204
Wij geven U mitsdien in overweging de gevraagde kwijt
schelding niet te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Leiden, 5 Maart 1920.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
geelt met gepasten eerbied te kennen.
A. Mulder instrumentmaker en winkelier wonende Kort-
Galgewater No. 1 alhier
dat hij aan de hoek Galgewater en Morschstraat noodge
dwongen een duur huis heeft moeten doen bouwen, omdat
hij uit zijn oude woning aan de Prinsessekade weg moest,
dat hij thans een rekening krijgt van de Gemeente voor
den aanleg van een stoep en trottoir ten bedrage van f 93,32
dat hem bij informatie is gebleken, dat noch de bewoners
der Haarlemmerstraat, noch die der Hoogewoerd (tusschen
Rijn- en Kraaierstraat, waar ze thans daarmede bezig zijn)
voor trottoir of stoep hebben behoeven te betalen.
dat hij daarom zoo vrij is, Uwe Raad beleefd te verzoeken
ook adressant ontheffing van die betaling te verleenen.
dat hij dan het amoveeren van het oude krot en het op
dezelfde plaats doen verrijzen van een flink nieuw gebouw,
(wat hem in dezen duren tijd verbazend veel geld heeft
gekost) ook meent te hebben bijgedragen tot verbetering van
deze omgeving, uit een schoonheids oogpunt, hetgeen volgens
zijn meening, toch ook wel als reden kan gelden hem alge-
heele vrijstelling voor den aanleg van stoep en trottoirband
te geven
't Welk doende
A. Mulder.
N°. 307. Leiden, 8 September 1920.
Bij tot standkoming van het door de woningbouwvereeniging
»de Eendracht" bij Uwe Vergadering ingediende plan tot den
bouw van een 90-tal woningen op een aan de gemeente toe-
behoorend terrein benoorden den Lagen Rijndijk (zie de
bouwblokken G en H op de situatie) zal tot het rioleeren van
het terrein en het dempen der slooten moeten worden
overgegaan.
Teneinde nu een spoedige bewoning na de voltooiing der
huizen te bevorderen, verdient het, ook naar het gevoelen
der Commissie van Fabricage, aanbeveling reeds thans met
de rioleerings- en dempingswerken een aanvang te maken en
daarmede niet te wachten, totdat het voorschot voor den bouw
door Uwe Vergadering en de Kroon is verleend. Onafhankelijk
van den aard en het tijdstip der latere bebouwing komen
deze werken steeds tot hun recht. Ook ten opzichte van den
bouw der blokken A t/m L), E en F door »de Eendracht"
en het bouwplan der vereeniging »Tuinstadwijk" aan de
Heerenstraat is door U eenzelfde gedragslijn gevolgd.
Onder mededeeling, dat de kosten der rioleerings- en
dempingswerken worden geraamd op f 15,000.geven
wij U mitsdien in overweging door vaststelling van nevens-
gaanden suppletoirenbegrootingsstaat een bedrag van/15.000,
beschikbaar te stellen voor de uitvoeiing van de noodige
lioleerings- en dempingswerken ten behoeve van het aan
hangige bouwplan van de vereeniging ude Eendracht" op de
blokken G en H benoorden den Lagen Rijndijk (bouwplan IV).
De kosten van de rioleering en van de demping zullen te
zijner tijd ten laste van de bouwrekening van het plan
worden gebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 308. Leiden, 8 September 1920.
Bij raadsbesluit van 6 April 1916 (Ingek. Stukken No. 70)
werd overeenkomstig ons praeadvies besloten afwijzend te
beschikken op een verzoek van J. H. Sundermeyer en P. van
Ulden, om het uitbreidingsplan der gemeente in dier voege
te wijzigen, dat dé geprojecteerde 10 M. breede straat tus
schen de Witte Rozenstraat en Gerrit Doustraat. gedeeltelijk
loopende over het terrein, kadastraal bekend onder Sectie M
No. 3425, verviel.
De minderheid van de Commissie van Fabricage was destijds
van oordeel, dat de kosten, verbonden aan het aanleggen dezer
straat, niet geëvenredigd waren aan het nut, dat zulk een straat
in dit weinig drukke stadskwartier zou opleveren en bepleitte
daarom inwilliging van het verzoek. Daarentegen meende de
meerderheid der commissie, dat de ontworpen straat niet uit het
uitbreidingsplan mocht vervallen, aangezien zij niet enkel het
tot stand brengen van eene verbinding tusschen de Witte
Rozenstraat en de Gerrit Doustraat beoogde, doch deel uit
maakte van het geheele uitbreidingsplan en als zoodanig o. m.
een deel vormde van een korte verbinding tusschen de om
geving van de Rijn- en Schiekade en die der Vreewijkstraat.
De Gezondheidscommissie was in 1916 eenzelfde gevoelen
toegedaan, be straat had h. i. ten doel het scheppen van eene
rechtstreeksche verbinding tusschen de Jan van Goyenkade
en de Rijn- en Schiekade. Bij het wegnemen der straat zou
deze verbinding vervallen en zou het niet meer mogelijk zijn
daarin te voorzien. Bovendien scheen het aan de Commissie
toe, dat een straat van 290 M. lengte, zooals de Witte Rozen
straat, zonder dwarsstraat geheel ongewerischt moest worden
geacht. Bij een dergelijke lengte eischte volgens haar reeds
het gewone verkeer een kortere verbinding met de achter
gelegen straten, terwijl bij toeneming van het verkeer die
behoefte zich onmiddellijk in sterkere mate zou doen gevoelen.
In het geheele gemeentelijke uitbreidingsplan was dan ook
terecht geen enkele zoo lange straat zonder dwarsverbinding
ontworpen en in het oude stadsgedeelte zou men eveneens te
vergeefs naar een voorbeeld zoeken.
Zooals bereids uit het in den aanhef medegedeelde blijkt,
vereenigde ons College zich toen, evenals ook Uwe Verga
dering, met de opinie van de meerderheid der Commissie van
Fabricage en met die van de Gezondheidscommissie.
In hun hierachter afgedrukt adres komen de heeren Sunder
meyer en van Ulden op de zaak terug en verzoeken U ander
maal de meergenoemde straat uit het uitbreidingsplan te
doen vervallen.
De Commissie van Fabricage sluit zich blijkens haar ter
visie liggend rapport thans geheel aan bij hare minderheid
van 1916, omdat zij van meening is, dat, indien ooit een
verzoek om wijziging van het uitbreidingsplan voor inwilli
ging vatbaar moet worden geacht, het wel het onderhavige
verzoek is. Verder gelooft de commissie, dat uit het niet tot
stand komen van de ontworpen straat geen hinder voor het
verkeer zal voortvloeien, zelfs wanneer dit mettertijd mocht
toenemen. Immers, naar haar oordeel is aan de straat geen
behoefte, aangezien de verbinding van den Witten Singel
met de Jan van Goyenkade door de Gerrit Doustraat en de
Witte Rozenstraat voldoende verzekerd is en men van de
plaats der huizen aan de Noordzijde van laatstgenoemde straat
ter bereiking van de Gerrit Doustraat slechts een onbetee-
kenenden omweg moet maken, daar de ontworpen verbin
dingsweg vlak bij den Witten Singel, op ongeveer drievierden
van het einde der Witte Rozenstraat, ligt. De verbreking van
het huizenblok tusschen de beide laatstgenoemde straten zou
dan ook h.i. ondoelmatig zijn. Ook zou de totstandbrenging
der straat wegens de hooge kosten van onteigening of aan
koop van het in den weg staande perceel zeer kostbaar zijn;
de uitgaven zouden niet opwegen tegen het weinige nut, dat
de nieuwe verkeersweg zou opleveren. Aan inwilliging van
het verzoek is daarentegen het voordeel verbonden, dat ver
moedelijk vier nieuwe woningen zullen verrijzen.
Tot zooverre het gevoelen der Commissie van Fabricage.
In ons College heerscht omtrent het al dan niet doen ver
vallen der straat geen eenstemmigheid.
De meerderheid acht op de gronden, door de Commissie
van Fabricage aangevoerd, inwilliging van het verzoek ge-
wenscht. Aan het vervallen der dwarsstraat moge eenig
nadeel verbonden zijn, groot kan zij dit nadeel niet noemen,
te minder vermits van het tot standkomen van eene rechts-
streeksche verbinding tusschen de Rijn- en Schiekade en de
Jan van Goyenkade vooreerst wel geen sprake zal zijn en
ook bij het aanleggen der dwarsstraat aan die straat, in het
bijzonder ter plaatse, alwaar zij op de Witte Rozenstraat
uitloopt, nimmer een goede bebouwing verkregen zal worden.
En waar nu hiertegenover staat, dat bij het vervallen van
de dwarsstraat het bouwen van een viertal middenstands
woningen, waaraan hier ter stede zoo groot gebrek heerscht,
wordt bevorderd, daar is er volgens de meerderheid van ons
College alles voor te zeggen, om thans tot de gevraagde
wijziging van het uitbreidingsplan mede te werken.
De minderheid van ons College is voor handhaving van
het in 1916 ingenomen standpunt op de vermelde gronden.
Een blik op de kaart doet ten duidelijkste zien, dat door het
laten vervallen der dwarsstraat het s'tratenp'an tusschen de
Rijn- en Schiekade en de Jan van Goyenkade en verder
oo twaarts ernstig zal worden geschaad. Ter wille van den
bouw van een viertal middenstandswoningen, hoe groot de
woningnood ook moge zijn, mag men h. i. een dergelijk besluit
niet nemen. Voor een dergelijken bouw is in deze
gemeente elders nog voldoende bouwterrein beschikbaar.
Onder mededeeling, dat de Gezondheidscommissie evenals in
1916 tegen de gevraagde wijziging van het uitbreidingsplan
is en dat na de te visie legging van het ontwerp tot herziening