MAANDAG 7 FEBRUARI 1921.
53
nemen, dat de heer Groeneveld zegt: toen half Mei de ver
ordening werd vastgesteld, hadden Burgemeester en Wet
houders de regeling voor den loonaftrek in verband met de
huur gereed moeten hebben en zij hadden, toen aan het
personeel werd uitgekeerd het salaris, dat zij van af 1 Januari
te goed hadden, daarvan maar dadelijk moeten afhouden het
geen zij meer aan huur moesten betalen. Ik kan dat begrijpen,
ofschoon naar mijne meening een verzachtende omstandigheid
ligt in het feit, dat het personeel gewaarschuwd is, dat men
heeft gezegd: denk er om, er gaat iets meer voor huishuur
af, maar wij weten nog niet precies hoeveel.
Ik kan mij begrijpen, zooals ik zeide, dat men zegt, dat
Burgemeester en Wethouders de regeling van den loonaftrek
op dat oogenblik gereed hadden moeten hebben, maar een
gevolg van de uitvoering der motie, zooals die daar lag, zou
geweest zijn, dat, terwijl wij vanaf 1 Januari tot half Mei
moesten laten gelden de salarisregeling, welke terugwerkende
kracht had, en dus over dat tijdvak de hoogere salarissen
moesten geven, wij over dienzelfden tijd de hoogere huur
niet hadden mogen in rekening brengen. Daardoor zou de
zonderlinge toestand zijn ontstaan dat het personeel van 1
Januari tot half Mei hooger salarissen zou hebben genoten dan
na half Mei, hetgeen toch nooit de bedoeling kan zijn
geweest.
Waar nu bij ons gegronde twijfel bestond of al de leden of
een deel der leden, die vóór de motie van den heer Groene
veld hebben gestemd, die opvatting hebben gehad, lag daarin
voor ons een wenk om de motie alleen voor de toekomst te
laten gelden. Wij hebben aan de motie de meest logische van
de twee mogelijke oplossingen willen geven.
De Voorzitter. Er komt bij mij in de volgende motie van
den heer Groeneveld
»De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders den ver
hoogden loonaftrek voor het gebruik van een ambtswoning
niet van de bewoners te vorderen over den termijn van 1
Januari 1920 tot op den datum omstreeks September 1920,
waarop Burgemeester en Wethouders dien verhoogden aftrek
hebben vastgesteld."
Laat ik den heer Groeneveld even doen opmerken, dat die
datum 28 Juni is, dus in elk geval zooveel eerder.
Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Ik stel voor deze motie in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies.
De heer Groeneveld. Wij kunnen de zaak toch wel afdoen.
De heer van der Pot. Bij de rondvraag stelt men toch
geen moties voor.
De heer de Lange. M. d. V. Dit is een onderwerp, dat
niet op de agenda vermeld staat; het is geheel vreemd aan
de orde vari den dag.
Er komt nog wat bij. Nu wordt het blijkbaar een voorstel
om een aangenomen Raadsbesluit te wijzigen. Dat kan niet
behandeld worden als het niet op de agenda staat. Door Burge
meester en Wethouders is uitdrukkelijk bij hunne salaris-
voorstellen aan den Raad medegedeeld, dat de aanneming
dier voorstellen natuurlijk ook ten gevolge moest hebben
wijziging van den huuraftrek.
De heer Groeneveld. M. d. V. U en de heeren van der Pot
en de Lange beijveren zich om nog eens op de behandeling
der zaak zelf terug te komen. Al deze heeren betoogen telkens,
dat het zoo verkeerd is geweest de motie aan te nemen. Dat
alles had op 14 December gezegd moeten wordendaarvoor
is het nu te laat. De motie is aangenomen, en nog eens te
behandelen de motieven, welke tot het voorstellen en aannemen
der motie geleid hebben, is een terugkomen op een .eenmaal
genomen besluit.
Nu stellen Burgemeester en Wethouders voor deze zaak
uit te stellen tot een volgende vergadering, op grond hiervan
dat zij niet op de agenda staatmaar ik meen, dat deze zaak
uitdrukkelijk op de agenda staat.
Ik heb deze interpellatie bijtijds aangevraagd en bij den
aanvang van de vergadering van verleden week heeft de
Voorzitter gezegd, dat deze zaak zou worden behandeld na
afdoening der agenda, die wij voor ons hadden. Dus de zaak
stond zeker op de agenda. Het was voor de Raadsleden vol
strekt geen geheim: zij wisten allen dat deze interpellatie in
behandeling zou komen. Het is derhalve wel degelijk een
agendapunt.
Ik weet niet, of Burgemeester en Wethouders de samen
stelling van den Raad op het oogenblik hebben aangezien en
daarin misschien een gevaar zien en met het oog daarop een
andere samenstelling van den Raad willen afwachten om deze
zaak nog eens te behandelen. Dat lijkt mij geen takliek. De
Raadsleden hebben geweten, dat deze zaak op de agenda
stond en in behandeling zou komen. Dan hadden de heeren
maar moeten maken, dat zij er waren, als zij er althans be
lang instellen.
Ik moet nog eens betwisten, dat mijne motie anders uit
gelegd kan worden dan ik in de vergadering van 14 Decem
ber heb aangegeven. Ik heb toen letterlijk gezegd: »Ik wil
ook een tweede motie voorstellen teneinde te voorkomen,
dat die menschen over Januari tot October een groot bedrag
moeten bijbetalen, dat van hun loon zal worden afgehouden."
Hoe de heer van der Pot kan zeggen, dat de opvatting
mogelijk is, dat mijne motie voor de toekomst was bedoeld,
is mij niet recht duidelijk.
De heer van der Pot. Omdat zij anders volkomen onlogisch is.
De heer Groeneveld. Dat wordt, zeker door Burgemeester
en Wethouders verzonnen. Ik heb het letterlijk zoo gezegd
en niemand heeft wat anders gezegd.
Indien iemand voor mijn motie heeft gestemd, los van de
toelichting of uit andere overwegingen, dan had hij het zeker
moeten zeggen.
Het is zeker een vast gebruik met alle wetten en verordeningen,
dat wel degelijk rekening gehouden wordt met de toelichting,
die erop gegeven wordt en dat moet ook hier gebeuren.
Ik geloof, dat wij deze zaak moeten afdoen: de vergadering
heeft geweten dat deze zaak in behandeling zou komen en
het is wel degelijk een agendapunt.
De Voorzitter. Wij hebben te doen met een vraag. Die
kan niet in behandeling komen, of de Raad moet daartoe
toestemming geven. Het staat niet op de agenda.
De heer Groeneveld. De Raad heeft verleden week toe
stemming gegeven voor het behandelen dezer zaak.
De Voorzitter. Wij kunnen niet anders doen dan op dit
oogenblik de zaak uitstellen, ten einde daaromtrent door
Burgemeester en Wethouders praeadvies te laten uitbrengen.
Er zit niets anders op.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik wensch even te doen
opmerken, dat er geen enkel bezwaar tegen kan bestaan om
de nieuwe motie, die de heer Groeneveld heeft voorgesteld,
in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om
praeadvies. De heer Groeneveld stelt bij de rondvraag een
vraag, welke, zooals meer gebeurt, tevoren aan Burgemeester
en Wethouders is medegedeeld, opdat er direct antwoord op
gegeven kan worden. Het gevolg van dit antwoord is een
nieuwe motie. Daarover kan mijns inziens niet dadelijk
beraadslaagd en beslist worden. Regelmatig is die nieuwe
motie eerst in onze handen te stellen ten fine van praeadvies.
De Raad zal er dan na onze schriftelijke uiteenzetting met
beter verstand van zaken over kunnen oordeelen.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik wil alleen bereiken, dat
mijn motie van 14 December wordt uitgevoerd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter. Ik stel voor de motie van den heer Groeneveld
in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om
praeadvies.
Het voorstel van den voorzitter wordt in stemming gebracht
en met 12 tegen 10 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, Rotteveel, de Lange,
Eerdmans, Oostdam, Bots, van der Lip, van der Pot, Mulder,
Sanders, van Hamel en de Voorzitter.
Tegen stemmen de heeren Dubbeldeman, van Eek, Heemskerk,
van Stralen, Groeneveld, Mevr. BaartBraggaar, de heer
Knuttel, Mevr. Dubbeldeman—Trago, de heeren Bisschop en
Schoneveld.
(De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen,
terwijl de heeren Wilmer, Splinter, Wilbrink, Meijnen,
Kuivenhoven en Stijnman deze inmiddels hadden verlaten.)
De Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer van
Stralen tot het stellen van eenige vragen.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik heb aan Burgemeester
en Wethouders de volgende vragen gesteld:
«Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen of het
juist is, dat in strijd met de besteksbepalingen van het in
uitvoering zijnde bouwwerk van de woningbouwvereeniging
«Eensgezindheid" een aantal werklieden uit Katwijk is aan