GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
199
IHOEKOIIBN STUKKEN.
N°. 288. Leiden, 19 Augustus 1920.
Bij haar in de Leeskamer liggende missives verzoekt de
Leidsche Zwemclub evenals vorige jaren in het genot te
worden gesteld van eene bijdrage in de kosten van het door
haar te houden Volkszwemfeest in de openbare zweminrichting
aan den Heerensingel op Zondag 29 Augustus a. s.
Zij verzoekt daarbij die bijdrage te willen verhoogen van
90.tot f 150.aangezien de prijzen van alle benoodigde
voorwerpen zeer zijn gestegen.
Aangezien het hier geldt de aanmoediging tot het beoefe
nen van een nuttige sport, geven wij Uwe Vergadering in
overweging een bijdrage van f '150.— toe te kennen in de
kosten verbonden aan het bedoelde zwemfeest.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 289. Leiden, 21 Augustus 1920.
De Commissie van Financiën heelt de eer U mede te
deelen, dat zij geen bedenking heeft tegen de begrootings-
regeling, gevoegd bij de voordracht van Burgemeester en
Wethouders opgenomen onder no. 275 der Ingek. Stukken,
indien de Raad besluit de jaarlijksche bijdrage aan het
Nederd. Herv. kerkgenootschap in de restauratiekosten der
Pieterskerk, te beginnen met het jaar 1920, te verhoogen
tot f 1000.—.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen de voorgestelde
overbrenging van verschillende Ontvang- en Uitgaafposten
uit den dienst 1919 op dien van 1920, opgenomen in de
begrootingsregeling behoorende bij de voordracht van Burge
meester en Wethouders, opgenomen onder No. 287 der Ingek.
Stukken.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 290. Leiden, 9 Augustus 1920.
Ter voorziening in de vacature in onze Commissie, welke
op den eersten Dinsdag der maand September van dit jaar
zal ontstaan door de periodieke aftreding van Pi-of Dr. J.
Huizinga, hebben wij de eer U de volgende aanbeveling aan
te bieden:
1. Prof. Dr. J. HUIZINGA.
2. Prof. Dr. H. T. COLENBRANDER.
De Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs,
Aug. L. Reimeringer, Voorzitter.
H. A. Sypkens, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 291. Leiden, 13 Augustus 1920.
Ter voorziening in de vacaturen, ontstaan door de perio
dieke aftreding van de H.H. Dr. P. J. Blok, F. H. Verster,
B. J. Huurman en J. A. van Hamel, als leden van de Com
missie voor het Stedelijk Museum, heeft de Commissie de eer
U de navolgende aanbevelingen te zenden
a. voor de vacature Dr. P. J. Blok:
Dr. P. J. BLOK en
Dr. J. E. KROON.
b. voor de vacature F. H. Verster:
F. H. VERSTER en
S. J. LE POOLE L.G.zn.
c. voor de vacature B. J. Huurman:
B. J. HUURMAN en
A. J. OOSTDAM.
d. voor de vacature J, A. van Hamel:
J. A. VAN HAMEL en
Dr. B. D. EERDMANS.
De Commissie voor het Stedelijk Museum,
N. C. de Gijselaar, Voorzitter.
J. C. Overvoorde, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente te Leiden.
N°. 292. Leiden, 19 Augustus 1920.
De Commissie, belast met het onderzoek der bezwaar
schriften enz. inzake de plaatselijke directe belasting naar
het inkomen, heeft de eer U voor te stellen op de ter visie
liggende bezwaar- en verzoekschriften, belastingjaar 1919/20,
te beschikken overeenkomstig haar mede ter visie liggend
advies.
De Commissie voornoemd,
Th. B. J. Wilmer, Voorzitter.
J. Splinter Gzn., Lid.
A. J. Oostdam, Plv. Lid.
N°. 293. Leiden, 23 Augustus 1920.
In haar hierachter afgedrukt rapport stelt de uit Uw midden
benoemde Commissie van Onderzoek voor de bezwaarschriften
tegen aanslagen in het gemeentelijk vergunningsrecht voor den
aanslag van G. K. Verhoeven, h./v. Ph. Verstraaten en dien
van W. C. v. d. Steen, Wed. D. Siljeeover het vergunnings
jaar 19191920 te handhaven.
Aangezien derhalve omtrent deze aanslagen tusschen de
Commissie en ons College overeenstemming bestaat, geven
wij Uwe Vergadering in overweging, overeenkomstig het advies
der Commissie afwijzend op de ingediende reclames van ge
noemde vergunninghoudsters tegen haren aanslag in het
vergunningsrecht over het vergunningsjaar 19191920 te
beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Aug. 1920.
Aan den Gemeenteraad.
Om advies zijn in onze handen gesteld een bezwaarschrift
van G. K. Verhoeven, huisvrouw van Ph. Verstraaten, en een
van W. C. v. d. Steen, Wed. D. Siljee, tegen den aanslag in
het vergunningsrecht over 19191920.
Wij hebben de beide factoren, die aan dit recht ten grond
slag liggen, nagegaan.
Vooreerst wat betreft reclamant G. K. Verhoeven, huisvrouw
van Pb. Verstraaten, Haarlemmerstraat 153.
De inslag ad 50 procent bedroeg-volgens reclamant 1736 liter.
Ten bewijze hiervan werd ons overgelegd de rekening van
één leverancier, met de mededeeling, dat slechts van dezen
éénen werd betrokken. Toen wij bemerkten, dat er in het
lokaal ook sterke drank aanwezig was, welke door een ander
moest zijn geleverd, werd ons opgemerkt, dat deze hoeveel
heid slechts zeer gering was en niet meer dan 60 liter bedroeg.
Bij schatting en herschatting werd de inslag bepaald op
2900 liter.
Wij hebben dit cijfer vergeleken met den omzet van andere
zaken in den omtrek, en ons vergewist, dat deze zaak bekend
staat en dit ook inderdaad schijnt te zijn als een goed
beklante.
Ten slotte hebben wij geen vrijheid gevonden, om van het
bij schatting en herschatting eensluidende oordeel omtrent den
omzet af te wijken.
De huurwaarde van het lokaal, buiten verband met den
omzet, was bij schatting en herschatting bepaald op 150 gld.
Door persoonlijk bezoek - aan een zestal vergunningen in
den omtrek, hebben wij kunnen constateeren, dat in verge
lijking met deze de huurwaarde niet te hoog is geschat.
Wij hebben dus de eer U voor te stellen de huurwaarde
in verband met den omzet te handhaven op 310 gld. en het
daarvoor verschuldigde vergunningsrecht op ƒ87.50.
Vervolgens de reclame van W. C. v. d. Steen, Wed. D.
Siljee, Haven 6/8.
De inslag ad 50 procent bedroeg volgens reclamant 2524
liter. Dit bedrag is ook aangenomen bij de herschatting (bij
de schatting was het gesteld op 3800 liter).
De huurwaarde van het lokaal buiten verband met den