GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
161
ISCEKOHEN STUJKKES.
N°. 253. Leiden, 21 Juli 1920.
Naar aanleiding van het aftreden op 1 Augustus a. s. van
den Waag- en Ijkmeester, den heer H. Hazelhorst, aan wien
bij Uw besluit van 21 Juni j.l. met ingang van eerstge-
noemden datum eervol ontslag als zoodanig werd verleend,
heeft ons College de vraag overwogen of het wenschelijk is,
dat de betrekking van Waag- en Ijkmeester gehandhaafd
blijft. Met de Commissie voor het Marktwezen, wier meening
wij in dezen hebben gevraagd en wier rapporten in de Lees
kamer ter inzage liggen, zijn wij van oordeel, dat er alle
reden is tot opheffing van bovengenoemde functie en wel,
omdat de daaraan verbonden werkzaamheden van te geringen
omvang zijn, dan dat zij den dagelijkschen arbeid en aan
wezigheid van een uitsluitend, bij de WTaag werkzamen
ambtenaar noodig maken. Slechts twee dagen toch in de
week is er voor dezen voldoende werk, te weten op Vrijdag,
als er kaasmarkt, en op Zaterdag, als er botermarkt wordt
gehouden. Op de overige dagen wordt er in den regel van
de Waag zelden gebruikt gemaakt en heeft de Waagmeester
slechts eenige lichte administratieve bezigheden. Het ijken
van botervaten komt bovendien, nu er in de laatste, en ver
moedelijk ook in de eerstvolgende, jaren zoo goed als uit
sluitend withouten vaten in plaats van eiken fusten worden
gebezigd, niet meer voor. Gezien deze omstandigheden zou
er zelfs iets voor te zeggen zijn, de Waag geheel en al te
sluiten, doch wij meenen, dat daartoe met het oog op de belangen
van het gilde der Waagwerkers voorshands niet moet worden
overgegaan; voor een bestendiging van de afzonderlijke functie
van Waag- en Ijkmeester is echter wij betoogden het reeds
geen reden. De opheffing van dit ambt zou tevens kunnen
leiden tot een betere verhouding van de Waag tot den overigen
marktdienst. Tot nog toe was de Waagmeester een zelfstan
dig ambtenaar naast en dus niet ondergeschikt aan den
Directeur van den Markt- en Havendienst, doch het ligt
onzes inziens in de rede, dat een instelling als de Waag, die
toch ten nauwste samenhangt met den marktdienst, ook recht
streeks onder het Hoofd van dezen diensttak ressorteert en
onder zijn onmiddellijke leiding en verantwoordelijkheid ge
ëxploiteerd wordt. Met het vervallen van de betrekking van
Waag- en Ijkmeester zal dus naar onze meening tevens een
onderbrenging van de Waag onder den Marktdienst gepaard
moeten gaan.
Het zal U duidelijk zijn, dat de uitbreiding, welke laatst
genoemde tak van dienst hierdoor zal ondergaan, ook een
uitbreiding van het daaraan verbonden personeel mede zal
brengen, doch tevens, dat die vermeerdering slechts gering
behoeft te wezen. De aanstelling van een nieuwen ambtenaar
in den rang van klerk le klasse achten wij met de Commissie
voor het Marktwezen voldoende. Deze ambtenaar, die dan in
het bijzonder belast zal worden met den Waag- enIJkdienst,
zal onder de verantwoordelijkheid en volgens aanwijzing van
den Directeur van den Markt- en Havendienst op Vrijdag
en Zaterdag de werkzaamheden van den tegenwoordigen Waag-
en Ijkmeester hebben waar te nemen pn zal, indien dat eens
noodig mocht blijken, natuurlijk ook op andere tijden in de
Waag aanwezig moeten zijn. De overige dagen der week zal
hij zich ten behoeve van den Markt- en Havendienst voor
namelijk met administratieve en wellicht ook met contröleerende
werkzaamheden moeten belasten. Door den functionaris in te
deelen als klerk le klasse, zal hij een jaarwedde van 1800.—
tot 2200.genieten. De grenzen van het aan de betrekking van
WTaag-en Ijkmeester verbonden salaris zijn ƒ1800.tot ƒ2100.
doch de verhooging in maximum met 100.wordt naar ons oor
deel en ook volgens het gevoelen van de Commissie voor het
Marktwezen voldoende gemotiveerd door het meerdere werk,
dat de te benoemen ambtenaar zal hebben te verrichten.
Onder rnededeeling, dat wij U te zijner tijd zullen voor
stellen in de desbetreffende verordeningen die wijzigingen aan
te brengen, welke in verband met den nieuwen toestand
noodig zullen blijken, geven wij U thans in overweging:
a. de betrekking van Waag- en Ijkmeester met ingang
van 1 Augustus 1920 op te heffen;
b. de Waag onder te brengen bij den Marktdienst onder
de onmiddellijke leiding en verantwoordelijkheid van den Di
recteur van den Markt- en Havendienst;
c. het personeel van den sub b. genoemden diensttak uit te
breiden met een door ons College in den rang van klerk
le klasse te benoemen ambtenaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
I