MAANDAG 6 DECEMBER 1920. 015 De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. Deze zaak is in den laatsten tijd nog breedvoerig besproken; de Raad heeft dienaangaande een beslissing genomen; derhalve zien Burge meester en Wethouders geen reden om die zaak weder aan de orde te stellen. De kwestie van de showroom kan nog altijd aan de orde komen bij het desbetreffend artikel der begrooting. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan B. van Driel, Weduwe van den gepensionneerden Commandant der Brandweer, L. Maas, met ingang van 12 Februari 1921 een Weduwe-pensioen is verleend van f 204.— 'sjaars. Aan de orde is alsnu: I. Rekening, dienst 1919, van het College van Vrouwen- Kraammoeders. (Zie lng. St. No. 394). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze rekening besloten. II. Suppletoire begrooting, dienst 1919, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie lng. St. No. 394.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten. III. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1919, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie lng. St. No. 394.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van dezen staat van af-en overschrijving beslolen. IV. Rekening, dienst 1919, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie lng. St. No. 394). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze rekening besloten. V. Begrooting, dienst 1921, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie lng. St. No. 394.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze begrooting besloten. VI. Praeadvies op het verzoek' van de Woningbouwver- eeniging »de Eendracht", in zake den verkoop aan die ver- eeniging van een terrein gelegen ten noorden van den Lagen Rijndijk, voor de stichting van 90 woningen, en het ver- leenen van een voorschot en een bijdrage, als bedoeld in art. 30 der Woningwet, in de kosten van aankoop van den grond en de uitvoering van het bouwplan. (Zie lng. St. No. 392.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Heemskerk. M. d. V. In de vorige Raadsvergadering hebben wij op voorstel van den heer Mulder aangehouden het voorstel tot het verleenen van een verhoogd voorschot aan de woningbouwvereniging «Eensgezindheid". Dit in aanmerking nemende, wensch ik van den Wethouder enkele inlichtingen te hebben, alvorens mijn stem over dit voorstel te kunnen bepalen. In de eerste plaats meen ik er op te moeten wijzen, dat het plan van de «Eensgezindheid", dat de vorige week is behandeld, gold een totaal van 114 woningen, waarvoor in eerste instantie een voorschot werd gevraagd van f 527.100, zoodat die woningen in doorspee ƒ6365 kostten. Thans wordt door de bouwvereniging «de Eendracht" een voorschot ge vraagd van f 711.600 voor 92 woningen, zoodat de kosten dier woningen dooreengenomen zullen bedragen f 7730 of ongeveer f 1375 per woning meer. Het is mij natuurlijk niet bekend tot welke raming men bij het bouwplan van deze vereniging is gekomen, maar in de eerste plaats meen ik er toch op te moeten wijzen, dat, waar de vorige maal blijkens de aanneming van het voorstel van den beer Mulder bij den Raad de gedachte ingang heeft gevonden, dat wij in de toe komst goedkooper zullen kunnen bouwen, wij voorzichtig moeten zijn bij het aannemen van dit voorstel, te meer waar hier reeds een hooger bedrag voor een kleiner aantal woningen wordt voorgesteld. Het is natuurlijk mogelijk, vooral in ver band met het plan, dat de vorige week aan de orde was, dat deze architect tot een nauwkeuriger raming is gekomen, maar toch komt het mij, met het oog op de nog steeds terugloopende prijzen der benoodigdheden, onverklaarbaar voor waarom de kosten per woning f 1400 hooger zouden zijn. In de tweede plaats staan wij hier weer voor het ernstige feit, dat op een huurprijs van f 6.97s per week moet worden gerekend, en nu vraag ik mij af of op den duur voor derge lijke woningen zulk een huur kan worden verkregen. Ik weet wel, dat de woningnood groot is en nog heel wat huizen zullen moeten worden gebouwd alvorens in het tekort zal zijn voorzien, maar ik vraag mij af of het in de verre toe komst wel mogelijk zal zijn een huurprijs van ƒ7.van een aibeidersgezin te eischen. Het is waar, totdus verre zijn de loonen in verband met de stijging der prijzen van diverse levensbehoeften gaandeweg opgegaan, maar als men een blik slaat op de algemeene toestanden, zal men het er over eens zijn, dat wij waarschijnlijk een tijd krijgen, waarin van het opvoeren van de loonen geen sprake meer zal zijn, en dan gaat het niet, waar hier nog heel wat arbeiders weekloonen van f 30.a f 40.hebben De heer Knuttel. Was het maar waar! De heer Heemskerkom van die menschen een huur van 7.te eischen. En zal de toekomst dan niet meebrengen, dat die huur door de arbeiders niet kan worden betaald, dat, als de prijzen van de materialen nog verder zouden terug- loopen en nog goedkooper zou kunnen worden gebouwd, deze woningen een sta-in-den-weg zullen zijn in dit opzicht, dat de huurprijs voor de menschen, voor wie zij bestemd zijn, werkelijk te duur zal zijn Ze zouden dan natuurlijk wel voor andere menschen ge schikt zijn, maar dan zou daarmede niet voldaan worden aan de bedoeling, welke bij het stichten dezer woningen voorge zeten heeft. Daarom zou ik, alvorens mijne stem over dit voorstel te bepalen, gaarne een en ander van den Wethouder daaromtrent vernemen. De heer Knuttel. Ik heb met groote verbazing de cijfers van den heer Heemskerk aangehoord wat betreft deze woningen, nog afgezien hiervan wat ik echter niet met zekerheid durf te zeggen dat deze woningen misschien grooter zijn dan die van de vereeniging «Eensgezindheid"; in dat geval verliezen de cijfers van den heer Heemskerk alle beteekenis. De heer Heemskerk begaat deze enorme fout uit het oog te verliezen, dat de kosten van het plan van «Eensgezind heid" geraamd zijn in een tijd van oploopende prijzen, terwijl dit plan geraamd is in een tijd dat de prijzen hun hoogste punt bereikt hebben. In deze raming kon toch niet een te verwachten daling van de prijzen verwerkt zijn. Het groote verschil is dus, dat, als althans de raming niet fout is, wij voor dit plan eerder kunnen verwachten, vooral omdat er eenige maanden zullen verloopen eer de aanbesteding plaats heeft, een inschrijving die lager is dan de raming, terwijl het, wat betreft het eerste plan, voor de hand lag, dat, zij het niet in die mate als inderdaad geschied is, de inschrijvingen hooger zouden zijn dan de raming. Ik wil ook wijzen op het totaal onaannemelijke standpunt van den heer Heemskerk, dat de goedkeuring aan zoo'n plan onthouden zou moeten worden omdat tenslotte de huren, welke zouden gevraagd moeten worden, te eeniger tijd niet meer in overeenstemming zouden kunnen zijn met wat de arbeider voor zijn woninghuur kan besteden. Als het zoover is, zal van overheidswege of op andere wijze in het tekort in de hureri voorzien moeten worden. Daarvoor moet de leniging van den woningnood niet stop gezet worden. Gesteld eens, dat er hier een verkeerde raming was; maar dan zou het bij de aanbesteding aan het licht komen. Ik begrijp dus niet waar de heer Heemskerk, als hij niet de leniging van den woningnood wil stopzetten, heen wil. Of is de bedoeling, dat alleen kleinere huisjes gebouwd worden? Ik hoor zeggen: uitstellen. Maar als wij nu onze goed keuring hieraan hechten dan komt toch misschien pas over een half jaar de aanbesteding, en of in dien tusschentijd de prijzen al dan niet weer zullen oploopen, daarvan weten wij niets. Afwachten zou mijns inziens een onzinnige laat-maar- waaien-politiek zijn. De heer van der Pot. M. d. V. Hetgeen de heer Knuttel aangevoerd heeft, acht ik volkomen juist. De heer Heemskerk heeft uit het oog verloren, dat de beslissing, welke de vorige week gevraagd werd ten opzichte van het plan van «Eensgezindheid" betrof een plan, dat in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 3