het voor een gedeelte vernieuwen, voor zooveel het te ver
nieuwen of het vernieuwde gedeelte betreft (zie art. 49).
Neemt men nu het geval, dat iemand het benedengedeelte
van zijn huis, waarvoor een mooie antieke pui staat, in een
winkel gaat veranderen, dan valt dat noch onder «herstellen"
noch onder «vernieuwen". Vernieuwing toch moet worden
opgevat als het tot stand brengen van iets, gelijk of gelijksoortig
aan het oude, waarvoor het in de plaats komt; maakt men een
gebouw of een deel daarvan anders dan het voordien was,
dan dient van veranderen te worden gesproken, een onder
scheiding, welke de bestaande verordening in acht neemt.
Kort voor de indiening van bovenbedoeld voorstel namen
wij kennis van een schrijven van een der hier ter stede
gevestigde woningbouwverenigingen, waarin werd gewezen
op de moeilijkheid, ontstaan doordat eenerzijds de Minister
van Arbeid heeft te kennen gegeven, dat voor hoogte van
woon- en slaapverdiepingen van arbeiders- en middenstands
woningen gebouwd met Rijkssteun, als regel moet worden
aangenomen onderscheidenlijk 2.70 M. en 2.40 M., terwijl
anderzijds artikel 37 van de verordening op het Bouwen
en Sloopen voor verdiepingen een hoogte voorschrijft
van ten minste 2.90 M. en voor vertrekken op zolders
van ten minste 2.50 M. Zonder wijziging van de verordening
zou het voor een woningbouwvereeniging bezwaar opleveren
de door de Regeering aangegeven inhoudsmaten in acht te
nemen en wij meenen dan ook, dat aan den wensch van de
bedoelde vereeniging om de bouwverordening op dit punt te
wijzigen, behoort te worden voldaan.
Derhalve stellen wij U voor, artikel 37 zoo te redigeeren,
dat afwijking van het daar bepaalde mogelijk wordt. De
meerderheid van onze Commissie zou daartoe aan het artikel
een nieuw derde lid toegevoegd willen zien, waarin aan
Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid wordt toegekend
om in bepaalde gevallen afwijking van de voorgeschreven
hoogtematen tot een zekere grens toe te staan. Hiermede
kan zich de minderheid niet vereenigen; hoewel deze het
betreurt, dat de voorgestelde wijziging door de houding van
de Regeering noodig is geworden, wil zij zich tegen het mogelijk
maken van afwijking van art. 37 niet verzetten, doch de
bevoegdheid om afwijkingen toe te staan dan in handen
gelegd zien van den Gemeenteraad. Waar het echter het
stelsel is zoowel van de Woningwet als van onze bouw
verordening, dat de bevoegdheid om afwijking van door den
Raad vastgestelde voorschriften toe te staan, bij Burgemeester
en Wethouders berust, evenals ook dit College de meeste
der ingevolge die wet of de verordening noodige vergunningen
verleent en in vele gevallen bevoegd wordt verklaard om
ten aanzien van bepaalde onderwerpen nadere eischen te
stellen, daar ligt het voor de hand zoo meent de
meerderheid dat ook in het onderhavige geval Burge
meester en Wethouders voor het verleenen van dispensatie
worden aangewezen.
Op grond van het bovenstaande geeft onze Commissie U
thans in overweging over te gaan tot vaststelling van de
navolgende verordening:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
12 October 1905 (Gein. Blad No. 25) op het Bouwen
en Sloopen, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
23 Februari 1920 (Gem. Blad No. 9).
Artikel I.
Na artikel 18 van bovengenoemde verordening wordt in
gevoegd een nieuw artikel, luidende:
«Art. 18 bis.
«Het uiterlijk van een nieuw te maken gebouw en het
uiterlijk, na de herstelling of de verandering, van een naar
den uiterlijken vorm te herstellen of te veranderen gebouw,
met al wat daarbij behoort, muren, hekken en dergelijke
werken, moet zoodanig zijn, dat het noch op zichzelf noch in
verband met de omgeving uit een oogpunt van welstand
aanstoot geeft of kan geven.
7
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te dien aanzien
nadere eischen te stellen met betrekking tot den vorm, de
samenstelling en de afwerking van de uitwendige deelen der
gebouwen en der terreinafscheidingen."
Art. II.
Aan artikel 37 wordt toegevoegd een derde lid, luidende:
«Burgemeester en Wethouders kunnen afwijking van de
bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel
toestaan, met dien verstande, dat de hoogte van woon-
verdiepingen niet minder dan 2.70 Meter en die van slaap
verdiepingen niet minder dan 2.40 Meter mag zijn."
De Commissie voor de Strafverordeningen,
W. Pera, loco-Voorzitter.
E. Schotman, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 10. Leiden, 17 Januari 1921.
Onder overlegging van nevensgaand adres van W. Fontein,
namens S. Bakhuizen, geven wij Uwe Vergadering in over
weging aan laatstgenoemde vergunning te verleenen om de
bij de koekfabriek «de Bij" aan de Roomburgerlaan, Kad.
Sectie M. No. 1001, te bouwen bergplaats van hout te doen
maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende W. Fontein, Architect te Leiden heeft
bij deze de eer namens den heer S. Bakhuizen Alhier, Uw
Edel Achtbare beleefd vergunning te vragen tot het maken
van een houten bergplaats bij de koekfabriek «De Bij" aan
de Roomburgerlaan Alhier, Kadastraal bekend Sectie M. No.
1001, een en ander op bij gaande teekening aangegeven.
't Welk doende enz.
W. Fontein.
N°. 11. Leiden, 20 Januari 1921.
Nu Uw besluit van 27 September 1920 (Ingek. Stukken No.
308) tot wijziging van het uitbreidingsplan dezer gemeente
in dier voege, dat de geprojecteerde 10 Meter breede dwars
straat tusschen de Witte Rozenstraat en de Gerrit Doustraat
vervalt, door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, moet ook
het bouwverbod, rustende op een gedeelte van het perceel,
kadastraal bekend onder No. 274 (thans No. 3676) van Sectie
M en neergelegd in de verordening van 14 April 1910 (Gem.blad
No. 36), worden opgeheven. Intrekking van deze verordening
is dus noodig.
Wij geven U mitsdien in overweging over te gaan tot vast
stelling van de navolgende verordening;
VERORDENING tot intrekking van de verordening van 14
April 1910 (Gem.blad No. 36), houdende verbod tot
bouw of herbouw op grond, gelegen aan de Gerrit
Doustraat, tegenover de Vreewijkstraat, kad. bekend
gemeente Leiden, Sectie M, No. 274 (thans No. 3676).
Eenig Artikel.
De verordening van 14 April 1910 (Gem.Blad No. 36),
houdende verbod tot bouw of herbouw op grond, gelegen aan
de Gerrit Doustraat, tegenover de Vree wijkstraat, kad. bekend
gemeente Leiden, Sectie M, No. 274 (thans No. 3676) vervalt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
b-