MAANDAG 7 FËBRUARI 1921.
33
Zitting ran Maandag 7 Februari 1931.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de Wethouder W. PERA.
Te behandelen onderwerpen
1° Praeadviès op het verzoek van Dr. W. Th. M. Weebers om
bestendiging in de betrekking van Stadsgeneesheer. (38)
2° Praeadvies op het verzoek van Mej. M. van der Hoeven
Fraai om bestendiging in de betrekking van Stads-
vroedvrouw. (39)
3° Voorstel:
a. om een gedelegeerde uit den Gemeenteraad te doen zitting
nemen in het Bestuur der vereenigiug »Schoolkinder-
voeding en -kleeding"
6. c.q. Benoeming van een gedelegeerde in het Bestuur der
sub a genoemde vereeniging. (40)
4° Praeadvies op het verzoek van P. J. Mulder om eervol
ontslag als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. (41)
5° Praeadvies op het verzoek van H. J. Hartwijk om eervol
ontslag als leeraar in algebra en meetkunde aan de afd. A
der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen.
(42)
6° Praeadvies op het verzoek van Mej. H. Pel om eervol ontslag
als leerares in de handwerken aan de afd. B der Kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeressen. (43)
7° Rekening, dienst 1919, van den Armenraad.
(415 van 1920)
8° Begrooting, dienst 1921, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (37)
9° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1920, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (37)
10° Begrooting, dienst 1921, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders. (37)
11° Rekening, dienst 1920, van de Plaatselijke Schoolcom
missie. (37)
12° a. Herstemming over de motie-Oostdam, in zake beschik
baarstelling van een bedrag van 1000.als gezamen
lijke subsidie voor Bureaux voor juridische en sociale
adviezen ten behoeve van on- en minvermogenden;
b. Praeadvies op het verzoek van den Christelijken Bestu
renbond en het Plaatselijk Comité voor de Katholieke
Sociale Actie, om toekenning van eene subsidie, ten
behoeve van hun Bureau voor Rechtskundige en Sociale
Adviezen, over de jaren 1919 en volgende. (7)
13ö Voorstel in zake de toekenning van een extra-beslag over
1920 en van een toelage over 1921 op het kleedinggeld van
het politiepersoneel en praeadvies op de door een drietal
politievereenigingen ingediende adressen. (4)
14° Verordening, regelende de samenstelling en inrichting van
de Plaatselijke Schoolcommissie te Leiden. (24)
15° Verordening, houdende wijziging van de verordening van
12 October 1905 (Gem.Blad No. 25) op het Bouwen en
Sloopen. (9)
16° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van
de kosten verbonden aan het instellen van een deskundig
onderzoek en het inwinnen van advies in zake de rioleering
in het bijzonder van de buitenstad. (20)
17° Voorstel:
in zake de invoering der belasting, bedoeld in art. 2426
der Gemeentewet;
tot vaststelling van de verordening, regelende de heffing
van opcenten op de hoofdsom der Vermogensbelasting
te Leiden;
c. tot vaststelling van de verordening, regelende de heffing
van opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting
te Leiden. (12)
18° Verordening, houdende wijziging van de verordening van
17 December 1914 (Gem.Blad No. 37), betreffende de leve
ring van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit. (5)
19° Praeadvies op het voorstel van den heer Knuttel om een
Commissie te benoemen, tot het instellen van een onderzoek
naar de toestanden in de Stedelijke Werkinrichtingen het
beleid van den Directeur. (19)
Tegenwoordig zijn 30 leden, n.l.de heeren Bisschop, Schone-
veld, Sijtsma, Rotteveel, de Lange, Dubbeldeman, van Eek,
Heemskerk, Eerdmans, (Jostdam, Pera, Bots, van der Lip,
van der Pot, Mulder, Eikerbout, Wilmer, Splinter, Sanders,
Wilbrink, van Stralen, Meijnen, Kuivenhoven, Groeneveld,
mevr. BaartBraggaar, de heeren van Hamel, Huurman,
Knuttel, mevr. DubbeldemanTrago en de heer Stijnman.
Afwezig: de Burgemeester, wegens ongesteldheid.
Er is een vacature.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 1 Februari 1921 worden goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Verzoeken van de Vereeniging tot oprichting en instand
houding van scholen voor Lager en Meer Uitgebreid Lager
Onderwijs op Gereformeerden Grondslag te Leiden, om be
schikbaarstelling van gelden voor de stichting van een 2-tal
gebouwen voor gewoon Lager Onderwijs, respectievelijk op
terreinen gelegen aan de Verlengde Stadhouderslaan en de
Lusthoflaan.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
2°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe
belasting.
Worden gesteld in handen van de Reclame-Commissie.
De Voorzitter deelt nog mede:
1®. dat aan R. Pronk, eervol ontslagen Hoofdinspecteur van
politie, met ingang van 1 Januari 1921, een suppleiiepensioen
is toegekend van 825.zoolang het hem bij Koninklijk
Resluit verleend pensioen blijft bepaald op ƒ2175.
2®. dal aan den eervol ontslagen chef-fitter der Stedelijke
Lichtfabrieken A. Jansen, met ingang van 9 Mei 1920, een
suppletiepensioen is toegekend van ƒ804.zoolang het hem
bij Koninklijk Besluit verleend pensioen bepaald blijft op
ƒ460.—.
Aan de orde is alsnu
I. Praeadvies op het verzoek van Dr. W. Th. M. Weebers
om bestendiging in de betrekking van Stadsgeneesheer.
(Zie Ing. St. No. 38.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Mulder, Heemskerk,
Splinter en Dubbeldeman uitnoodigen het stembureau uit te
maken
Met algmeene (22) stemmen wordt besloten den heer Dr. W.
Th. M. Weebers wederom voor den tijd van drie jaren,
ingaande 1 Januari 1921, te bestendigen in de betrekking van
Stads-gerieesheer.
II. Praeadvies op het verzoek van Mej. M. van der Hoeven
Fraai om bestendiging in de betrekking van Stadsvroedvrouw.
(Zie Ing. St. No. 39.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck. M. d. V. Ik wensch een opmerking te
maken, niet over de voordracht op zichzelf, maar over den
vorm, waarin zij ons bereikt heeft.
Het is geen zaak van groot belang en ik zal er niet lang
bij stilstaan, maar ik wil Burgemeester en Wethouders vragen,
of zij niet zouden willen volgen het goede voorbeeld van
andere gemeenten, waar de titulatuur voor alle ingezetenen
in de van gemeentewege uitgaande stukken dezelfde is.
Ik zie, dat in de stukken hier de gehuwde vrouw nu eens
wordt aangekondigd als mevrouw, dan weder als mejuffrouw.
Ik geloof, dat het zeer moeilijk is die grens te trekken;
niemand weet waar de juffrouwen ophouden en de mevrouwen
beginnen. In de tweede plaats ligt het niet op den weg van
het gemeentebestuur steun te verleenen aan een eigenlijk
dwaze gewoonte, die langzamerhand in de practijk verlaten
wordt.
Ik zou dus Burgemeester en Wethouders in overweging
willen geven om, evenals met de mannelijke ingezetenen het
geval is, in de titulatuur alle ingezetenen over één kam te
scheren en geen onderscheid meer te maken tusschen mejuffrouw
en mevrouw.
De Voorzitter. Ik antwoord den heer van Eck, dat, wat mij
persoonlijk betreft, ik er sterk voor ben dat er eenheid op dit
stuk bestaat en ik zou dan ook de oplossing aan den hoogen
kant willen zoeken. Ik kan de verzekering geven, dat vati
zijne opmerking door Burgemeester en Wethouders notitie
genomen zal worden.