726 DONDERDAG 16 DECEMBER 1920. De heer Dubbeldeman. Kunt u ook de cijfers noemen? De Voorzitterin overleg met de betrokken personen, zoodat er op dit oogenblik geen reden is daarin verandering te brengen. Wat het aanmaken van de kachels betreft, het is pas enkele weken geleden, dat de belooning daarvoor van 8 tot 10 cent is verhoogd, wat in overeenstemming is met de verhooging, welke algem'een in de loonen is gebracht. Er is algemeene tevredenheid over betuigd, zoodat ik inderdaad niet weet wat wij moeten doen om eindelijk eens tot rust en goeden regel te komen. In elk geval ontraad ik de aanneming van het voorstel sterk, omdat er mijns inziens geen enkele reden is thans tot die verhooging over te gaan. De werksters aan de bewaarscholen hebben er meer geregeld werk en dat is iets anders dan dat een vrouw in een school, 1 2 of 3 uren komt werken. Dat er verschil bestaat, is dus ook gemotiveerd. Kan men werkelijk aantoonen, dat een of andere belooning te laag is, dan kan er op teruggekomen worden, maar waar deze regelingen zoo kort geleden zijn tot stand gekomen, kan ik niet anders doen dan de aanneming van het voorstel ontraden. Er is geen reden op het pas genomen besluit terug te komen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil niet zeggen, dat ik mijn stem aan het voorstel van den heer Dubbeldeman zal geven, maar ik wil wel opmerken, dat de inlichtingen, welke u ge geven hebt, zeer algemeen zijn geweest. LJ hebt gezegd: wij hebben bevredigende regelingen getroffen en het is zoo en zoo geweest. Ik had echter liever cijfers gehoord. Zijn die niet te geven? Als het waar is, dat het kachels aanmaken met 10 cent wordt betaald ik hoor daar pas van den concierge, dat die school kachels zeer moeilijk zijn aan te maken terwijl die menscben dan nog terug moeten komen, als er een kachel uitgaat, dan zou ik, al zegt gij dat aan beide kanten tevredenheid heerscht, uw gegevens gaarne meer gepreciseerd willen hebben. De Voorzitter. Ik zou willen vragen wat nog meer moet gepreciseerd worden. Ik heb medegedeeld, dat er verschillende loonen, 20, 22 en 25 cent per uur waren en dat die op 30 cent zijn gebracht. Er is bij sommige scholen ook een betere regeling getroffen voor de groote vacantie. Nu is er gevraagd waarom dat niet voor de kleine vacanties is gebeurd. Het antwoord daarop moet luidenomdat het werk ongelijk is; in de groote vacantie heeft de groote schoonmaak plaats en dan wordt er dubbel loon betaald, terwijl in de kleine vacanties de zaak een normaal verloop heeft, zoodat er dan geen reden bestaat te doen wat in de groote vacantie gedaan wordt. Wat hét kachels aanmaken betreft, herhaal ik, dat de be looning daarvoor van 8 op 10 cent is gebracht. Het opnieuw aanmaken komt zoo goed als niet voor; gebeurt het, dan is het de schuld van den onderwijzer, die er niet op toekijkt. De kachels worden ik heb dat jarenlang gadegeslagen uitstekend aangemaakt en, als zij eenmaal goed zijn aange maakt, kunnen zij aanblijven. Zooals ik zeide, behoort het opnieuw aanmaken tot de uiterste zeldzaamheden. De heer Huurman. M. d. V. Ook ik vind een dubbeltje voor het aanmaken van een kachel bitter weinig, maar het is de vraag hoeveel kachels worden er op één ochtend aangemaakt, 3 of 12. Als iemand 3 kachels moet aanmaken voor 30 cent is dat te weinig, maar zijn het er 10 of 12, dan maakt dat een groot verschil; in een paar uur tijd kan men heel wat kachels aanmaken en dan met een dubbeltje per kachel, een goed uurloon verdienen. De Voorzitter. Op de meeste scholen zijn het er 12. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik vind toch wel, dat u zich van deze zaak te veel met een Jantje van Leiden af maakt De Voorzitter. Zoo arm zijn ze niet. De heer Dubbeldeman. Ik wil er nog even den nadruk op leggen, dat die vrouwen het voor haar pleizier niet doen. Er zijn tal van vrouwen, die haar gezin 's morgens om 6 uur in den steek moeten laten, want als de kachels aangemaakt moeten worden, kunnen zij niet om 7 of 8 uur beginnen. Bovendien blijft het niet alleen bij aanmaken. Deze vrouwen moeten de cokes kloppen en de brandstoffen voor den ge- heelen dag naar boven sjouwen. En dat alles moeten zij dan doen voor 10 cent. Zij komen ook daarbij ongeveer tot een uurloon van 30 cent en wat is dat nu in dezen tijd? Mijnheer de Voorzitter. Nu zegt u wel: de loonen zijn nog kort geleden herzien, maar u hebt toch een onjuistheid gezegd, toen u opmerktet, dat deze tot haar tevredenheid is tot stand gebracht. Dan wil ik er toch ook nog op wijzen, dat de vak bond De heer van Hamel. Ook al een vakbond? De heer Dubbeldeman. Zeker, dat zijn heel moderne menschen en weten, dat een vakbond voor haar belangen moet opkomen. Dat u dat niet inziet, komt, omdat u uit den tijd bent en naar een museum behoort te verhuizen. Men heeft over die regeling geconfereerd met den Wet houder, maar het is niet juist, dat de loonregeling op bevre digende wijze tot stand is gekomen. Men heeft'gevraagd 40 cent per uur en dat hebt u niet willen geven. Ik heb de correspondentie bij mij en ook het antwoord van Burge meester en Wethouders. Bovendien zie ik ook niet in, waarom de gemeente voor dit werk minder moet betalen dan het Rijk. Ik heb hier voor mij liggen een advertentie uit het Leidsche Dagblad, geplaatst door het Ziekenhuis van de Rijksuniversiteit, waarin werksters gevraagd worden, die betaald worden tegen 45 cent per uur. Wanneer dan door de gemeentewerksters 40 cept per uur wordt gevraagd, geloof ik niet, dat dat over dreven kan worden genoemd. Dan nog een ander feit. Bij de Lichtfabrieken wordt wel 40 cent betaald en dan is het niet te begrijpen, waarom de eene werkster 30 cent per uur moet hebben en de andere 40 cent. Daarin zit toch een onbillijkheid, want het werk is gelijk. Waar dat vaststaat, vind ik uw antwoord niet op zijn plaats. Bovendien geldt het niet zoo'n groot bedrag; de gemeente kas zal er zeker niet failliet van gaan, als deze post met f 2000.wordt verhoogd. Ik wil nu niet zeggen, dat de Raad moet beginnen zelf een heele loonregeling te maken, ik stel alleen voor den post met f 2000.te verhoogen, waar door Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid worden gesteld, de loonen van deze vrouwtjes te verhoogen. De Voorzitter. Het is mij natuurlijk bekend, dat aan de Lichtfabrieken 40 cent per uur wordt gegeven De heer Sijtsma. Hoeveel is dat in Haarlem? De Voorzittermaar ik meen, dat 30 cent voldoende was. Dat men aan de Lichtfabrieken tot 40 cent is gegaan, weegt voor Burgemeester en Wethouders niet, omdat men daarmede iets gedaan heeft, dat zij niet goed kunnen keuren. De heer van der Lip. M. d. V. Ik wil nog even een korte opmerking maken. Ik vermoed, dat de heer Huurman meent, dat er aparte vrouwen zijn voor het aanleggen van de kachels, maar dat is niet het geval. Het zijn dezelfde vrouwen, die de scholen schoonmaken. Zij krijgen die 10 cent dus buiten haar uurloon. De heer Huurman. Behalve het uurloon? De heer van der Lip. Ja. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Dat is niet precies juist, want die menschen krijgen voor het aanmaken van een kachel 10 cent en daarmede uit! De heeren begrijpen wel, dat men, om die schoollokalen schoon te maken, niet te 6 uur zou behoeven te komen. Dat kan te 7 uur ook ge beuren, maar die menschen komen te 6 uur en maken dan de kachels aan. De heer de Lange. Worden zij vanaf 6 uur betaald? De heer van der Lip. Ik heb alleen gezegd, dat het dezelfde vrouwen zijn. De heer Knuttel. Zij maken de kachels niet aan in de werkuren. De heer Dubbeldeman. Neen, anders zouden zij er geen dubbeltje voor krijgen. Als gij het weten wilt, mijnheer Huurman, dan kan ik u zeggen, dat de menschen hebben uitgerekend, dat zij met het aanmaken van kachels niet meer dan 30 cent per uur kunnen verdienen. Ik zou zeggen, mijnheer de Voorzitter, strijk de hand nu eens over het hart en geef het dien stumperds. De heer Elkerbout. M. d. V. Er wordt van meerdere zijde bevestigd, dat die menschen 10 cent boven het uurloon krijgen, zoo ja, dan wordt het 40 cent per uur. De heer Dubbeldeman. Dat is niet zoo. De heer Elkerbout. Als dat niet zoo is, dan is het loon, dat de gemeente aan die werksters betaalt, vergeleken bij hetgeen in andere inrichtingen wordt gegeven, te laag en is er reden die 30 cent eenigszins te verhoogen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 12