MAANDAG 10 MEI 1920. 255 organisaties bij particuliere patroons of bij chefs van gemeen telijke instellingen komt om de belangen van de leden dier organisaties te verdedigen, hij dat met evenveel gerustheid zal kunnen doen als ik dat namens de organisaties in den Raad doe. Ik ben het met die organisaties eens. Ik laat mij niet duwen en zij behoeven mij ook niet te trekken, maai' erken ze als organisaties, welke in vele gevallen beter op de hoogte kunnen zijn dan ik, want het is voor mij en den ge- heelen Raad onmogelijk om al de finesses var. elk vak door en door te kennen. Wij moeten ons laten voorlichten en dat doen Burgemeester en Wethouders ook. De arbeiders komen bij ons, de hoofden van takken van dienst worden bij Burgemeester en Wethouders ontboden, en voor mij staat niet vast, dat hetgeen wij van Burgemeester en Wethouders krijgen te' hooren, komt uit den koker van Burgemeester en Wethouders zeiven dan wel uit dien van de hoofden der takken van dienst. Ik wijs er op, dat, als de besluiten, welke in de commissie voor het georganiseerd over leg bij meerderheid van stemmen zijn genomen, waren gevolgd, wij niet zooveel werk zouden gehad hebben om onze voor stellen te verdedigen, want dan zouden de voorstellen van Burgemeester en Wethouders er geheel anders hebben uitge zien. Men heeft echter rekening gehouden met de belangen van dê bezittende klasse, want anders zou men wel hebben toegegeven aan de billijke eischen, die gesteld zijn. Ik heb er reeds op gewezen, en ik durf dat te herhalen, dat de ge meentewerklieden wel wat angstvallig, bescheiden in hun vragen zijn geweest, en men heeft daarvan natuurlijk handig gebruik gemaakt. Ik zeg nog eens: als men meer rekening had gehouden met de eischen, die waren gesteld, zouden wij hier niet zooveel moeite behoeven te doen om de voorstellen van Burgemeester en Wethouders nog wat te verbeteren. Ik moet dus terugwijzen wat de heer de Lange gemeend heeft aan mijn adres te moeten zeggen. De Voorzitter Ik kan den heer de Lange mededeelen, dat het traktement van de bewaarschoolonderwijzeres, met volledige bevoegdheid, bedraagt ƒ700ƒ1000. De heer de Lange. Ik wensch Burgemeester en Wethouders te vragen, of er dan reden is om van die regeling hier af te wijken. Zou het niet meer gewenscht zijn het salaris van de fröbelonderwijzeres gelijk te maken aan dat van de gewone bewaarschoolonderwijzeres van de gemeente? De Voorzitter. Het betreft hier kweekelingen, niet volslagen onder wij zessen. De heer Dubbeldeman. Het betreft hier geen fröbelonder wijzeressen. Er staat: adjunct-fröbelonderwijzeres. Maar dan wordt er verondersteld dat er fröbelonderwijzeressen zijn en die zijn er niet. Het zijn ook geen leerlingen; Wie zijn ook dan haar leer meesters? Zij leveren zelfstandig werk. Ik zou den Wethouder van Onderwijs willen vragen, hoe het toch komt, dat er vroeger wel een fröbelonderwijzeres was en tegenwoordig niet meer. Kon men soms voor het uitge trokken bedrag niet iemand krijgen die alleszins bevoegd is? De Voorzitter. Vroeger werd de onderwijzer in staat D genoemd, maar thans komt hij daarop niet meer voor. De heer van Sermondt, onderwijzer aan Voorgeest, heeft eenige meisjeskweekelingen tot adjuncten, en nu is dat als het ware blijven bestaan in den naam van adjunct-fröbelonderwijzeres, terwijl de chef is weggevallen, omdat die gesalarieerd zal worden als een onderwijzer aan een school voor achterlijken. Het werk van deze ambtenares is geheel anders, veel minder inspannend, dan het werk van de onderwijzeres op de gewone bewaarschool. Het onderwijs in de gestichten wordt niet ge geven aan alle kinderener zijn daar maar betrekkelijk weinig kinderen wien iets bij te brengen is. De taak van deze ambtenares is niet zoo moeilijk. Zij bestaat in het algemeen hierin, dat zij de kinderen, die eigenlijk gezegd niets kunnen leeren, een beetje bezighoudt, zoodat zij niet wild en onordelijk worden. Iedereen kan nagaan, dat het onderwijs op zichzelf aan idioten zoo' goed als nihil is. Zoo iemand is meer een kindermeisje, dat de kinderen bezighoudt. Het is onder leiding van den onderwijzer haar taak de enkele kinderen, waarin een beetje licht gloort, nog een schijntje van kennis bij te brengen. Er is een groot verschil met de volslagen bewaarschool onderwijzeres, wier wedde binnenkort volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders verhoogd zal worden. De heer de Lange. Ik wil vragen: is dat meisje, dat daar het fröbelonderwijs geeft, niet gediplomeerd Heeft het geen diploma als bewaarschoolonderwijzeres? De Voorzitter. Neen. De heer de Lange. Dan is er een motief om een lagere be zoldiging te geven. De heer Dubbeldeman. Zij moet hetzelfde weik doen. De heer de Lange. Zij heeft geen diploma! De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van de heeren Dubbeldeman en van Stralen om het salaris van de adjunct-tröbelonderwijzer(es) te bepalen op 1400.tot 1800.—, op 21 jarigen leeftijd, 100. minder voor elk jaar jonger, wordt in stemming gebracht en met 20 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Oostdam, Kuivenhoven, de Lange, Splinter, van Gruting, A. Mulder, van Hamel, Wilmer, J. P. Mulder, Huurman, Eikerbout, Bisschop, Sijtsma, Heemskerk, van Tol, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot en Leman. Vóór stemmenmevrouw BaartBraggaar, de heeren Groene- veld, Knuttel, van Stralen, de la Rie, Dubbeldeman, Oostveen, mevrouw DubbeldemanTrago en de heer van der Zeeuw. Het amendement van den heer Knuttel om het salaris van de adjunct-fröbelonderwijzer(es) te bepalen op 800.tot 1000.—met 4 éénjaarlijksche verhoogingen van 50. wordt in stemming gebracht en met 15 tegen 14 stemmen aangenomen. Voor stemmenmevrouw BaartBraggaar, de heeren Groene- veld, Knuttel, van Stralen, J. P. Mulder, Huurman, de la Rie, Eikerbout, Bisschop, Dubbeldeman, Heemskerk, Oostveen, mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren van der Zeeuw en ^eman. Tegen stemmende heeren Oostdam, Kuivenhoven, de Lange, Splinter, van Gruting, A. Mulder, van Hamel, Wvilmer, Sijtsma, van Tol, Pera, Bots, van der Lip en van der Pot. Beraadslaging over het voorstel van Burgemeester en Wet houders in zake de wedden van Dienstbode, Keukenmeisje, Opzichteres Schilkéuken, Hoofdkeukenmeid, Kok, 2e Naaister, 2e Strijkster, le Naaister, le Strijkster, met de daarop voor gestelde amendementen van de heeren van Stralen en Dub beldeman en van den heer Knuttel. De heer van Stralen. M. d. V. Het is met de groep van huishoudelijk personeel waarover wij op dit oogenblik bezig zijn, eenigszins eigenaardig gegaan, waardoor met de belangen van die groep min of meer is gesold. Oorspronkelijk is in de commissie voor de ambtenaren over deze categorie ge sproken en toen is gebleken, dat de ambtenarenvertegen- woordigers daar de belangen van deze menschen niet wilden behandelen, omdat naar hun meening deze menschen tot het werkliedenpersoneel behoorden. Toen is deze zaak gerenvoyeerd naar de werkliedencommissie waarna onder protest van het hoofd van den tak van dienst, dokter van der Kolk, toch eenige aandacht gewijd is aan de salarisherziening voor deze groep van keukenpersoneel. Ik zeg: eenige aandacht, omdat ik meen dat de in die commissie gevoerde besprekingen niet geleid hebben tot het gewenschte resultaat. Een van de bezwaren van dat overbrengen van de eene naar de andere commissie is, dat de vertegenwoordigers van de gemeentewerklieden-organisaties niet voldoende op de hoogte waren van de bijzonderheden van de regeling van deze groep, ten gevolge waarvan in de commissie voor het georganiseerd overleg eenig misverstand ontstaan is. Tenslotte is na bespreking met algemeene stemmen aange nomen een voorstel van dokter van der Kolk, zooals het hier door Burgemeester en Wethouders is ingediend. Maar de vertegenwoordigers van de vakbonden meenden daarbij, dat de aftrek voor emolumenten zou blijven, gelijk zij oorspronkelijk was, namelijk ƒ360.— maar de bedoeling is geweest dat die aftrek werd verhoogd van ƒ300.tot ƒ520.Die vertegen woordigers meenden dus, dat de vooruitgang in salaris ruim ƒ300.zou zijn per jaar voor deze groep. Nu echter de regeling voor ons ligt blijkt, dat die vooruitgang nog geen ƒ200.is. Voor de dienstbode bijvoorbeeld is zij maar 185. Wij meenen, dat de verhoogingen, welke voor deze groep door Burgemeester en Wethouders worden voorgesteld, niet voldoende rekening houden met het feit dat ook voor deze groep de loonen altijd te laag geweest zijn. Volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders zou na aftrek van ƒ520.voor de emolumenten overblijven: f 305.voor de dienstbode, f 355.— voor het keukenmeisje, ƒ530.voor de hoofdkeukenmeid, ƒ880.voor den kok, 370.voor de '1e naaister. Dat zijn dus bedragen welke die personen in handen krijgen om daarmede te betalen alles

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 33