396
MAANDAG
5 JULI 1920.
beantwoorden. Zijn vragen zijn niet alleen voor Leiden van
belang, maar voor het geheele land. Voor het geheele land
wordt naar een oplossing in deze zaak gezocht en het ligt
voor de hand, dat ik, toen de uitsluiting een feit geworden
was, mij heb afgevraagd, of van den kant van Burgemeester
en Wethouders iets gedaan zou kunnen worden, ik heb mij
daartoe in verbinding gesteld eerst met den architect en
daarna met het dagelijksch bestuur der bouwvereeniging, die
het meest bij deze uitsluiting betrokken is, namelijk »Be
Eendracht".
Ik kan er bijvoegen, wij zijn in de betrekkelijk gunstige
omstandigheid, dat de uitsluiting gekomen is nu kort geleden
twee belangrijke bouwcomplexen vrijwel zijn gereedgekomen,
waarop de uitsluiting dus weinig vertragenden invloed kan
hebben. Ik bedoel het plan van »Ons Relang" en dat van
«Werkmanswoningen", dat zoover gevorderd is, dat alleen
nog wat schilderwerk gedaan moet worden, wat aan het
betrekken der woningen niet in den weg staat,
Wat betreft de woningbouwvereeniging »De Eendracht",
waarvoor de uitsluiting wel veel belang heeft, heb ik, zooals
gezegd, mij in verbinding gesteld met den architect en het
bestuur, aanvankelijk niet met veel hoop, omdat ik meende
dat, aangezien het een uitsluiting over het geheele land is,
hier in hei werk te stellen pogingen weinig zouden baten.
Nu heb ik echter eenige dagen geleden een verzoek ge
kregen van den secretaris der woningbouwvereeniging »De
Eendracht" om een vergadering voor te zitten waarin de
aannemer, de architecten en het dagelijksch bestuur aanwezig
zullen zijn en waarin ter sprake zal komen de vraag, hoe wij
uit de misère zullen komen.
Dit wat betreft de eerste vraag, die in deze de belangrijkste
vraag is eri die ik zoo heb opgevat, dat gevraagd werd of
Burgemeester en Wethouders in dezen voldoende diligent
waren.
Wat betreft de houding, daar in die bijeenkomst door mij
aan te nemen, het lijkt mij beter dat ik mij daarover op dit
oogenblik niet uitlaat. Ik wil eerlijk bekennen, een zeer vast
staande meening over de oplossing heb ik nog niet. Dat zal
in vele opzichten afhangen van wat ik daar van verschillende
kanten zal hooren, maar al had ik een meening, die als een
paal boven water stond, dan meen ik toch dat het hangende
deze zaak niet gewenscht zou zijn om er hier in een openbare
vergadering over te spreken.
Wat betreft de vraag of, wanneer hier deze zaak niet tot
een plausibel eind komt, dan weder op den voorgrond zou
komen het plan, dat indertijd is ingediend, om 100 woningen
van gemeentewege te bouwen, dat heeft er mijns inziens niets
mede te maken. Dat is een zaak waarbij uitgeschakeld waren
de woningbouwvereenigingen en de Rijkssteun; hier betreft
het een bouwen in zoogenaamd eigen beheer, met uitschakeling
van de aannemers. Wanneer bijvoorbeeld het plan van den
heer Knuttel, om 1000 woningen te bouwen, was aangenomen,
dan zou die bouw toch aanbesteed zijn. Dat was geheel iets
anders dan wat men op het oogenblik bedoelt.
11c herhaal, ik moet mij mijn oordeel over de vraag, op
welke wijze het conflict moet opgelost worden, voorbehouden,
totdat ik in de aanstaande bijeenkomst de opinie van de
verschillende daar aanwezige personen zal gehoord hebben.
Misschien zal die oplossing zijn: uitvoering in eigen beheer.
De heer üostveen. Ik wil even constateeren, dat de belofte,
indertijd afgelegd door den Wethouder, dat in 1921 een vol
doend aantal woningen door de woningbouwvereenigingen
zouden worden gebouwd, niet in vervulling zal komen. Ik
wil daarmede niet te kort doen aan de werkzaamheid van
den Wethouder; dien treft geen blaam; maar het is een feit,
dat volgend jaar niet voorzien zal zijn in het tekort aan
woningen.
In dit verband wijs ik erop, dat spoedig de plannen van
»Tuinstadwijk" hun 12| jarig jubileum zullen vieren, terwijl
er nog geen steen ligt. Als de gemeente op de bouwvereni
gingen moet wachten, dan zal voorloopig aan den heerschenden
woningnood geen einde komen.
Ik zou werkelijk het college van Burgemeester en Wet
houders in overweging willen geven de plannen, die indertijd
zijn ingekomen, nog eens na te gaan.
De Voorzitter. Heeft een van de leden nu nog iets in
het belang van de gemeente in het midden te brengen?
Zoo niet, dan sluit ik de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOOM.