101
een strook fronds, deel uitmakende van het Raarnland aan
den lloogen Rijndijk, teneinde daarop een houten villatje te
bouwen.
Bij inwilliging van het verzoek zou uit den aard der zaak
worden afgeweken van het indertijd vastgestelde plan van
bebouwing van het Raarnland. Volgens dit plan toch zou het
terrein na verkaveling worden verkocht voor den bouw van
villa's en huizen van niet te lage huurwaarde. Intusschen
hebben zich voor de geprojecteerde bouwblokken nog steeds
geene serieuze gegadigden aangemeld, zoodat ook definitieve
wijziging van het indertijd vastgestelde plan zeker niet tot
de onmogelijkheden behoort. Dit voor oogen houdende en
rekening houdende met den bestaanden woningnood, meenen
wij tegen het bouwen van een houten villatje, als door adres
sante bedoeld, geen principieele bezwaren te moeten opperen,
mits slechts het houten villatje aan zekere eischen van wel
stand voldoet, de gemeente den grond in eigendom behoudt
en de verhuring als een op zich zelf staand geval wordt
beschouwd, zoodat verdere verzoeken van gelijke strekking
zonder bezwaar kunnen worden afgewezen. Natuurlijk zal de
in huur geving op eenigszins langen termijn, b.v. 20 jaar,
moeten geschieden, omdat de bouw anders te kostbaar voor
adressante zou worden.
Onderhandelingen met haar gevoerd, hebben er toe geleid,
dat zij bereid is het op de teeKening aangegeven perceel
No. 11, ter grootte van 535 M2., van de gemeente te
huren voor den tijd van 20 jaar, met het recht voor de
huurster om de huur ook tusschentijds te doen eindigen,
mits die huur tenminste één jaar tevoren opzeggende. De
kosten van de noodige ophooging van het terrein komen
voor rekening van adressante. Na expiratie der huur mag
de ophooging niet door jidressante worden afgegraven; zoo
wel de ophooging als de aangebrachte rioleering worden
eigendom van de gemeente.
De huurprijs is door ons, aan de band van een door den
Directeur van Gemeentewerken gemaakte berekening, bepaald
op f 0.20 per M2. en per jaar. Adressante neemt ook daar
mede genoegen.
Op grond van een en ander en onder mededeeling, dat de
Commissie voor het Grondbedrijf zich met ons voorstel kan
vereenigen, geven wij U alsnu in overweging een gedeelte
van het Raarnland, op de kaart aangeduid als perceel no. 11,
ter grootte van 535 M2:, voor den tijd van 20 jaren en
tegen een huurprijs van f 0.20 per M2. en per jaar, te ver
huren aan mevrouw E. Roelofs—Juta alhier ten einde daarop
een houten villatje te bouwen en verder onder de navol
gende voorwaarden
a. de ophooging van het terrein voor zoover deze noodig
blijkt, komt voor rekening van de huurster, terwijl deze op
hooging alsmede de aangebrachte rioleering na het eindigen
van°de huur door de huurster niet zal mogen worden weg
genomen, doch eigendom van de gemeente blijft;
b. het op het terrein te bouwen villatje zal aan zekere
welstandseischen moeten voldoen, weshalve het bouwplan,
ook uit dien hoofde, de goedkeuring van Burgemeester en
Wethouders behoeft en het onderhoud van het villatje ten
genoegen van Burgemeester en Wethouders moet zijn;
c. het villatje zal op den verhuurden grond moeten wor
den gebouwd op nader met Burgemeester en Wethouders
overeen te komen plaats;
d. de huurster heeft het recht de huur tusschentijds te
doen eindigen, mits de huur tenminste één jaar tevoren op
zeggende
e. de kosten van opmeting van het terrein en van het op
te maken huurcontract komen voor rekening van de huurster
alsmede onder de gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 163. Leiden, 11 Mei 1920.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den
heer J. Verweij de Winter, om eervol ontslag uit zijne
betr ekking van onderwijzer-plaatsvervangend hoofd der O. L.
school 3e klasse, No. 1, alhier, en dat ontslag te doen ingaan
op 1 Augustus 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Edelachtbaren Raad der gemeente
Leiden
geelt met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekende, Verweij de Winter, Johannes, geboren den 6en Juni
1855, onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse No. 1
te Leiden,
dat hij bij het voleindigen van den 65 jarigen leeftijd ontslag
vraagt uit bovengenoemde betrekking en
dat hij verzoekt: hem dat ontslag eervol te verleenen op
den 31sten Juli 1920.
'tWelk doende enz.
J. Verweij de Winter.
Leiden, 4 Mei 1920.
N°. 164. Leiden, 11 Mei 1920.
Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van
den heer G. Gesink bij ons College geen bezwaar bestaat,
hebben wij de eer U in overweging te geven aan den heer
G. Gesink, op diens verzoek, met ingang van 1 September
1920 eervol ontslag te verleenen als onderwijzer-plaatsver
vangend hoofd der O. L. school 3e klasse, No. 3, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen
G. Gesink, plaatsvervangend hoofd aan de Mareschool alhier,
dat hij met het oog op zijn leeftijd zijne betrekking aan die
school wenscht neer te leggen;
reden, waarom hij U beleeld verzoekt, hem tegen 1 September
a.s. eervol ontslag te willen verleenen met behoud van pensioen.
't Welk doende
G. Gesink.
Leiden, 5 Mei 1920.
N°. 165. Leiden, 12 Mei 1920.
Behalve met de voorbereiding van de herziening van de
belastingen, geheven onder de namen van havengeld en brug
geld, door Uw besluit van den 3den dezer totstandgekomen,
hebben wij ons ook bezig gehouden met het ontwerpen van
een wijziging van de verordening, waarbij de heffing van het
marktgeld wordt geregeld, daar ook de van 1907 dateerende
tarieven dezer belasting naar onze meening en, zooals uit
haar ter visie liggend rapport kan blijken, ook volgens het
gevoelen van de Commissie voor het Marktwezen, op grond
.van de algemeene stijging van loonen en prijzen, behooren
te worden verhoogd. Met de Marktcommissie zijn wij van
oordeel, dat, evenals over het algemeen ten aanzien van het
havengeld en het bruggeld heeft plaats gehad, deze verhoo
ging een verdubbeling moet zijn; evenmin als genoemde
Commissie gelooven wij, dat deze maatregel in de tegenwoor
dige omstandigheden aan den bloei onzer markten nadeel zal
toebrengen.
De redactie van de ontworpen verordening op de heffing,
U hieronder ter vaststelling aangeboden, is in hoofdzaak de
zelfde als die der tegenwoordige, üp enkele verschilpunten
zij echter de aandacht gevestigd.
Om moeilijkheden bij de toepassing van het in artikel 2
sub I genoemde tarief omtrent de soort der dieren te
voorkomen, is naast het graskalf, vetkalf en nuchterkalf,
ook melding gemaakt van het magerkalf en is bij varkens de
onderscheiding ingevoerd van die, zwaarder dan 75 K.G. en
die, wegende 75 K.G. en minder.
Voorts achten wij het wenschelijk, dat het tarief voor
karren en wagens op alle markten hetzelfde is; in de tarieven
sub III, V en VI hebben wij de desbetreffende bedragen dus
aan elkaar gelijk gemaakt.
Een uitzondering op den regel van verdubbeling moet onzes
inziens worden gemaakt voor het tarief, geldende voor het
plaatsen van goederen, welke op de groente- en ooftmarkt
en op de aardappelenmarkt worden geveild, alsook voor het
markten van ooft en fruit, daar een belasting van 10 cents
per M2. of gedeelte daarvan, ook naar het oordeel van de
Marktcommissie, te hoog zou zijn. Wij stellen daarom voor,
het tarief van f 0.05 te brengen op 0.075.
Aan het tarief sub VII (geldende voor de algemeene
Zaterdagsche weekmarkt op de Vischmarkt en omgeving en
voor de algemeene dagelijksche markt in de Van der Werlï-
straat) hebben wij op voorstel van de Commissie een apart
tarief voor zoogenaamde standwerkers toegevoegd. Deze wel
bekende soort kooplieden verzamelen toch door de eigenaardige
wijze, waarop zij hun waren aan den man trachten te
brengen, als toespraken en demonstraties voor het publiek,
vaak een grooten kring belangstellenden om zich heen en