MAANDAG 26 JULI 1920.
413
in stemming te brengen, zoodat ik in de gelegenheid zal zijn
te stemmen voor de punten a en b, doch tegen punt c.
De Voorzitter. Het is altijd moeilijk den heer de Lange
te overtuigen; wat zijn tegenstanders aanvoeren raakt
hem niet.
'De hoofdman van de Waagwerkers kan deze taak niet ver
vullen. Zooals ik reeds zeide, werd de Waagmeester, als diens
vervanging voor eenigszins langen tijd noodig was, vervangen
door een Opzichter van Gemeentewerken. Maar de heer de
Lange gaat door met redeneeren alsof ik daarvan niets gezegd
had, en zegt dat het wel kan.
Ik heb er op gewezen, dat op Vrijdag en Zaterdag, de drukke
dagen, de hoofdman van het gilde nooit op eigen verant
woordelijkheid heeft gewogen. De wegingen, welke hij totnogtoe
af en toe gedaan heeft, droegen een geheel ander karakter.
De heer de Lange voegt mij toe, dat hij geciteerd heeft
uit een schrijven van de Oommissie voor het Marktwezen.
Ik heb het over wat ik gezegd heb, maar dat laat de heer
de Lange ter zijde. Wat heeft het mondeling debat voor
waarde, als men geheel negeert wat zijn tegenstander aanvoert?
Wat betreft de alinea: »Onder mededealing, dat wij U te
zijner tijd zullen voorstellen in de desbetreffende verordeningen
die wijzigingen aan "te brengen, welke in verband met den
nieuwen toestand noodig zullen blijken," dit beteekent niets
anders dan dat, wanneer dit voorstel zal zijn aangenomen,
naar aanleiding daarvan eenige verordeningen moeten gewijzigd
worden. Het beteekent in het geheel niet, dat de regeling
tot later zal moeten worden uitgesteld. Uit de salarisverorde
ning moet de betrekking van Waagmeester vervallen en
dergelijke formeele dingen zijn bedoeld met die wijzigingen.
Eerst moeten wij het principe aannemen. Den eersten Augustus
is de fatale termijn, want dan ontstaat de vacature en zoowel
de Wethouder als de Commissie voor het Marktwezen zijn
van oordeel, dat de Waagmeester dan niet vervangen kan
worden door een ambtenaar van den Markt- en Havendienst.
De Waagwerkers komen daarvoor ook niet in aanmerking,
want die hebben hun eigen zaken.
De beer van Gruting. M. d. V. Zooals de zaak door u en
door den heer Bots is voorgesteld, is het juist, want, indien
het inderdaad gebeurde, zooals de heer de Lange wil, namelijk
dat de heer de Bruin Waagmeester werd, dan zou ik den
heer de Lange willen vragen hoe het des Vrijdags moet gaan.
Het is dezelfde mijnheer de Bruin, die Dinsdags op de vette
varkensmarkt is en Vrijdags eveneens op de varkensmarkt
vertoeft, en volgens de wet van de ondoordringbaarheid kan
hij slechts op één plaats tegelijk zijn en dus niet tegelijkertijd
op de kaasmarkt. Wat de heer de Lange wil, is een absolute
onmogelijkheid.
De oplossing, welke Burgemeester en Wethouders voorstellen,
is een schitterende oplossing en ik geef den Raad in overweging
die aan te nemen. Zonder eenigen twijfel heeft de heer
Romanesko een zeer groote administratie ik heb mij daarvan
overtuigd en deze zoo ijverige man heeft nooit om hulp
gevraagd, omdat hij zelf ontzettend snel werkt en indien
noodig nu en dan een jonge kracht, namelijk zijn zoon of den
jongsten havenrechercheur eenigen schriftelijken arbeid laat
verrichten.
Nu heeft men gezegdlaten dan de havenrechercheurs dat
administratief werk doen; maar op den duur kan dat niet,
omdat die ambtenaren hun eigen controleerende werkzaamheden
hebben te vervullen.
Ik kan dan ook niet anders doen dan den Raad aanraden
de oplossing van Burgemeester en Wethouders, welke schitterend
mooi is, aan te nemen, want, zoodra de heer Romanesko
vertrokken zal zijn en er een nieuwe functionnaris zal wezen,
zal deze ongetwijfeld zeggen, dat hij dat werk alleen niet af
kan en hulp noodig heeft. Laten wij dus het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aannemen, want op die wijze
zal de gemeente inderdaad het best worden gediend.
De heer Huurman. M. d. V. Uw klemmend betoog en dat
van den heer van Gruting hebben niet nagelaten eenigen
indruk op mij te maken. Aanvankelijk was ik voornemens
tegen dit voorstel van Burgemeester en Wethouders te stem
men, ik ben het met de heeren Oostdam en de Lange eens,
dat het voorstel uit de stukken alles behalve duidelijk is, ja
onduidelijk genoemd kan worden. Ook de wijze, waarop de
Voorzitter van de Commissie voor het Marktwezen de zaak
heeft verdedigd kon niet duidelijk genoemd worden. Na het
door u aangevoerde bestaat er voor mij geen aanleiding om
tegen het voorstel te stemmen. Dergelijke voorstellen mogen
in 't vervolg wel duidelijker worden toegelicht. Het valt
tegen, als men eerst een indruk krijgt een ambtenaar met
een salaris van f '1800f 2100.te kunnen missen, en het
slot van het betoog zegt dat er een met een salaris van ƒ1800
f 2200.bij moet. Uitvoeriger motiveering is mijns inziens
zeer wenschelijk.
De heer Leman. M. d. V. Ik wensch even te zeggen, dat
de heer de Bruin in de administratie van de werkzaamheden
aan de Waag op Vrijdag en Zaterdag onvoldoende onderlegd
is. Wij hebben daar een flinken degelijken man noodig en ik
zou in overweging willen geven de Waag iederen dag ge
opend te houden, ook Maandag, Dinsdag en Woensdag, want
iederen dag komt er kaas aan de markt en er moet aan de
Waag een ontvangststation zijn. Er komen partijen boter
aan uit Nijmegen, bestemd voor adressen buiten Leiden, zoo
dat die toch in ontvangst moeten genomen worden. Ik zou
liever zien, dat de toestand onveranderd werd gelaten en er
weer een Waagmeester werd benoemd. Heeft de heer Roma
nesko hulp noodig, dan moet hij iemand hebben.
De Voorzitter. Ik wil er nog op wijzen, dat als wij een
Waagmeester benoemen, gelijk thans de betrekking is, zoo
iemand natuurlijk niet kan geplaatst worden onder een ander
hij zou zeggen: ik volg geen commando's van anderen op.
Wij willen den nieuwen titularis dezelfde werkzaamheden
laten verrichten als de vorige, doch tevens plaatsen onder
den Directeur van den Markt- en Havendienst, zoodat hij ook
in de uren, dat hij aan de Waag niets behoeft te doen, admi
nistratief werk kan verrichten voor dien diensttak.
Wij willen niet de bediening van de Waag verminderen.
Er moet iemand zijn dat heb ik meer van handelszijde
vernomen; het kan niet overgelaten worden aan anderen
die den dienst van den Waagmeester verricht. Maar het is
overbodig om er een afzonderlijken titularis voor aan te stellen,
die slechts eenige dagen per week werk heeft.
Het leek ons een uitstekende oplossing, dat de nieuwe
ambtenaar den dienst van de Waag blijlt verrichten als tot
dusver het geval is en dat zijne overige uren benut kunnen
worden voor administratieven arbeid, hetgeen vroeger niet kon.
Zooals ik reeds zeide, als de Raad deze regeling van Burge
meester en Wethouders niet wil, laat hij dan het geheele
voorstel afstemmen; dan behoud ik liever den ouden toestand.
De heer Leman. M. d. V. Ik wil er nog eens op wijzen,
dat aan de Waag een flink ambtenaar bepaald noodig is.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter Ik zal, op verzoek van den heer de Lange,
de drie punten van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders afzonderlijk in stemming brengen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten:
a. de betrekking van Waag- en Ijkmeester met ingang van
1 Augustus 1920 op te heffen;
b. de Waag onder te brengen bij den Marktdienst onder
de onmiddellijke leiding en verantwoordelijkheid van den
Directeur van den Markt- en Havendienst.
Met 22 tegen 5 stemmen wordt vervolgens besloten het
personeel van den sub b genoemden diensttak uit te breiden
met een door Burgemeester en Wethouders te benoemen
ambtenaar.
Vóór stemmen: de heeren Kuivenhoven, Bisschop, van Tol,
Eikerbout, Oostveeri, Pera, Bots, van der Lip, J. P. Mulder,
Splinter, van der Pot, Dubbeldeman, van Stralen, Groeneveld,
Wilmer, van Gruting, van Hamel, de la Rie, mevrouw Dubbelde
manTrago, de heeren Leman, Huurman en van der Zeeuw.
Tegen stemmen de heeren Heemskerk, de Lange, Oostdam,
A. Mulder en Knuttel.
(De heer Dubbeldeman was inmiddels in de vergadering
teruggekeerd.)
XXVI. Voorstel:
a. om Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het
aangaan van eene overeenkomst met de Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Maatschappij, betreffende den bouw
van een voetbrug bij den overweg in den Rijnsburgerweg
b. tot beschikbaarstelling van gelden als bijdrage in de
bouwkosten van de voetbrug sub a bqdoeld.
(Zie Ing. St. No. 236.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter. Aangezien de tijd thans ver gevorderd is,
zal het 't beste zijn de punten XXVII—XXIX heden avond
te behandelen; wij kunnen nu nog wel even afdoen de voor
stellen XXX en XXXI.
De heer J. P. Mulder. M. d. V. Kunnen wij die drie
punten niet tot de volgende vergadering uitstellen? Dan
behoeven wij van avond niet terug te komen.