DONDERDAG 16 DECEMBER 1920. 719 die menschen niet zulk een zwaren dienst hebben, maar mij dunkt, dat zij de 3^ uur dienst, welke zij op Zondag hebben, liever in de zes andere dagen van de week bij hun 50 dienst uren zouden krijgen. Teneinde mijn voorstel aannemelijk te maken had ik er niet de strekking aan gegeven om des Zondags de bruggen te twaalf uur te sluiten, maar dan zal men misschien met het bezwaar komen, dat Gedeputeerde Staten daaraan hun goed keuring niet zullen geven. In den Haag echter zijn de bruggen van Zaterdagnacht tot Zondagnacht gesloten en ik begrijp niet waarom de toestand hier anders zou wezen dan daar. Wij hebben de doorvaart naar Katwijk, maar in den Haag heeft men de doorvaart naar Loosduinen. Het gebeurt meer malen, dat in den Haag de schippers tot 1 uur door de bruggen kunnen, maar dan moeten zij betalen, omdat de brugwachters uitsluitend op verzoek van de schippers op de brug komen. Waar hier geen doorvaart is op den Zondag, kan men des te gemakkelijker tot vaststelling van deze regeling overgaan; van beperking van het verkeer is geen sprake. De heer Bots. M. d. V. De bruggen over het Aarkanaal en de brug over den Rijn te Alfen worden den geheelen Zondag bediend. De heer Wilbrink. Dat is hier zoover vandaan! De heer Bots. Den Haag is hier ook ver vandaanden Haag is geheel anders gelegen dan Leiden, wat het watergebied betreft. Hier ter stede gaat de vaart door de stad, maar in den Haag is er door de stad zelve weinig verkeer; daar is de vaart meer in de Laakhaven, maar niet zooals te Leiden dooi de geheele stad heen. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik moet zeggen, dat de heer Bots er naast is, als hij denkt, dat in Leiden een drukker doorvaart is dan in den Haag. De doorvaart naar plaatsen als Loosduinen en Monster is daar veel drukker dan de doorvaart, die men hier te Leiden heeft. De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer Wilbrink wordt in stemming gebracht en met 25 tegen 5 stemmen aaugenomen. Vóór stemmen: Mevrouw BaartBraggaar, de heeren Wilbiink, Eikerbout, Schoneveld, Mevrouw Dubbeldeman Trago, de heeren Splinter, Stijnman, Rotteveel, van Eek, Bisschop, de Lange, Heemskerk, Meijnen, Sanders, Huurman, Kuivenhoven, Eerdmans, Oostdam, Groeneveld, Wilmer, Dubbeldeman, Knuttel, Mulder, de la Rie en de Voorzitter. Tegen stemmen de heeren: Bots, van der Pot, van der Lip, Sijtsrna en van Hamel. (De heeren de Lange, Huurman, van Hamel, mevrouw DubbeldemanTrago en de heer Splinter waren inmiddels ter vergadering gekomen.) Volgnr 137 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr 138 tot en met 146, dit laatste verhoogd met ƒ400.wegens het toekennen van twee verhoogingen van wedde bij vervroeging aan den wijkopzichter, ingedeeld als technisch ambtenaar 2de klasse, J. Neuteboom en aan den boekhouder, ingedeeld als administratief ambtenaar 2de klasse, D. A. Landaal bij de Gemeentereiniging, worden achtereen volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. Beraadslaging over volgnr 147, luidende: Uitgaven voor de Stedelijke Fabrieken van gas en electriciteitf89400. De heer Stijnman. M. d. V. Ik heb vernomen ik was niet in de eerste zitting van de behandeling van de begrooting aanwezig, dat u bij het adres van de Middenstands- vereeniging hebt gezegd, dat het zou kunnen worden behandeld bij den desbetreffenden post van de begrooting De Voorzitter. Het voorstel is geweest en dat is aangenomen, om het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Stijnman Ik meende, dat dat alleen betrof het eerste gedeelte? De Voorzitter. Neen, het geheele adres. De zaak was voldoende behandeld en er was dus geen reden, het adres nog eens aan de orde stellen. De heer Stijnman. Dan ben ik niet goed ingelicht, maar wensch toch iets te zeggen omtrent volgnummer 147. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb met genoegen geconstateerd, dat Burgemeestei en Wethouders blijkens het antwoord op de vraag, iri de sectie gesteld, hebben gemeend ter toelichting van de gestie van het winkelbedrijf, in het antwoor d eenige cijfers te moeten ïnlasschen. Ik had ook gehoopt, maar tot mijn spijt heb ik gezien, dat Burgemeester en Wethouders die gelegenheid niet hebben aangegrepen, eens te doen blijken van het commercieel beleid, dat het electrisch bedrijf heeft. Ik moet zeggen, dat ik hier wel vind een raming van eenige exploitatiekosten, maar dat is geen commercieel overzicht. In het eerste gedeelte, waai in de omzetcijfers worden gegeven, geeft men alleen enkele cijfers, die begrijpelijkerwijze eenige stijging vertoonen, omdat het ging tegen den tijd, dat het publiek verwarmingsartikelen gaat koopen. Het ware echter veel beter geweest, indien een overzicht was gegeven over het geheele boekjaar. Mijnheer de Voorzitter. Tevens zou ik willen verzoeken aan Burgemeester en Wethouders of het ook niet mogelijk is een juist inzicht te geven van de exploitatie van dat gebouw aan de Hooigracht. Kunnen zij daarvan niet geven een duidelijk commercieel overzicht van de afgeloopen jaren, dat het be drijf in Leiden werkzaam is? Ik hoop daaromtrent een be vredigend antwoord te krijgen. Ik kan de nu gegeven cijfers niet beschouwen als een commercieel overzicht, het is niet meer dan een raming. Ik hoop dat dit overzicht zal kunnen worden gegeven, opdat de Raad dan eens duidelijk ziet, hoe het met dat bedrijf gaat. Dat zou een zeer nuttig werk zijn. Tevens zou daardoor een duidelijke wenk worden gegeven aan het winkelbedrijf, hoe het een commercieel overzicht moet samenstellen. Verder heb ik nog een opmerking te maken in verband met het antwoord, dat Burgemeester en Wethouders geven met betrekking tot het concurrenzfahige van het bedrijf. Daarin staat, dat de betrokken haudelaien in deze artikelen van den gemeeniewinkel geen last ondervinden. Dat verwon dert mij. In de eerste plaats wijs ik op het crediet-systeem, dat deze winkel toepast. Het zal wel bekend zijn, dat in den middenstand reeds langen tijd geijverd en gewerkt is om een beter crediet-systeem te krijgen, n.l. een crediet-systeem op korten termijn, en nu moet ik tot mijn spijt in de gestie van dezen winkel zien het steken van een spaak in het wiel, omdat deze een crediet-systeem op langen termijn heeft inge voerd. Vooreerst is het voor dien gemeentewinkel zeer ge makkelijk een dergelijk crediet-systeem te voeren, omdat daarin voor de gemeente veel minder risico ligt dan voor den particulieren handelaar en hij zonder veel risico te loopen een aanmerkelijke winst kan maken. De particuliere handelaar wordt door dat crediet-systeem van de gemeente gedrukt. Er wordt wel aangevoerd, dat de particuliere handelaren ook van dien gemeentewinkel de artikelen kunnen betrekken, en dat is waar, maar zij kunnen dat niet volgens genoemd crediet-systeem, want zij moeten het gekochte binnen een korten termijn betalen en de afnemers van die handelaren kunnen van dezen niet eischen, dat zij voor die kleine winst hetzelfde crediet-systeem op langen termijn toepassen. Het gaat niet aan om aan een gemeentelijk bedrijf zulk een grooten voorsprong te geven, dat het voor den particulier onmogelijk wordt met dat bedrijf tegen dezelfde prijzen te concurreeren. Zooals men weet, staan aan de gemeente meer machtsmiddelen ten dienste om den kooper tot betalen te dwingen dan aan het particulier bediijf. De heer Sanders. M. d. V. Ik kan mij geheel vereenigen met hetgeen de heer Stijnman over deze kwestie heelt ge zegd. Mij zijn verschillende klachten over dien gemeente winkel ter oore gekomen, waarvan ik de al dan niet juistheid zelf niet kan beoordeelen, omdat ik niet een volledige exploi tatie-rekening van het winkelbedrijf heb. Ik heb reeds bij de algemeene beschouwingen gezegd, dat uit de verslagen, welke daaromtrent zijn uitgegeven, een werkelijk winst- of vei lies saldo niet is te constateeren. De toelichting, waarin enkele cijfers gegeven worden, beschouw ik als zeer oppervlakkig. Als koopman kan ik daarover geen goed oordeel vellen. Ik sluit mij dus aan bij hetgeen de heer Stijnman heeft gezegd en vraag of Burgemeester en Wei houders niet een exploi- taiie-rekening, ontleend aan de boekingen uit den laatsten tijd, kunnen overleggen. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik heb aan het gesprokene door de heeren Stijnman en Sanders niet veel meer toe te voegen ik wensch alleen op te mei ken, dat hetgeen als raming wordt genoemd eigenlijk geen raming is. Er wordt mede gedeeld, dat de handelaren in lichtartikelen groote afnemers van den winkel zijn en een korting van 15% krijgen en dat, als de winkel aan particulieren verkoopt, gemiddeld een winst van 25% wordt gemaakt. Ik lees verder, dat de omzet is 160.0U0.— en dat het bedrijf een winst geeft van ƒ40.000.—.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 5