DINSDAG 14 DECEMBER 1920.
679
Voortzetting van de openbare vergadering
van 6 December 1920 op Dinsdag
14 December des namiddags te 1 uur.
Voorzitter: de Wethouder W. PERA.
Afwezig: de Burgemeester wegens ongesteldheid, de heer
Eikerbout wegens verhindering en de heer v. Hamel.
De Voorzitter. Ik stel voor om, alvorens de behandeling
van de begrooting voort te zetten, even af te doen de nummers
8, 9, 10, 11 en 12 van de agenda.
Daartoe wordt besloten.
Aan de orde is:
VIII. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de natuurkunde
aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 401).
De Voorzitter. Mag ik den heeren Rotteveel, Oostdam,
Kuivenhoven en Wilbrink verzoeken het stembureau te willen
uitmaken
Wordt benoemd met 16 stemmen de heer Dr. T. van
Lohuysen; 1 biljet was in blanco.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voorden
verleenden bijstand.
IX. Praeadvies op het verzoek van Mej. F. F. Otto om
eervol ontslag als onderwijzeres in de handwerken aan de
school der 3e klasse No. 6.
(Zie Ing. St. No. 402.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen
komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Praeadvies op het verzoek van Gebr. van Paridon om
het te bouwen gebouwtje op het terrein in den Boschhuizer-
polder, Sectie O No. 591, van hout te mogen maken.
(Zie Ing. St. No. 395).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen
komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XI. Voorstel tot aankoop ten behoeve van de Electriciteits-
fabriek van het huis met erf in de gemeente Alkemade,
Sectie C No. 2744 en tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat.
(Zie Irig. St. No. 399.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sanders. M. d. V. In de Commissie van Financiën
is deze zaak ook ter sprake gekomen. De heer van Hamel
heeft de vraag gesteld of het nu werkelijk noodig was een
dergelijken hoogen prijs te besteden voor aankoop van een
huis voor dat doel in de gemeente Alkemade en bij die vraag
kan ik mij geheel aansluiten. Als de heer van Hamel hier
was, zou hij waarschijnlijk vragen of het noodig is een bedrag
van ƒ12500.voor dat doel uit te geven, maar, nu hij niet
aanwezig is, stel ik die vraag, omdat het ook mij voorkomt,
dat waarschijnlijk wel op andere en goedkoopere wijze een
middel is te vinden om aan een huis voor dat doel te komen.
De heer van der Pot. M. d. V.' Ik stel voorop, dat het
werkelijk bijzonder noodig is, dat in Alkernade een ambtenaar
van de Lichtfabrieken gestationneerd wordt. Alkemade is een
streek, waar het aantal aansluitingen aan de Centrale steeds
toeneemt. Ik wist het ook niet, vóórdat ik het in verband
met deze omstandigheid eens onder de oogen zag ik onder
stel, dat de meeste Raadsleden het niet weten maar, wat
het aantal aansluitingen betreft, komt Alkemade reeds onmid
dellijk na Leiden. Het bedienen van dat groote rayon, dat
nog grooter zal worden, als eerlang de levering van electri-
schen stroom aan Leimuiden zal beginnen, van uit Leiden
brengt te hooge kosten mede en is te omslachtig. Het is dan
ook economisch, wanneer daar een monteur wordt gestation
neerd, die, gelijk in het praeadvies staat, tevens dienst kan
doen als meteropnemer en geldophaler.
De heer Sanders vraagt of het niet goedkooper kan, maar
ik moet hem mededeelen, dat daarnaar reeds een jaar lang
is uitgezien. Een jaar lang hebben wij geprobeerd ons op
eenigerlei wijze een geschikte woning voor een monteur te
verschaften, maar dat is niet gelukt. Er komt niet veel open
en wat open komt is niet geschikt om er een monteur in te
laten wonen. De Commissie heeft wel het denkbeeld overwo
gen om daar een soort houten woning neer te zetten, doch
de kosten daarvan zouden waarschijnlijk nog meer dan ƒ12500.
bedragen hebben en na rijpe overweging is daarvan afgestapt.
Er komt nu een woning vrij en leeg; zij is vrij van huur
en kan geleverd worden, terwijl zij staat op een plaats, waar
wij juist gaarne de woning hadden, n.l. bij de splitsing van
den kabel. En, al mag nu worden toegegeven, dat dit bedrag
van ƒ12500.— aan den hoogen kant is, de Commissie heeft
unaniem het advies uitgebracht, dat het thans het goede
oogenblik is om op deze woning beslag te leggen en daarin
een monteur te laten wonen. Uitstel en afwachten op zien
komen zou naar het oordeel der Commissie niet in het belang
van de zaak zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hooidelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heeren Stijnman en Splinter waren inmiddels ter ver
gadering gekomen.)
XII. Voorstel tot aankoop ten behoeve van de Volkshuis
vesting van de perceelen gelegen ten oosten van den Zijlsingel
en ten westen van de Broersloot, Kad. bekend Sectie K nis
707, 708 ged., 722, 723 en 724 en tot vaststelling van den
desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 400).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dubbeldeman. Met eenige bevreemding heb ik het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders gelezen en daaruit
meen ik te moeten opmaken, mijnheer de Voorzitter, dat de twee
bouwvereenigingen «Eensgezindheid" en »Ons Doel" bezig
zijn, elkaar in de haren te vliegen. «Eensgezindheid" is daar
op de plaats, waar het op het oogenblik om gaat, de eerste
bouwvereeniging geweest. Zij heeft daar gebouwd onder den
architect Fontein. De resultaten van dat bouwen onder Fontein
zijn voor de vereeniging «Eensgezindheid" niet al te gunstig
geweest. Hierover zijn verschillende hazelnootjes gekraakt;
verschillende tafereeltjes heeft men ons daarvan medegedeeld
en door het bestuur van deze bouwvereeniging is het wel
bevestigd, dat het toezicht op dien bouw wel eenigszins te
wenschen heeft overgelaten. Nu schijnt die mijnheer Fontein
boos te zijn. Üp zichzelf is dat niet zoo erg. Maar, mijnbeer
de Voorzitter, nu de bouwvereeniging «Eensgezindheid" daar
van de dupe worden moet, acht ik dat toch minder gewenscht.
Het stuk grond, mijnheer de Voorzitter, waar het in dezen
om gaat als ik abuis ben, zal de heer van der Pot mij
dat straks wel zeggen is op 26 Juni 1919 in handen ge
nomen door de «Eensgezindheid." Onder dat in-handen-ge-
nomene behoorde ook het stuk land van de erven Kolderman.
Aan Mr. van der Pot is op 3 Juli daaraanvolgende voor
gesteld, dat land te koopen tegen drie gulden per M2. Dat
gelukte niet. En dat niet-gelukken schijnt blijkbaar als oor
zaak gehad te hebben, dat een andere kooper of andere haaien
op de kust kwamen. (Waarschijnlijk in dit geval de architect
Fontein voor «Ons Doel"). Op 14 October bericht Mr. van der
Pot als Wethouder van Volkshuisvesting aan de «Eensgezind
heid," dat de erven Kolderman niets meer van zich laten
hooren en adviseert hij deze bouwvereeniging, zich maar stil
te houden en kalm af te wachten, of niet de Gebrs. Kolder
man zelf een nieuwe offerte zullen doen.
Op den 13den November 1919 komt er een mededeeling
van Gebrs. Kolderman, dat, als dat land op 1 December 1919
niet is gekocht, een schadevergoeding van ƒ4000.zal worden
gevraagd voor het bemesten van dat land. De grondaankoop,
de grond van Gebrs. Kolderman dus, is toen afgesprongen.
Dat is eigenlijk jammer, want de heer van der Pot zal waarschijn
lijk weten, dat toen reeds de nieuwe architect van der Heijden
het geheele land, of beter gezegdde stukken van het geheele
land, waarom het hier gaat, beteekend had, dat wil zeggen
dus, dat de plannen voor die nieuwe bebouwing daar vol
tooid waren.
Ben ik goed ingelicht, dan waren die plannen zóóver ge
vorderd, dat die op een kleine wijziging na, konden worden
ingediend bij Burgemeester en Wethouders.
Als dat beiicht juist is, wat ik nu begin te gelooven, dan
neemt daarna de architect Fontein, dus de architect, die
vroeger aan de «Eensgezindheid" verbonden was, dat land
voor «Ons Doel" in koop. Het is niet met zekerheid te zeggen,
maar het lijkt er toch veel op alsof die architect dat doet
om wraak te nemen op de vereeniging, die van zijn diensten
geen gebruik meer wil maken. Op 13 Maart heeft de «Eens
gezindheid" aan Burgemeester en Wethouders voorgesteld
dien grond toch aan te koopen en op 31 Maart bericht, als
ik althans goed ben ingelicht, Mr. van der Pot, dat die grond
zal worden aangekocht.