746
MAANDAG 20 DECEMBER 1920.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Dat voorstel van Burge
meester en Wethouders lijkt mij wel een beetje gevaarlijk.
Ik zou liever willen, dat de Raad niet verder ging dan te
besluiten, dat de Raad een nader voorschot geeft tot de som,
die de laagste inschrijver vraagt. Dat lijkt mij het verstandigst.
Het is natuurlijk mogelijk dat er overwegende bezwaren zijn,
om het aan den laagsten inschrijver te geven, maar ik zou
graag willen, dat de Raad daarin dan werd gekend. Dat kan
wel wat moeite geven voor Burgemeester en Wethouders,
maar het gaat orn een bedrag van f 34.000. Er gaan op het
oogenblik nog al rare geruchten door de stad en daarom zou
ik het gewenscht vinden, als de Raad zich thans niet verder
bond dan tot het verschil dat er is tusschen het reeds toe
gestane bedrag en het bedrag, dat de laagste inschrijver
thans vraagt.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik begrijp eigenlijk niet, wat de
heer Dubbeldeman bedoelt, want als Burgemeester en Wet
houders f 34.000 voor de bouwvereeniging kunnen uitsparen,
zullen zij dat graag doen
De heer Dubbeldeman. Er zijn ook ambtenaren.
De heer Sijtsma. Wanneer de laagste inschrijver solide is,
en daarnaar wordt een onderzoek ingesteld, krijgt hij het werk,
maar is hij dat niet, dan zal ook de heer Dubbeldeman hem
het werk niet willen zien opgedragen. Ik meen dus, dat wij
dit gerust aan Burgemeester en Wethouders kunnen overlaten.
De heer Huurman. M. d. V. Het blijkt, dat het onderzoek
nog niet is afgeloopen. Nu hebben wij gehoord, dat er over
acht dagen weer een raadsvergadering zal zijn. Welk bezwaar
is er nu, deze zaak nog acht dagen aan te houden?
De heer van der Pot. M. d. V. Die vraag van den heer
Huurman begrijp ik niet, want hij weet toch ook, dat het
voor een aannemer van groot belang kan zijn, dat hij spoedig
weet, of hem het werk wordt opgedragen. Gesteld nu, dat ik
morgen tot de conclusie kom, dat hem het werk wel kan
worden opgedragen, moet ik dan 8 dagen wachten? Dat zou
toch jammer zijn. Ik zou daarom graag willen, dat de Raad
vertrouwen stelde in Burgemeester en Wethouders. Wanneer
Burgemeester en Wethouders het niet aan den laagsten in
schrijver zullen geven, ligt het voor de hand, dat er inderdaad
overwegende bezwaren moeten zijn. Ik hoop echter, dat de
Raad daartoe zal kunnen besluiten, want ik stel er grooten
prijs op.
ïn verband daarmede wil ik er nog even de aandacht op
vestigen, dat de gunning in het besluit, dat de Raad heeft
genomen, is voorbehouden aan Burgemeester en Wethouders.
Nu weet ik wel, dat de Raad, door geen hooger voorschot
toe te staan, daaromtrent toch zeggenschap kan krijgen. De
Raad heeft echter de beoordeeling der inschrijvers reeds aan
Burgemeester en Wethouders overgegeven. Bovendien kan
de zaak altijd nog aan de orde worden gebracht; bet kan
altijd in geheime zitting worden besproken.
De heer Sijtsma. Vertrouwt u Burgemeester en Wethouders
dan niet?
De heer Dubbeldeman. Ja, Burgemeester en Wethoudérs
wel, maar er zijn andere menschen.
De heer van der Pot. Ik zal het natuurlijk overleggen met
het bestuur van de bouwvereeniging. Wij doen zulke zaken
niet .autoritair. Misschien kan dat den heer Dubbeldeman
geruststellen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Het is volkomen juist, wat
de heer Huurman gezegd heelt. Welk bezwaar is er nu tegen,
deze voordracht zoo noodig een week aan te houden? Het
geen de heer Huurman gezegd heeft, is tevens een argument
voor mijn voorstel, om op het oogenblik niet verder te gaan
dan het verschil tusschen het reeds toegestane bedrag en
hetgeen de laagste inschrijver daarboven gaat. Mochten Burge
meester en Wethouders dan niet aan den laagsten inschrijver
het werk willen gunnen, dan kunnen wij dat de volgende
week opnieuw behandelen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 20 tegen 7 stemmen wordt besloten goed te keuren,
dat het bij Raadsbesluit van 7 Juni 1920 aan de woningbouw-
vereeniging «Eensgezindheid" in uitzicht gestelde voorschot
van ten hoogste f 725.000.wordt verhoogd met ten hoogste
195.893.75 teneinde Burgemeester en Wethouders in de ge
legenheid te stellen aan de Vereeniging toestemming tot de
gunning aan den laagsten ot aan den op één na laagsten
inschrijver te geven.
Vóór stemmen: de heeren Wilbrink, Eikerbout, Schone-
veld, Stijnman, Rotteveel, Bisschop, de Lange, Heemskerk,
Meijnen, Sanders, Bots, van der Pot, van der Lip, Oostdam,
Wilmer, Knuttel, Sijtsma, Mulder, van Hamel en de Voor
zitter.
Tegen stemmen: de dames BaartBraggaaren Dubbeldeman-
Trago, de heeren van Stralen, Huurman, Eerdmans, Groene-
veld en Dubbeldeman.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel in
zake verhooging van een aan de woningbouwvereeniging
«Eensgezindheid" bij raadsbesluit van 7 Juni 1920 in uitzicht
gesteld voorschot, (pag. 745.)
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.