732
DONDERDAG 16
DECEMBER 1920.
Volgnr 207 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over volgn 208, luidende: Kosten der werk
loosheidsverzekering 42139.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zou willen voorstellen
op het bureau van de werkloosheidsverzekering een vasten
ambtenaar aan te stellen.
De heer Sijtsma. Neen!
De heer Dubbeldeman. Gij zegt »neen," maar de toestand
daar is zoo, dat de werkzaamheden worden verricht door
onderwijzers en een juffrouw.
Er wordt hier opgemerkt: en een onderwijzeres. Ik weet
niet of die ambtenaresse een onderwijzeres is, maar wel is
het mij bekend, dat er 2 of 3 onderwijzers werkzaam zijn
gesteld. Men heeft uitgerekend, dat dezen daar meer uren
maken dan in dienst van het onderwijs. Ik geef toe, dat de
traktementen van de onderwijzers van dien aard zijn, dat, als
zij er een grijpstuivertje bij kunnen verdienen, daartegen geen
bezwaar hebben, maar, waar het hier een blijvende zaak geldt,
begrijp ik niet waarom men niet begint met een vasten
ambtenaar aan te stellen. Dat behoeft de gemeente niet meer
geld te kosten. Voor hetgeen nu aan salaris wordt uitgegeven
kan men een volslagen deskundig ambtenaar aanstellen, terwijl
men dap dit voordeel heeft, dat die ambtenaar altijd aanwezig
is en de arbeiders, die iets hebben te vragen in het belang
van hen zelf of van hun kameraden, niet op vaste uren
behoeven te komen. Ik ben benieuwd wat Burgemeester en
Wethouders daartegen kunnen inbrengen.
De heer Bots. M. d. V. Voorzoover mij bekend is, heeft het
nooit tot eenigen hinder aanleiding gegeven, dat die heeren
er overdag niet waren. Zij zijn er steeds 's avonds ten 7 uur,
hetgeen dit vóór heeft, dat de arbeiders en degenen, wien
de werkloozenkassen aangaan, het meest gediend zijn, als zij
de ambtenaren er in de avonduren kunnen aantreffen. Ik neem
aan, dat voor hetgeen nu aan salaris wordt uitgegeven wel
een ambtenaar is te vinden, die er den geheelen dag zit, maar
dan is men ook totaal afhankelijk van één ambtenaar. Bij
ziekte, verlof enz. waarin thans gemakkelijk kan worden voor
zien, is zulks zeer lastig. Daarbij komt, dat, voorzoover ik heb
kunnen nagaan, het werk thans voorbeeldig wordt behandeld
De heer Dubbeldeman. Daarover heb ik niet gesproken.
De heer Botsen elke verandering is geen verbetering.
Bovendien is er overdag een schrijfster, zoodat de menscben
dus nooit te vergeefs komen, terwijl de portier altijd bood
schappen kan aannemen.
Wel heb ik bevorderd, dat de lokalen werden verplaatst
naar de Breestraat; de lokalen zijn daar veel beter, maar verder
meenen Burgemeester en Wethouders niet te moeten gaan.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik kan volkomen onder
schrijven, dat de onderwijzer, die thans dit werk verricht,
dit op uitnemende wijze doet en hij zou misschien alle voor
keur hebben, wanneer hij solliciteerde. Maar ik zou het toch
beter achten, dat deze onderwijzer niet tegelijkertijd deze
functie vervulde. Daarmede erkent men toch ook het is
hier wel niet op zijn plaats dat het salaris voor de onder
wijzers niet hoog genoeg is. Die man moet dat doen, omdat
hij niet genoeg verdient. Het staat voor mij vast, dat hij,
als hij genoeg verdiende als onderwijzer, het niet zou doen.
Bovendien zal het onderwijs er onder lijden, want die man
kan voor de klas niet zijn, wat hij zijn moet en ook daarom
lijkt het mij beter, dat wij aan dezen toestand een einde
maken. Dit behoeft de gemeente ook geen geld te kosten.
Ook de heer Bots zal het wel met mij eens zijn, dat dit een
blijvende instelling is; zij zal niet meer verdwijnen en daarom
zie ik niet in, waarom de gemeente steeds moet doorgaan,
tijdelijke maatregelen te nemen.
De Voorzitter. Bij mij zijn ingekomen een voorstel en een
amendement van den heer Dubbeldeman. Het voorstel luidt:
»Ondergeteekende stelt voor een vasten ambtenaar aan te
stellen op het bureau van de werkloozenverzekering."
En het amendement
«Ondergeteekende stelt voor de post onder volgnummer 208
te verhoogen met ƒ100.om daaruit de presentiegelden aan
de leden van de commissie van advies inzake werkloozen
verzekering met 100% te verhoogen."
Het voorstel en het amendement worden voldoende onder
steund en maken derhalve een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Dubbeldeman. Het tweede voorstel betreft de
Commissie van advies.
De Voorzitter. En dat voorstel is pas afgestemd? Trekt
u dat tweede voorstel nu in.
De heer Dubbeldeman. Het tweede voorstel trek ik dan in.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Dubbeldeman wordt in stemming
gebracht en met 20 tegen 5 stemmen verworpen.
Tegen stemmende heeren Eikerbout, Schoneveld, Splinter,
Rotteveel, Bisschop, Heemskerk, Meijnen, Sanders, Huurman,
Kuivenhoven, Bots, van der Pot, van der Lip, Eerdmans,
Oostdam, Wilmer, Sijtsma, Mulder, van Hamel en de Voor
zitter.
Vóór stemmende heeren van Eek, Groeneveld, Dubbeldeman,
Knuttel en de la Rie.
Volgnr 208 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs 209 tot en met 227, dit laatste uitgetrokken op
ƒ6000.— wegens eventueele bestendiging van den bijslag op
pensioenen en de volgnrs 228 tot en met 238, dit laatste ver
hoogd met ƒ340.wegens verhooging van de jaarlijksche
vergoeding van den secretaris der Lichtbeeldencommissie, aan
sluiting van diens woning aan het telefoonnet en verhooging
van de toelage aan de Commissie, worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Ik schors de vergadering tot Maandag 20
December des avonds te half acht uur.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.