344
MAANDAG 21 JUNI 1920.
De heer van Stralen. M. d. V. Wat de heer van der Lip
zegt, is niet juist. Het komt wel voor, dat een verhuurder,
als hij een huis gaat verhuren, vooraf een prijs bedingt,
maar de wet eischt, dat hij tevoren aan de Huurcommissie
vraagt te schatten de normale huurwaarde van het betrokken
perceel op 1 Januari 1916. Meent hij een hoogeren huurprijs
te moeten hebben, dan kan hij aan zijn vraag ook het ver
zoek verbinden, dat de Huurcommissie rekening zal houden
met de tijdsomstandigheden en op die normale huurwaarde
van l Januari 1916 een bedrag zal leggen. Hij moet echter
beginnen met den huurprijs te laten schatten door de Huur
commissie. Ik blijf er dus bij, dat hetgeen Burgemeester en
Wethouders hier voorstellen niet in overeenstemming is met
de wet.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, in stem
ming gebracht, wordt met 20 tegen 8 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, Pera, van der Lip, van
der Pot, Stijnman, de Lange, Èlkerbout, Kuivenhoven, Oost-
dam, Bots, Leman, van Tol, Wilmer, van Gruting, van Hamel,
Splinter, A. Mulder, J. P. Mulder, Bisschop en Heemskerk.
Tegen stemmen: de heeren de la Rie, van Stralen, Mevrouw
Dubbeldeman—Trago, de heer Groeneveld, Mevrouw Ba'art
Braggaar, de heeren Dubbeldeman, van der Zeeuw en Oostveen.
XXXI. Voorstel tot verhuring van het winkelhuis aan de
Breestraat No. 92, aan A. B. Timmerman.
(Zie Ing. St. No. 195).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXII. Voorstel tot aankoop van het peiceel Zijdgracht
Sectie E No. 1214 en tot beschikbaarstelling van de voor
dien aankoop benoodigde gelden.
(Zie ing. St. No. 196).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXIII. Voorstel tot het verleenen van algeheele décharge
aan den hoofdboekhouder der Stedelijke Lichtfabrieken, J. G.
F. Kriens, van het door hem tot 1920 gevoerde geldelijk
beheer.
(Zie Ing. St. No. 191).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXIV. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1920,
ten behoeve van de toekenning van een extra subsidie ad
ƒ2000,aan de vereeniging «Schoolkindervoeding".
(Zie Ing. St. No. 197).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXV. Voorstel om aan den pachter van het baggerwerk,
P. van Ulden, een bijslag boven de pachtsom toe te kennen,
in verband met de uitbreiding van het territoir der gemeente.
(Zie Ing. St. No. 188).
De Voorzitter. Hierbij is tevens aan de orde het voorstel
van den heer Stralen, luidende:
«De Raad, constateerende het feit, dat de pachter van het
baggerwerk der Gemeente en bijkomende werkzaamheden in
gebreke is gebleven de hem bij contract opgelegde verplich
tingen na te komen
van meening dat de ontstane stagnatie beteekent eene be-
nadeeling van het gemeentebelang,
besluit de pachtovereenkomst met den heer P. van Ulden
te doen eindigen en het baggerwerk der Gemeente en bij
komende werkzaamheden in gemeentebeheer te nemen."
De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat.
De Voorzitter. Aan de orde is thans het voorstel betreffende
het toekennen van een bijslag boven de pachtsom aan den
pachter van het baggerwerk P. van Ulden, met het desbetreffend
voorstel van den heer van Stralen.
Wenscht de heer van Stralen zijn voorstel nader toe te lichten
De heer van Stralen. M. d. V. Ik trek mijn voorstel in.
De Voorzitter, Dan maakt het voorstel van den heer van
Stralen geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Dan heb ik nog ontvangen een amendement van de heeren
de Lange en A. Mulder, luidende:
»De ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen om in
het voorstel, vervat in Ingekomen Stuk No. 188 in plaats
van 25% te lezen 30% en in plaats van ƒ0.125, te lezen ƒ0.224."
Burgemeester en Wethouders nemen dit amendement over.
Het aldus geamendeerd voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter. Nu door aanneming van het aldus gewijzigd
voorstel van Burgemeester en Wethouders beslist is, dat de
pachter voor het loopend jaar en voor de volgende jaren dat
het contract zal duren, krijgt 30% boven de pachtsom van
ƒ617.50 per maand en 22% cent boven de 47V« cent per M®. puin
en vuil die hij weghaalt, dient natuurlijk tevens vast te staan,
dat de pachter zijn bedrijf ook moet uitoefenen in het pas
geannexeerd gedeelte der gemeente.
De Raad heeft zich homogeen verklaard met de meening van
Burgemeester en Wethouders, dat de pachter verplicht is uit te
voeren, hetgeen hij bij contract op zich heeft genomen. Mocht hij
in gebreke blijven om aan zijne verplichtingen te voldoen,
dan zullen Burgemeester en Wethouders niet schromen om
gebruik te maken van de bepalingen van het pachtcontract,
welke de rechten van de gemeente waarborgen.
In de eerste plaats zullen Burgemeester en Wethouders, om den
termijn vast te stellen, ten overvloede den pachter laten som-
meeren, dat hij aan zijne verplichtingen moet voldoen. Voorts
zullende desbetreffende boeten, in het contract vermeld, opgelegd
worden, en ook zullen Burgemeester en Wethouders gebruik
maken van artikel 24, 3e lid, hetgeen luidt: «Bovendien hebben
de verpachters het recht om alles wat door den pachter in strijd
met deze voorwaarden is verricht, ondernomen of nagelaten
op kosten van den pachter te doen wegnemen, beletten of
uitvoeren."
Wanneer het tot die uitvoering komt, dan zullen natuurlijk
Burgemeester en Wethouders de kosten van een en ander
op den pachter verhalen, en dan zullen zij daarvoor natuurlijk
de materialen moeten zien te krijgen. Zij zullen die moeten
huren en de huur zal op den pachter worden verhaald. Zij
zullen dan in tijdelijken gemeentedienst moeten nemen de
arbeiders, welke voor dat werk noodig zijn, en dan spreekt
het van zelf, dat in de eerste plaats in aanmerking komen
de arbeiders, die thans bij den pachter werkzaam zijn, omdat
zij in het vak ervaren en geschoold zijn. Dit is de gedragslijn,
welke Burgemeester en Wethouders zullen volgen, en dan
zullen zij, zooals behoorlijk is en zooals de pachter zelf erkent,
dat behoorlijk is, aan die werklieden een behoorlijk loon
uitbetalen.
Ik wenschte dit nog toe te voegen aan de beslissing, zoo
even door den Raad genomen, opdat men goed zou weten,
dat de gemeente niet met zich laat spelen en dat wij, waar
wij behoorlijk tegenover den pachter hebben gehandeld, van
hem verlangen, dat hij aan zijn verplichtingen zal voldoen.
Doet hij dat niet, dan zullen Burgemeester en Wethouders
het contract op zijn kosten doen uitvoeren en dan zal het
gevolg zijn, dat wij in de eerste plaats tijdelijk in dienst
nemen de arbeiders, die bij hem werkzaaam waren, en
dat die menschen behoorlijk zullen worden betaald voor hun
arbeid.
XXXVI. Praeadvies op het verzoek van het Leidsch
Drankweer-Comité, in zake het niet meer verleenen van
vergunningen, krachtens art. 4, 2e lid, 2° der Drankwet.
(Zie Ing. St. No. 135.)
De heer de Lange. M. d. V. Ik stel voor de vergadering
thans te schorsen, want wij zitten hier reeds vanaf 1 uur en
het is thans 5| uur.
De Voorzitter. Dit is niet zulk een groot nummer; zouden
wij dat niet kunnen afdoen?
Ik zal het voorstel van den heer de Lange in stemming
brengen.
Het voorstel van den heer de Lange wordt in stemming
gebracht en met 23 tegen 6 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heeren Sijtsma, Pera, van der Lip,
Stijnman, de Lange, Eikerbout, Kuivenhoven, Oostdam, de la