GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 233 IK6EKOHEN STUKKE ST. No. 355. Leiden, 22 October 1920. De Commissie van Beneer over het Openbaar Slachthuis heeft aan Burgemeester en Wethouders een voorstel gedaan in zake wijziging van de verordening op den invoer, het ver voer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in deze gemeente. Tot toelichting hiervan zegt de Commissie in haar schrijven aan dit College onder meer het volgende: »Bij de thans vigeerende verordening is de invoer van bevroren buitenlandsch vleesch zonder organen verboden. Op desbetreffende verzoeken van belanghebbenden tot invoer van dergelijk vleesch, moesten wij Uw College dan ook op dien grond adviseeren, afwijzend daarop te beschikken, terwijl wij geen aanleiding vonden U een wijziging der verordening voor te stellen, omdat de keuring van vleesch zonder organen over het algemeen niet wel mogelijk is, en het geenszins vaststond, dat het onderzoek van het geslachte vee, waarvan het vleesch voor invriezing werd bestemd, volgens de eischen der hygiëne plaats had. Deze laatste omstandigheid, zoomede het feit, dat het bevroren z.g.n. Argentijnsch vleesch tegen belangrijk lagere prijzen dan het inlandsch vleesch te koop werd aangeboden, heeft de Regeering aanleiding gegeven aan een Commissie van twee deskundigen op te dragen een onderzoek naar de keuring van het bevroren vleesch op de productieplaats in te stellen. Ofschoon, blijkens mededeeling van Zijne Excellentie den Minister van Arbeid aan den Directeur van het Slachthuis, het officieel rapport van bedoelde deskundigen bij de Regeering nog niet is ingekomen, kan, in verband met de door den Directeur bij een der leden der Commissie ingewonnen in lichtingen, toch reeds worden vastgesteld, dat invoer van het Argentijnsche en Uruguaysche bevroren vleesch zonder organen kan worden toegelaten, mits na invoer een bacteriologisch onderzoek wordt ingesteld op miltvuur en andere septi- chaemische ziekten. Op grond van deze gegevens komt het ons, met den Direc teur van het Openbaar Slachthuis, thans wenschelijk voor, de betreffende verordening te wijzigen. Het zal Uw College uit het bovenstaande evenwel duidelijk zijn geworden, dat, zonder de volksgezondheid in gevaar te brengen, niet zonder meer tot invoer van het bevroren vleesch in het algemeen kan worden geadviseerd; bepaaldelijk zullen voorwaarden moeten worden vastgesteld, welke bij den invoer in acht dienen te worden genomen." Burgemeester en Wethouders hebben ons verzocht een voorstel tot wijziging van bovengenoemde verordening, in den geest als door de Commissie voor het Openbaar Slachthuis bedoeld, bij Uwe Vergadering aanhangig te willen maken. Wij hebben tegen een en ander geen bezwaar en hebben de bedoeling van de Slachthuiscommissie in een viertal artikelen, welke wij U hieronder ter vaststelling aanbieden, neergelegd. Bij aanneming van deze verordening zullen Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid hebben aan de vereischte ver gunningen voorwaarden te verbinden; hierbij zal bijvoorbeeld kunnen worden bepaald, uit welke staten van Zuid-Amerika het vleesch voor invoer in aanmerking komt en voorts, hoe met het vleesch bij invoer in de gemeente zal moeten worden behandeld. Behalve deze bepalingen ter bescherming van de volksge zondheid, zullen de voorwaarden, door Burgemeester en Wet houders te stellen, tevens kunnen strekken om de consumenten tegen verkeerde handelingen van de zijde van de slagers te behoeden. De ervaring toch heeft geleerd, dat bij sommige slagers de neiging bestaat om het bevroren vleesch als versch vleesch, en zoodoende voor veel te hoogen prijs, te verkoopen, tegen welke fraude natuurlijk zooveel mogelijk dient te worden gewaakt. Dit zou o.a. kunnen geschieden door het bevroren vleesch van een afzonderlijk stempelmerk of van een merk van een andere kleur dan waarmede versch vleesch wordt gemerkt, te voorzien. Onder mededeeling, dat de voorgestelde regeling een tijdelijk karakter draagt, omdat bij het volledig inwerkingtreden der Vleeschkeuringswet deze materie rijkszaak wordt, geven wij U thans in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening van 3 Juni 1909 (Gemeenteblad No. 10), op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 18 Januari 1917 (Gemeenteblad No. 4). Artikel I. Na artikel 9 van bovengenoemde verordening worden inge voegd drie nieuwe artikelen, luidende: »Artikel 9bis. Behoudens het bepaalde bij artikel 9 kunnen Burgemeester en Wethouders, wanneer bijzondere omstandigheden dit wen schelijk maken," aan bepaalde personen tot wederopzeggens vergunning geven tot den invoer van geheele of halve dieren of vieren deelen, zonder de in artikel 9 onder a genoemde deelen en organen, mits de vliezen van borst- en buikholte niet ver wijderd zijn. Burgemeester en Wethouders kunnen aan deze vergunning voorwaarden verbinden. Artikel 9ter. Het is verboden, vleesch in het vorige artikel bedoeld te verkoopen of af te leveren, tenzij met vergunning van Bur gemeester en Wethouders en onder opvolging van de daaraan door hen te verbinden voorwaarden. Burgemeester en Wethouders kunnen de in het eerste lid bedoelde vergunning te allen tijde intrekken. Artikel Qquater. Het in de artikelen 9bis en 9ter bedoelde vleesch wordt bij goedkeuring op de wijze, door Burgemeester en Wethou ders te bepalen, van door hen vast te stellen stempelmerken voorzien." Artikel II. In artikel 41 wordt achter het cijfer »9" ingevoegd: »9ter", en achter het cijfer »36": alsmede niet naleving van de voorwaarden, gesteld krachtens de artikelen 9bis en 9ter'\. De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 1