406 MAANDAG 26 JULI 1920. zich direct tot de bleekerspatroons te wenden waarschijnlijk beter daar zouden terecht komen. Ik wijs er ook op, dat er niet de minste verhouding bestaat tusschen de verhooging der vergoeding aan de bleekerspatroons van 1 cent en de verhooging van het tarief van 20 tot 26 cent. Ik wil gaarne erkennen niet in staat te zijn te beoordeelen, of aan de bleekerspatroons die cent verhooging toekomt en of er werkelijk kans is dat zij zullen zeggenals wij die ver hooging niet krijgen, dan kunnen wij er niet mede voortgaan; maar ik moet toch opmerken, dat die eene cent in het niet verzinkt bij de 6 centen, welke de gemeente den klanten meer in rekening zal brengen. Ik moet mij daartegen ten sterkste blijven verzetten. Wat aangaat het voorstel van mevrouw Dubbeldeman, ik gevoel daarvoor niets. Ik geloof, dat, er hier weinig menschen zijn met een inkomen boven f 2500.die van die instelling gebruik maken. En dan is natuurlijk een weistandsgrens iets wat den administratieven omslag ongetwijfeld vergroot en daardoor ook weder nieuwe kosten zal medebrengen, welke wellicht weder zullen leiden tot nieuwe voorstellen tot tariefs- verhooging. Ik ben wel niet in alle gevallen tegen een weistandsgrens, maar hier betreft het een geval waarin er weinig reden is voor het aannemen van een weistandsgrens. Daarom is het eenvoudiger het voorstel van Burgemeester en Wethouders te verwerpen. De heer Wilmer. M. d. V. De beide vorige sprekers hebben gezegd, dat het erom gaat of de prijs, dien Burgemeester en Wethouders voorstellen, in redelijkheid kan betaald worden. Daarmede ben ik het geheel eens. Bij mij gaat het er ook om, of' die prijs in redelijkheid betaald kan worden, en ik heb zoo even gezegd, dat ik daarop niet direct een antwoord kan geven. Als ik zie, dat te Amsterdam blijkbaar een tarief van 38cent betaald kan worden de heer Knuttel vraagt: door wie? Door een groote groep van arbeiders die daarvan gebruik maken dan rijst bij mij de vraag: waarom zouden wij niet een tarief van 26 cent kunnen nemen Als ik echter van den heer Heemskerk verneem, daf men, als men geen gebruik maakt van de gemeentelijke inrichting, bij een particulieren bleekerspatroon kan klaar komen voor 30 cent, halen en brengen van de wasch inbegrepen, dan rijst bij mij de vraag, of er dan zooveel voordeel zit voor de menschen in het tarief van 26 cent van de gemeentelijke waschinrichting. Het gaat er bij mij, evenals bij andere sprekers, om of de prijs, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, een redelijke prijs is. Ik heb ook gezegd, dat ik niet weet of de menschen het kunnen betalen. Daarmede bedoel ik de menschen, voor wie het waschbedrijf bestemd is en voor wie de gemeente dergelijken maatregel heeft getroflen. Ik bedoel daarmede ook de minimum lijders. Er zijn altijd menschen, die het heelemaal niet kunnen betalen. Maar dat is niet alleen bij deze zaak het geval; dat is zoo wat betreft alle andere levensbehoeften. Die menschen moeten op andere wijze geholpen worden. Aan die menschen zou op een of andere wijze door het armbestuur het geld moeten verschaft worden om van zoo'n inrichtiug gehruik te kunnen maken. Als men de wasch tegen een veel te lagen prijs gaat ver strekken, waarom zou men het wel doen wat betreft de wasch en niet wat betreft schoenen en alle andere levensbehoeften Ik geef den heer Knuttel toe, dat er menschen zijn voor wie het te duur is, maar voor hen zou het ook te duur blijven als het tar ief gesteld werd op 8 of 6 cent. Dan is de heer Knuttel teruggekomen op dat willen en kunnen betalen. Het staat voor mij vast, dat er helaas een categorie menschen is, die het niet willen betalen en er alleen dan gebruik van zouden maken, als het ongeveer niets zou kosten. Er zijn helaas nog menschen, die van een hygiënischen maatregel, van een maatregel, die de gezondheid bevordert, liever geen gebruik maken, als het hun maar eenige opoffering moet kosten. Indien men met die menschen rekening moest houden, zou men met het tarief misschien tot 5 of 6 cent moeten dalen, want eerst dan zouden zij van het bureau gebruik maken. Dat is het verschil tusschen willen en kunnen. Er zijn menschen, die het wel kunnen, maar niet willen. Dat staat voor mij buiten allen twijfel. Tenslotte wil ik verklaren, dat ik het ook eens ben met degenen, die zeggen, dat deze gemeentelijke instelling niet per se zich zelf moet bedruipen. Het gaat hier niet over de levering van waar, want dan was er veel te zeggen voor het beginsel, dat, als de gemeente iets levert, de levering moet geschieden tegen den kostprijs. Het gaat hier over een socialen maatregel van hygiënischen aard en dan zijn er zekere omstandigheden, waaronder het noodig kan zijn, dat de gemeente er geld bijlegt. In dit geval is het ook zoo. Alleen is de vraag, hoeveel de gemeente er bij moet leggen en dat is moeilijk uit te maken. Ik weet niet wat de heer Heemskerk heeft bedoeld, toen hij zeide, dat 26 cent te hoog is en men wat lager moet gaan. Als wij lager gaan, rijst de vraag of bijvoorbeeld 24 cent niet betaald kan worden en 23 cent wel. Ik geloof' niet, dat de menschen met een kleine vermindering gebaat zouden zijn. De Voorzitter. Mevrouw DubbeldemanTrago heeft in gediend, 1°. een voorstel luidende als volgt: »Ondergeteekende stelt voor over punt 22 te stemmen in tweëen1° over de gevraagde verhooging voor de bleekers patroons en 2° over het aan de klanten voor het wasschen in rekening te brengen tarief van 26 cents per K.G." 2°. een amendement van den volgenden inhoud: «Ondergeteekende stelt voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake het aan de klanten voor het wasschen in rekening te brengen tarief in dien zin te wijzigen, dat daaraan aan het slot wordt toegevoegd: »met dien verstande, dat aan de klanten met een inkomen beneden f 2500. slechts het vroegere tarief van 20 cent in rekening zal worden gebracht." Het voorstel en het amendement worden voldoende onder steund en maken derhalve een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. Mevrouw DubbeldemanTrago. M. d. V. In de eerste plaats wijs ik er op, dat de heer Pera op het verwijt, dat ik in eersten termijn tot Burgemeester en Wethouders heb gericht, namelijk dat zij het hoogere tarief hebben ingevoerd, voordat de Raad er in gekend was, terwijl de Raad er als mosterd na den maaltijd mede in kennis wordt gesteld, niet heeft geantwoord. Verder heeft de heer Pera er op gewezen, dat de exploitatie kosten voor de bleekers honger zijn geworden, onder andere tengevolge van de stijging der prijzen van de steenkolen. Zeker, de steenkolen zijn duurder geworden, maar daar tegenover staat, dat de zeep, soda en verdere ingrediënten veel goed- kooper zijn geworden, en nu durf ik met zekerheid beweren, dat een en ander tegen elkander opweegt. In de derde plaats wijs ik er op, dat, als een particuliere inrichting voor 30 cent kan wasschen, waarin de kosten van halen en brengen begrepen zijn, het zeker geen koopje is, als de gemeente 26 cent laat betalen en bovendien 20 cent voor het halen en brengen. Men kan niet vergen, dat uit alle deelen van de stad de menschen hun wasch naar het Slachthuis brengen en haar weer terughalen. Op die manier valt het voordeel om van de gemeentelijke inrichting gebruik te maken voor een groot deel weg. De heer de Lange schermt met het Amsterdamsche tarief, maar hij vergeet, dat daar de loonen en de exploitatiekosten hooger zijn. De Voorzitter. De loonen te Amsterdam en hier verschillen niet zooveel. Mevrouw DubbeldemanTrago. Dan weet u niet hoe de loonsverhoudingen zijn. De gemeentelijke waschinrichting in Amsterdam betaalt dubbel zoo veel. Ik wil er den heer Heemskerk op wijzen, dat de bleekers patroons, wanneer zij op de gemeentelijke wasschen toelegden of er juist mede uitkwamen, niet zouden vragen in de gunst te mogen komen om die wasschen te behandelen, want zonder winst wil geen enkel patroon werken. Tenslotte is als bezwaar tegen mijn amendement door den heer Knuttel aangevoerd, dat de toepassing van die welstands- grens bijzondere administratiekosten met zich zal brengen, maar toch is het gemakkelijk te ondervangen door de menschen hun belastingbiljet te laten meebrengen. Het belastingkohier geeft in deze geschikte aanwijzingen. De heer de Lange. M. d. V. Ik wil gelooven, dat de loonen te Amsterdam in doorsnede 5% hooger zijn dan hier... De heer Dubbeldeman. 5 De heer de Lange. Laat het 6% zijn; maar dat is een kwestie van 1,3 cent en motiveert niet een verschil van 12 cent. Maar daar zit ook niet voor mij de kneep. De kwestie is voor mij, dat de gemeente hoe eer hoe beter ophoudt met het particulier initiatief concurrentie aan te doen door de gemeente lijke wasscherij. Wij hebben hier overvloed van wasscherijen en de loonsverhoogingen hebben natuurlijk gediend om de menschen ook in de gelegenheid te stellen voor de reiniging van hun vuile wasch wat meer geld te betalen. De loonsver hoogingen dienen in het algemeen om de kosten van het duurder levensonderhoud te betalen, en daartoe behooren ook de hoogere kosten van de wasch. Die staan er niet buiten. De gemeente moet nu eens uitscheiden met de crisismaat regelen, dit heeft met de bevordering van de hygiëne niets Ie maken. Ik bevind mij daarbij in uitermate goed gezelschap.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 10