154
»De kosten van verpleging bedragen zoowel voor het krank
zinnigengesticht «Endegeestals voor de afdeeling voor
jeugdige idioten «Voorgeest" f 218.75 per kwartaal.
Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de ver-
pleegkosten berekend op ƒ2.45 per dag tot aan het einde
van het ingetreden kwartaal".
Art. 2.
Het vierde lid van artikel 11 wordt gelezen als volgt:
«Voor patiënten, welke de inrichtingen met verlof verlaten
en aan wie dit verlof door den Geneesheer-Directeur wordt
verleend op grond van aanmerkelijke verbetering van hunnen
toestani, teneinde na te gaan, hoe zij zich in het maatschap
pelijk leven gedragen, is vanaf den dag, waarop het verlof
ingaat, tot en met den dag van ontslag of tot den dag van
terugkeer in het gesticht, slechts de helft der verpleegkosten
verschuldigd."
Art. 3.
Deze verordening treedt in werking op 1 October 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Leiden, 30 Juni '1920.
Bij de aanbieding der ontwerp-begrooting voor het jaar
1921 moesten wij reeds tot ons leedwezen constateeren, dat
de geraamde ontvangsten de geraamde uitgaven op verre na
niet dekken. Uit de balans over 1919 blijkt, dat de uitgaven
voor voeding en verwarming aanmerkelijk hooger zijn, dan
vermoed werdook de uitbreiding van het personeel, tenge
volge van de invoering van den verkorten arbeidsdag, alsmede
de nieuwe salarisregeling, hebben de uitgaven verhoogd op
een wijze, welke niet te voorzien was. Werd in 1919 voor
salarissen uitgegeven U0.717.85|, voor 1920 en 1921 zal
deze uitgave bedragen 202.844.—, d.i. bijna het dubbele van
1919 en ongeveer een derde van alle uitgaven, üm aan deze
uitgaven het hoofd te kunnen bieden, is het noodzakelijk- de
verpleeggelden voor «Endegeest'' en «Voorgeest" opnieuw te
verhoogen en van f 800.te brengen op f 875.—.
Waar bovengenoemde uitgaven ook het loopende jaar 1920
treffen, en de onlangs verhoogde verpleegkosten (ad. 800)
slechts vanaf 1 April jIberekend kunnen worden, acht onze
Commissie het wenschelijk, teneinde een belangrijk tekort
ook over 1920 te voorkomen, de thans voorgestelde verhoo
ging zoo spoedig mogelijk te doen ingaan en wel pl.m. 6
weken na de vaststelling der verordening door den Raad.
Gaarne maken wij van deze gelegenheid gebruik om Uw
College nog een andere wijziging der desbetreffende verordening
voor te stellen, in verband met in den laatsten tijd met de
gemeente 's Gravenhage gerezen moeilijkheden, betreffende de
oetaling der verpleegkosten van voor hare rekening verpleegd
wordende krankzinnigen. De toedracht der zaak is de volgende
Volgens artikel 11 alinea4 van de Verordening van 3 December
1896 (Gem. Blad No. 15), houdende voorwaarden van opne
ming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht
«Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest",
te Oegstgeest nabij Leiden, wordt voor patiënten die met
verlof zijn, slechts de helft der verpleegkosten in rekening
gebracht.
Onder dit verlof wordt verstaan het proefverlof van zes
weken, dat bij genoegzaam herstel verleend wordt en leidt
tot terugkeer of tot afschrijving. Nooit werden onder dat
verlof begrepen de enkele dagen, welke die verpleegden voor
uitspanning bij hunne familie doorbrengen.
Ten aanzien nu van een voor rekening der gemeente
's Gravenhage verpleegde, aan wien. op verzoek zijner familie,
14 dagen verlof was verleend, weigerde het gemeentebestuur
de ingezonden declaratie van verpleegkosten goed te keuren
en verzocht slechts de helft van het verpleeggeld over die
14 dagen in rekening te brengen.
Hoewel de Geneesheer-Directeur bezwaar maakte om te
berusten in de voorgestelde korting en deze opvatting ge
motiveerd werd met de mededeeling, dat andere Zuid-Hol-
landsche gestichten, ten opzichte van 's Gravenhage dezelfde
wijze van verrekening als Endegeest en Voorgeest toepasten,
antwoordden Burgemeester en Wethouders, dat zij zich bij
deze opvatting niet konden neerleggen en retourneerden op
nieuw de declaratie, üm ten slotte aan deze zaak een einde
te maken, wijzigde de Geneesheer-Directeur de declaratie in
den door het College van Burgemeester en Wethouders van
's Gravenhage gewenschten zin.
Hoewel juridisch, wellicht op goeden grond, het standpunt
te verdedigen ware, dat de verordening het woord «verlof"
slechts kan gebruiken in den zin, waarin artikel 27 van de
Wet tot Regeling van het Staatstoezicht op Krankzinnigen
(Wet van 27 April 1884, St. 96) dit bezigt de Memorie
van Beantwoording zegt uitdrukkelijk, dat het verlof alleen
verpleegden kan betreffen wier toestand reeds aanmerkelijk
verbeterd is en een proefneming is, hoe de verpleegde zich
houdt, wanneer hij tijdelijk in het maatschappelijk leven is
teruggekeerd, hetgeen in het onderhavige geval niet de reden
was, komt het onze Commissie om practische redenen
gewenscht voor de verordening in dien zin te wijzigen, dat
geschillen, als het bovenvermelde, in de toekomst worden
vermeden.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer U be
leefd in overweging te geven,-den Raad ter vaststelling aan
te bieden, de navolgende:
VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening
van den 3den December 1896 (Gemeenteblad No. 15),
houdende voorwaarden van opneming en verpleging
van lijders in het Krankzinnigengesticht „Endegeest"
en de afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" te
Oegstgeest, nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij Ver
ordening van '29 December 1919 (Gemeenteblad No. 5'2).
Artikel I.
Het eerste en tweede lid van art. 7 van bovengenoemde
verordening wordt gelezen als volgt:
«De kosten van verpleging bedragen zoowel voor het
krankzinnigengesticht «Endegeest", als voor de afdeeling
jeugdige idioten «Voorgeest" f 218.75 per kwartaal.
Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de verpleeg
kosten berekend op f 2.45 per dag tot aan het eind van het
ingetreden kwartaal."
Art. II.
Het vierde lid van art. 11 wordt gelezen als volgt:
«Voor patiënten, welke de inrichtingen met verlof, langer
dan vijf weken, verlaten, is vanaf den dag, waarop het verlof
ingaat, tot en met den dag van ontslag of tot den dag van
terugkeer in het gesticht, slechts de helft der verpleegkosten
verschuldigd."
Art. UI.
Deze verordening treedt in werking op
De Commissie vari Beheer over de Gestichten
«Endegeest", «Voorgeest" en «Rhijngeest",
W. Pera, Voorzitter.
J. A. van der Stok, Secretaris.
N°. 245. Leiden, 19 Juli 1920.
Met nevensgaand voorstel van de Commissie van Beheer
over het Openbaar Slachthuis, om opnieuw tot herziening van
de voor het gebruik van het slachthuis te heffen rechten over
te gaan, aangezien de op 1 Januari 1920 in werking getreden
tariefsverhooging nog niet voldoende verbetering in den finan-
cieelen toestand van het Openbaar Slachthuis gebracht heeft,
om het tekort dier inrichting te dekken, kan ons College zich
volkomen vereenigen. Onder verwijzing naar de toelichting
der Commissie, geven wij U mitsdien in overweging tot vast
stelling van de navolgende verordening te besluiten:
VERORDENING, regelende de heffing van belastingen voor
het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden.
Artikel 1.
Van ieder, die voor een der hierna omschreven doeleinden
gebruik maakt van het Openbaar Slachthuis, of van diensten,
vanwege de gemeente op het Openbaar Slachthuis verstrekt,
wordt eene belasting geheven naar het in artikel 2 om
schreven tarief.
Art. 2.
I. Voor het gebruik maken van de stallen:
A. Indien geen voeder wordt verstrekt:
a. voor een paard, muildier, muilezel, stier, os, koe, vaars,
pink of kalf zwaarder dan 200 K.G. levend gewicht 0.25
b. voor een kalf, ezel of veulen0.20
c. voor een nuchter kalf, niet zwaarder dan 50 K.G.
levend gewicht, een varken, schaap, lam, bok of geit 0.15
alles per etmaal of gedeelte er van.
Voor de berekening van het aantal etmalen stalling gaat
het etmaal, indien de dieren overnachten, in des avonds bij
het sluiten van het Slachthuis; voor dieren, welke niet over
nachten, of die des avonds na sluiting van het Slachthuis
worden opgenomen, onmiddellijk na de plaatsing in de stallen.