de tweede Paasch- en Pinksterdagen, den Hemelvaartsdag en de beide Kerstdagen 50 meer dan sub I en II is bepaald V. voor gebruik gedurende een half uur is de helft van de tarieven genoemd sub I t/m IV verschuldigd. Gedeelten van een uur, kleiner dan een half uur, worden voor een half uur gerekend. Gedeelten van een uur, grooter dan een half uur, worden voor een uur gerekend. Onder besmettelijke ziekten worden verstaan de ziekten, waarop de wet van 4 December 1872 (S. 134) van toe passing is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 84. Leiden, 9 Maart 1921. Over de beide hierachter afgedrukte voorstellen van Uwe medeleden, de heeren de Lange en Oosldam, welke voorstellen in Uwe Vergadering van 28 Februari j.l. in handen van ons College ten fine van praeadvies werden gesteld, is door ons het gevoelen ingewonnen van de Commissie voor het Stedelijk Museum (Lakenhal). Blijkens haar mede afgedrukt advies vindt de Commissie in de gedane voorstellen geen aanleiding om haar indertijd gegeven advies te wijzigen. Ook ons College acht de door de Commissie voor den Directeur voorgestelde salarisregeling op grond van het door haar aangevoerde alleszins billijk. Het moge al op den duur gewenscht zijn tot eene splitsing van de betrekking van Archivaris en Directeur van de Lakenhal over te gaan, thans achten wij met de Commissie de combinatie van beide betrekkingen in den persoon van den tegenwoordigen titularis in hooge mate gewenscht, zoo niet noodzakelijk, teneinde de uitbreiding van het Museum, die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 5