424
MAANDAG 26 JULI 1920.
hebben. Deze behoeft niet zoo hoog te zijn, dat gezegd kan
worden, dat de leden geld verdienen aan de armendat is
te belachelijk om los te loopen. Dat kan van een presentiegeld
van f 2.50 evenmin gezegd worden als van een van f 1.—
maar wij willen verhinderen, dat, wanneer léden van het
Armbestuur moeten verzuimen van bun werk ten behoeve
van de werkzaamheden van het Burgerlijk Armbestuur, zij
daarvoor geen behoorlijke vergoeding zullen ontvangen, en
dan zal f 2.50 beter aan het doel beantwoorden dan f 1.
Ik geloof dan ook, dat de Raad ons amendement moet aannemen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik zou gaarne een enkele
vraag willen doen en wel deze: worden de vergaderingen
van het Burgerlijk Armbestuur des avonds gehouden en zijn
zij talrijk en tijdroovend, zoodat de arbeiders ze misschien
niet kunnen bijwonen?
De heer Bots. M. d. V. Het Burgerlijk Armbestuur ver
gadert om de 14 dagen, 's avonds te half acht in de andere
weken vergadert de commissie, welke bestaat uit den voor
zitter en twee ledenen die vergaderingen duren gewoonlijk
1 a 2 uur, zoodat ik meen, dat gepaste zuinigheid is in acht
genomen, maar ook alle schrielheid is uitgesloten, wanneer
het presentiegeld wordt bepaald op 1.
De Voorzitter. De heer van Stralen zegt, dat een presentie
geld van f 2.50 zal gegeven moeten worden, omdat het zal
kunnen voorkomen, dat arbeiders, die lid zijn van het Burgerlijk
Armbestuur, moeten verzuimen van hun werk, doordat er
overdag spoedvergaderingen worden gehouden. Ik vertrouw,
dat die spoedvergaderingen niet veel zullen voorkomen. De
vergaderingen zullen wel altijd 's avonds gehouden kunnen
worden, maar gesteld al, dat een enkele spoedvergadering
voorkwam, dan lijkt het mij toe, dat die 1.welke de
leden voor de avondvergaderingen ontvangen, een belooning
voor die spoedvergadering overdag zou kunnen zijn. Er zijn
een massa vergaderingen, die met philanthropie niets te
maken hebben en waarvoor geen presentiegeld wordt gegeven.
Curatoren van een universiteit krijgen absoluut geen presen
tiegeld dat is toch geen philanthropie. De leden van de com
missie voor de Lakenhal, waarin ook Raadsleden zitting hebben,
krijgen als zoodanig geene vergoeding. Men kan toch wel
gratis iets doen, zonder dat er sprake is van philanthropie.
De eenige reden, waarom presentiegeld wordt gegeven, is
om de menschen schadeloos te stellen voor het verzuim van
hun eigen werkzaamhedenanders zou men een aantal men
schen beletten in commissiën en dergelijken zitting te nemen.
Als vergaderingen overdag plaats hebben, zooals Raadsvergade
ringen, dan kan ik begrijpen dat een verzuim te vergoeden is,
maar daarvan is hier geen sprake; de vergaderingen worden
altijd des avonds gehouden.
Het is mogelijk, dat in bijzondere gevallen eens een verga
dering overdag plaats heeft. Gesteld, dat er 26 vergaderingen
in het jaar plaats hebben, dan krijgt een lid daarvoor ƒ26.
gesteld verder, dat er 2 vergaderingen overdag plaats hebben,
waarvoor de leden hun werk zouden moeten verzuimenmen
zou dan toch aldus kunnen redeneeren, dat zij voor elke
vergadering overdag 13.krijgen.
Zooals gezegd, met philanthropie heeft dit niets uit te staan.
Men doet dat om zijn medemenschen te dienen of om andere
niet persoonlijke motieven.
De heer Gboeneveld. M. d. V. Ik kan mij niet begrijpen,
dat men zich hier kan verzetten tegen verhooging van presentie
geld. De Raadsleden hier zullen voor deze avondvergadering
wel geen van allen verzuimkosten hebben en toch zullen zij
allen \yel hun presentiegeld opstrijken. De heer Oostdam zal
zelfs voor onze middagvergadering geen verzuimkosten hebben
en toch wel het presentiegeld aannemen. Ik neem dat niet
kwalijk, maar ik zie niet in waarom men voor een ander een
ander standpunt zou innemen dan voor zich zelf.
Mij nheer de Voorzitter. Dan wil ik erop wijzen, dat de leden
van dit college er met die vergaderingen alleen niet vanaf
zijn. Aan die positie zit van allerlei vast. Men moet stukken
bestudeerenaan een lid kan een onderzoek opgedragen worden,
enz. Dat alles zal tijd kosten en ook tot verzuimkosten aan
leiding geven.
Ik zal dus voor het amendement stemmen.
De Voorzitter. De heer Groeneveld zegt, dat men de stuk
ken thuis moet bestudeeren, enz., maar waarom kan men
dat niet des avonds doen? Ik moet dat ook doen, want over
dag heb ik geen tijd.
De heer Groeneveld maakt ook een vergelijking met het
Raadslidmaatschap, maar die gaat niet op.
Naar aanleiding van wat dienaangaande in de afdeelingen
besproken was, hebben Burgemeester en Wethouders gezegd
laten wij afschaffen het tweeledige stelsel van presentiegeld
voor de Raadsleden, waarbij namelijk voor de voortgezette ver
gaderingen afzonderlijk betaald wordt, en stelt het presentie
geld op f 5 voor elke raadsvergadering, onverschillig of
zij al dan niet des avonds voortgezet wordt.
Als de heeren eventueel willen voorstellen ƒ5.per raads
vergadering, al loopt zij des middags af,'dan zullen Burge
meester en Wethouders zich daartegen niet verzetten.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik was niet van plan te repli-
ceeren; ik maak er geen regel van, maar de heer Groeneveld
noodzaakt mij er toe.
Wanneer ik wist, dat een voorstel om het presentiegeld
voor den Raad at te schaften, eenige kans van slagen had,
dan zou ik het onmiddellijk indienen, maar ik behoef het
niet te probeeren want ik weet te goed, dat het toch zou
kelderen.
Ik vind het presentiegeld voor den Raad absoluut over
bodig, want ook dit college kan best des avonds vergaderen.
Dan is er tijd genoeg. Misschien wordt het wel zoo in de toekomst.
Met al die presentiegelden moest men uitscheiden. Er zijn
Gemeenteraden, waar men zelfs een presentiegeld van f 8.
heeft genomen. Ik vind dit verschrikkelijk inhalig. Bij de
verkiezingen heeft men het steeds over de gemeentebelangen,
over de belangen van dit en van dat, maar nauwelijks is
men gekozen, of men zegt: wij willen die belangen wel be
hartigen, maar het kost zooveel per zitting. Ik vind het een
verkeerd standpunt.
Nog eens: indien er een voorstel komt om het presentiegeld
voor de Raadsleden af te schaffen, dan ben ik er direct voor.
Er wordt daar gezegd: »probeer het maar!" Welnu, dan
zal ik het bij de Begrooting probeeren en zien wie er voor
en wie er tegen zijn.
De heer A. Mulder. M. d. V. De heer Oostdam wil, omdat
hij meent, dat hij het toch niet gedaan kan krijgen, geen
voorstel doen om het presentiegeld af te schaffen, maar ik
zal over het artikel stemming vragen en er dan tegenstemmen.
Ik wil er niet verder over spreken, omdat er al genoeg van
gezegd is, maar ik geloof, dat wij de zaak van de armen njet
moeten behartigen door het krijgen van eenig presentiegeld.
Zooals reeds is opgemerkt, worden de vergaderingen van het
Burgerlijk Armbestuur 's avonds gehouden en zullen de dag
vergaderingen tot de zeldzaamheden behooren. Er wordt wel
gezegd, dat de leden stukken moeten inzien en er op uit
moeten, maar de avonduren bieden de beste en schoonste
gelegenheid om de menschen, die men moet bezoeken, thuis
te treften. Men moet de zaak der armen niet laten betalen
door presentiegeld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van de heeren Oostveen en van Stralen
wordt in stemming gebracht en met 18 tegen 8 stemmen
verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Kuivenhoven, Bisschop, Heems
kerk, van Tol, Eikerbout, Pera, Bots, de Lange, van der Lip,
Oostdam, Splinter, van der Pot, Wilmer, van Gruting, A. Mulder,
van Hamel, Leman en Huurman.
Vóór stemmen: de heeren Oost veen, Dubbeldeman, van
Stralen, Groeneveld, de la Rie, mevrouw DubbeldemanTrago,
de heeren Knuttel en van der Zeeuw.
Artikel 15 wordt vervolgens in stemming gebracht en met
17 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Kuivenhoven, Bisschop, Heems
kerk, van Tol, Eikerbout, Oostveen, Pera, Bots, de Lange,
Splinter, van der Pot, Groeneveld, Wilmer, van Hamel, de la
Rie, Leman en van der Zeeuw.
Tegen stemmen: de heeren van der Lip, Oostdam, Dubbel
deman, van Stralen, van Gruting, A. Mulder, mevrouw
DubbeldemanTrago, de heeren Knuttel en Huurman.
Beraadslaging over artikel 16, luidende:
«Burgemeester en Wethouders benoemen ten behoeve van
het Burgerlijk Armbestuur een armmeester en, zoo noodig,
een of meer armbezoekers.
«Bij het ontstaan eener vacature zendt het Burgerlijk
Armbestuur binnen veertien dagen daarna eene aanbeveling
aan Burgemeester en Wethouders.
«De armmeester en de armbezoekers worden door Burge
meester en Wethouders, het Burgerlijk Armbestuur gehoord,
ontslagen.
«Hun werkkring wordt met inachtneming van het bepaalde
bij de twee volgende artikelen in door Burgemeester en
Wethouders vast te stellen instructies nader geregeld",
waarop een amendement is voorgesteld door de heeren
Oostveen en van Stralen, strekkende om in dit artikel te laten