596
MAANDAG 29 NOVEMBER 1920.
plaatsvervangers te kunnen krijgen en zijn de onderwijzers
op die functie blijkbaar niet zoozeer gesteld. Ik ben het vol
komen met den heer Meijnen eens: als een hoofd van een
school zijn functie niet kan waarnemen en de vraag aan de
orde komt wie zijn taak zal waarnemen, dan is daarvoor
niet altijd de oudste in jaren de meest geschikte en dan
komt het mij voor dat de personen, die voor die keuze de
verantwoordelijkheid dragen, n.l. Burgemeester en Wethouders,
zelf de benoeming moeten doen en niet automatisch deze
functionnaris moet worden aangewezen.
Verder meen ik met den heer de Lange dat, nu de rege
ling niet voor zoo langen duur zal zijn, de kool de sop niet
waard is.
De heer van der Lip. Ik sluit mij aan bij hetgeen de
heeren Meijnen en Sijtsma gezegd hebben. Ik vind het veel
beter dat Burgemeester en Wethouders uit hun eigen oogen
kijken en nagaan welk onderwijzer het best in staat is het
hoofd te vervangen, dan dat wij een automatische regeling
krijgen, volgens welke per se de oudste in dienstjaren de
plaatsvervanger van het hoofd zal zijn. Ik vind dit zoo'n een
voudige waarheid dat ik het niet noodig acht het nog nader
toe te lichten.
De kwestie is geloof ik, deze: de heer Dubbeldeman behoort
tot de menschen, die een vreèselijken afkeer hebben van de
schoolhoofden. Hij spreekt altijd met minachting over de
hoofden.
De heer Dubbeldeman. Dat hebt u van mij nooit gehoord.
De heer van der Lip. U hebt gesproken van het «belang
rijke'1 hoofd. Dat is toch een ironie, die niet direct op hoog
achting wijst.
Nu is de heer Dubbeldeman bang dat, wanneer Burge
meester en Wethouders een onderwijzer aanwijzen, dan het
hoofd weder een stem in het kapittel krijgt. Burgemeester en
Wethouders deelen die vrees niet. Wij willen gaarne, wanneer
het gaat over de kwestie van de vervanging van het hoofd,
ook diens opinie weten.
De heer de Lange heeft ook dezen keer weder gesproken
van artikel 9 als van een artikel dat verdwijnen moet. Dat
verdwijnen met 1 Januari spookt hem voortdurend door het
hoofd. Er is echter geen sprake van. Artikel 44 van de
nieuwe wet is precies gelijk aan artikel 33 der oude wet,
slechts met dit niet ter zake dienende verschil dat in plaats
van «arrondissementsschoolopziener" gelezen wordt: «inspec
teur". Overigens blijft alles precies bij het oude.
De heer Dubbeldeman. Ik zal met het oog op den korten
duur van deze verordening mijn amendement terugnemen,
maar wil toch nog even zeggen, dat terecht de onderwijzers
vreezen dat er op die manier altijd corruptie plaats kan
hebben. Ik wil in dit verband eenige namen noemendie
van de heeren Rank en Vos, geen sociaal-democraten, die,
met uitzondering van laatstgenoemde, tot voor kort altijd
gepasseerd zijn voor de functie van plaatsvervangend hoofd;
twee personen dus die op het gebied van den strijd, dien de
vakbond voorstaat, vooraan gestaan hebben. Daarmede heeft
men den schijn althans gewekt, dat men de menschen passeert
omdat zij de voorvechters zijn in den strijd voor de belangen
van den vakbond, zooals zij die belangen zien.
Ik zal mijn amendement intrekken omdat de regeling toch
van korten duur zal zijn.
De beraadslaging wordt gesloten en artikel 9 vervolgens
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De artikelen 10 en 11 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de
geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vast
gesteld.
XV. Voorstel: a. tot het instellén van een eiseh tot ont
ruiming van de perceelen Dorpstraat Nis 271 en 272 te
Warmond, resp. tegen G. van Zeggelen en C. van der Burg;
b. tot het instellen van een eisch tot opvordering van het
perceel Dorpstraat No. 57 te Leiderdorp, tegen P. Jongeneel.
(Zie Ing. St. No. 385.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de la Rie. M. d. V. Hoewel ik in het algemeen
geen voorstander ben van ontruiming van perceelen door de
bewoners, wil ik mij in dit geval erbij nederleggen, eigenlijk
meer om de bijkomende omstandigheden.
Waar in het ééne geval de menschen het huis uitleven en
opzettelijk wachten totdat zij er uitgezet worden, terwijl in
het andere geval de betrokken persoon een aAder huis kan
krijgen, maar toch niet het thans door hem bewoonde wil
verlaten, voordat hij daartoe gedwongen wordt, zal ik mij er
niet tegen verzetten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke siemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVI. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst be
treffende de levering van electriciteit in de gemeente Leimuiden
door de Leidsche Electriciteitsfabriek.
(Zie Ing. St. No. 386).
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer van Eck. M. d. V. Mijn voorstel om een onder
zoek in te stellen naar de mogelijkheid om het verband te
verbreken tusschen de tarieven, die voor gas en electrici-
citeit worden geheven van de Leidsche ingezetenen, en die,
welke geheven worden en zullen worden geheven in de bui
tengemeenten, is in handen van Burgemeester en Wethou
ders gesteld om daarover praeadvies uit te brengen, m. a. w.
men heeft die zaak belangrijk genoeg geacht om die zaak
eens onder de oogen te zien. Wanneer nu dit voorstel wordt
aangenomen, komen wij feitelijk in strijd met hetgeen wij
zooeven hebben uitgesproken, want een van tweeënof deze
overeenkomst zal binnen kort weer herzien moeten worden,
hetgeen op de gemeente Leimuiden een vreemden indruk
zou maken, óf voor die gemeente moet een uitzondering
worden gemaakt. Wij loopen dus in zekeren zin op de be
slissing vooruit; als dit voorstel wordt aangenomen, zijn wij
tot 1947 gebonden aan eenzelfde prijsregeling voor de elec-
triciteitslevering in Leimuiden als voor die aan de Leidsche
ingezetenen, m. a. w. het doel, dat wij trachten te bereiken
door het onderzoek, wordt voor Leimuiden vooruit onmo
gelijk gemaakt.
Ik zou daarom aan Burgemeester en Wethouders willen
vragen of deze zaak niet tijdelijk kan worden aangehouden.
Misschien zal het onderzoek niet zoo spoedig gaan, maar
Burgemeester en Wethouders kunnen wel binnenkort zeggen
of eenige mogelijkheid bestaat om genoemd verband te ver
breken.
Ik zou dus aan Burgemeester en Wethouders willen vragen
dit voorstel aan te houden. Mocht dat niet gebeuren, dan
zullen wij genoopt zijn tegen te stemmen, want wij wen-
schen niet tot 1947 gebonden te zijn aan hetgeen wij ver
keerd achten.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik moet bepaaldelijk ontraden
dit voorstel aan te houden. Wanneer het voorstel van den
heer van Eck eenig effect mocht sorteeren, dan zullen wij
voor een van de beide mogelijkheden staan: of een wijziging
als hij zich denkt is mogelijk binnen het raam van de bestaande
contracten, öf het is alleen mogelijk 'met wijziging van de
contracten en dan zou het gaan op dien weg impliceeren, dat
die contracten werden gewijzigd. In het eerste geval, als het
mogelijk is binnen het raam van de bestaande contracten, is
er geen reden waai om dit contract met de gemeente Leimuiden
niet gesloten zou kunnen worden, want het is in overeen
stemming met verschillende reeds bestaande contracten, in
het bijzonder met dat, gesloten met de gemeente Alkemade,
waarnaar in artikel 5 is verwezen, iets waarop van de zijde
van de gemeente Leimuiden bijzondere prijs werd gesteld.
Kan het niet met oog op de bestaande contracten en moet
dus gewacht worden totdat die contracten zijn afgeloopen,
dan is er geen reden om voor Leimuiden een uitzondering te
maken en vooruit te loopen op hetgeen later zal geschieden,
omdat dit contract afloopt ongeveer in denzelfden tijd, waarin
de contracten met andere gemeenten afloopen, namelijk
tusschen 1940 en 1950. Iets anders zou het zijn, indien wij
nog een groot aantal gemeenten voor den boeg hadden, maar,
als men op de kaart ziet welke gemeenten binnen het afzet
gebied van Leiden bij onze gemeente zijn aangesloten, dan
blijkt, dat nog slechts een enkele gemeente is overgebleven,
welke nog niet is aangesloten. Er is dus geen reden om ten
opzichte van Leimuiden en eventueel die enkele andere
gemeenten een andere tactiek te gaan volgen dan ten opzichte
van de gemeenten, met welke reeds contracten zijn gesloten,
die pas over 30 jaren afloopen.
Er komt nog een bijzondere reden bij waarom ik zou
ontraden dit voorstel aan te houden. Dit contract is de vrucht
geweest van betrekkelijk langdurige onderhandelingen. Vroeger
was een klant van onze centrale de gemeente Aalsmeer, maar
daaraan is een einde gekomen door de veranderde regeling
van de electriciteitsvoorziening in de provincie Noord-Holland.
Daar mochten wij niet meer leveren en toen is door arbitrage
het bestaand contract beëindigd. Toen is echter de hoog
spanningskabel voor een groot deel expres blijven liggen met
het oog op de in de toekomst te verwachten levering aan de
gemeente Leimuiden. Die kabel ligt daar renteloos en het is