MAANDAG 7 FEBRUARI 1921.
35
De heer Wilmer. M. d. V. Ik was eerst niet van plan om
stemming te vragen over dit praeadvies van Burgemeester
en Wethouders, maar nu u verklaart dat het verzoek heelemaal
op niets gelijkt, wil ik door middel van mijn stem getuigenis af
leggen dat ik oordeel, dat het verzoek zeer zeker voor inwilliging
vatbaar is. Daarom vraag ik stemming over het praeadvies.
Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt
in stemming gebracht en met 22 tegen 6 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, Rotteveel, de Lange,
Dubbeldeman, van Eek, Eerdmans, Oostdam, Bots, van der Lip,
van der Pot, Mulder, Splinter, Wilbrink, van Stralen,
Kuivenhoven, Meijnen, Groeneveld, Mevr. BaartBraggaar,
de heeren van Hamel, Huurman, Knuttel, en de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Eikerbout, Wilmer,
Sanders, Bisschop en Schone veld.
(De heeren Huurman en Knuttel waren inmiddels ter vergade
ring gekomen.)
XIII. Voorstel in zake de toekenning van een extra-toeslag
over 1920 en van een toelage over 1921 op het kleeddinggeld
van het politiepersoneel en praeadvies op de door een drietal
politievereenigingen ingediende adressen.
(Zie Ing. St. No. 4.)
De Voorzitter. Ik wensch even het volgende op te merken.
Ofschoon zulks voldoende uit het verband blijkt, stellen
Burgemeester en Wethouders toch ter voorkoming van mis
verstand een kleine aanvulling van de conclusie van hun
praeadvies voor, n.l. om achter de woorden »(Ingek. Stukken
N°. 256)" te lezen: »voorzooveel dit betrekking heelt op
het personeel der politie;" anders toch zou misschien kunnen
worden gedacht, dat de intrekking van het raadsbesluit van
17 October 1918 ook betrekking heeft op de havenrechercheurs
en brugwachters. Eu dat is niet het gevalvoor hen blijft
het besluit natuurlijk onveranderd gelden.
Verlangt iemand over het aldus aangevulde voorstel het woord
De beraadslaging wordt geopend.
Dë heer Dubbeldeman. M. d. V. Mag ik vragen of bij dit
voorstel in behandeling komen de adressen van de brugwachters
en havenrechercheurs? Zij zijn aangehouden, ik meen op
voorstel van u, Mijnheer de Voorzitter, tot de behandeling
van dit punt der agenda.
De Voorzitter. Er wordt voorgesteld de brugwachters er
buiten te doen vallen. Men kan voorstellen dat niet te doeu.
De heer Sijtsma. M. d. V. Toen die adressen de vorige week
ter sprake kwamen, hebt gij zelf voorgesteld ze bij dit punt
der agenda te behandelen. Thans is dit punt aan de orde,
zoodat nu ook de adressen in bespreking moeten worden
gebracht.
De Voorzitter. Het eerste besluit is geweest om deze
adressen bij dit punt te behandelen, maar, wil men die beide
zaken gescheiden houden om ze zuiver te stellen, dan kan
men later op de adressen terugkomen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Nu zou ik willen vragen
of Burgemeester en Wethouders van plan zijn praeadvies uit
te brengen op de adressen van de brugwachters en haven
rechercheurs. Bestaat bij hen dat voornemen niet, dan zal ik
een paar amendementen op het voorstel van Burgemeester en
Wethouders indienen met de bedoeling die beide categorieën
gelijk te stellen met de politie. Het komt ten slotte op hetzelfde
neer, maar ik moet eerst weten welke de plannen van Burge
meester en Wethouders zijn.
De Voorzitter. Inderdaad was, zooals de heer Sijtsma zegt,
het eerste plan om dit punt bij deze aangelegenheid te be
handelen.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wensch niet terug te
komen op het verleden week genomen besluit om het adres
bij dit punt te behandelen. Wordt echter nu eenig voorstel
gedaan wat betreft de brugwachters, dan moeten wij in de
gelegenheid zijn daarover afzonderlijk praeadvies uit te bren
gen. Naar onze meening is de zaak niet dezelfde.
Wij behoeven dus niet terug te komen op het besluit om
het adres nu te bespreken, maar mocht de heer Dubbeldeman
wenschen naar aanleiding daarvan een afzonderlijk voorstel
te doen, dan kan het niet bij wijze van amendement geschieden;
dan moet het een afzonderlijk voorstel worden.
De heer Dubbeldeman. Wij hebben hier een voorstel van
Burgemeester en Wethouders, en op een voorstel van Burge
meester en Wethouders kan altijd een amendement ingediend
worden.
De heer van der Pot. Ja, als het amendement dezelfde
zaak betreft als waarover het voorstel loopt, maar men kan
niet als amendement iets voorstellen dat feitelijk betrekking
heeft op een geheel andere zaak.
Dus als de heer Dubbeldeman een voorstel wil doen, dan
kan dat niet bij wijze van amendement op dit voorstel; dan
moet hij een afzonderlijk voorstel indienen en ten aanzien
daarvan kan praeadvies door Burgemeester en Wethouders
uitgebracht worden.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. De Wethouder is in de
war. Men heeft in 1918 en 1919 hetgeen men èn de politie
èn den havenrechercheurs èn den brugwachters toedacht in
één voorstel belichaamd en ik zie geen enkele redën waarom
dat nu niet mogelijk zou zijn. Wat toen mogelijk was is nu
ook mogelijk.
De Voorzitter. Ik doe den heer Dubbeldeman opmerken,
dat naar ons oordeel die redeneering niet opgaat.
Er bestond destijds nog reden om voor beide werkzaam
heden een gelijksoortige regeling te treffen wat loon aan
gaat enz. Sedert zijn de toestanden langzamerhand zoo gewij
zigd, dat wij wel verplicht zijn daarmee rekening te houden.
Dat zal ook blijken, wanneer deze aangelegenheid wat
betreft de brugwachters en de havenrechercheurs besproken
wordt.
De heer de Lange. M. d. V. Wij krijgen bepaald verwarring
van discussie en van besluiten wanneer gehandhaafd wordt
het Raadsbesluit van de vorige maal, dat tegelijkertijd met
dit agendanummer behandeld zullen worden de adressen van
de brugwachters en de havenrechercheurs.
Ik zou in overweging willen geven op dat besluit terug te
komen en die adressen van de brugwachters en havenrecher
cheurs in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies te stellen. Dan kunnen die zaken behoorlijk uit
elkander gehouden wordendan krijgen wij een regelmatige
behandeling.
De Voorzitter. Van de heeren Sijtsma en Eerdmans heb
ik het volgend voorstel ontvangen
„Ondergeteekenden stellen voor dat het verzoek van de
havenrechercheurs en brugwachters in handen van Burge
meester en Wethouders gesteld zal worden om praeadvies."
Het voorstel van de heeren Sijtsma en Eerdmans wordt
voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van
beraadslaging uit.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders nemen het
voorstel van de heeren Sijtsma en Eerdmans over.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen
komstig het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
Eveneens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de
op een en ander betrekking hebbende adressen van de Afdeeling
Leiden van den Nederlandschen Roomsch-Katholieken Politie
bond en van de Afdeeling Leiden van den Algemeenen Bond
van Politiepersoneel in Nederland voor kennisgeving aan te
nemen.
XIV. Verordening, regelende de samenstelling en inrichting
van de Plaatselijke Schoolcommissie te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 24).
Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffende
adres van de Afdeeling Leiden van den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 7 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 8, luidende:
„De commissie mag niet besluiten, zoo niet ten minste acht
leden tegenwoordig zijn.
Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van
stemmen genomen."
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik zou wenschen, dat de
gelegenheid werd geopend de vergaderingen van de School
commissie openbaar te doen zijn. Ik. zal er niet veel van
zeggen, omdat ik deze zaak reeds meermalen in den Raad
heb besproken; ik wensch die vergaderingen in het openbaar
te doen houden, aangezien op die wijze belangstelling voor
het onderwijs wordt gewekt. Ik zal op dit artikel een amen
dement indienen, dat ik u ter hand zal stellen.