GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 99 IN GEKOMEN STUKKEN. N°. 153. Leiden, 6 Mei 1920. Bij Uw besluit van den 26en April j.l. werd ons College gemachtigd, om met den Districts-Schoolopziener in overleg te treden, teneinde tot de overplaatsing te geraken van den heer C. W. Huibregtsen, van de school der 4e klasse No. 1 aan de Haverstraat, naar de school der 2e klasse voor jongens en meisjes No. 2 aan de Heerenstraat, en van den heer J. Broeze, van de school der 3e klasse No. 5, naar de school der 4e klasse No. 1. Blijkens zijn in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven kan de Districts-Schoolopziener zich met die overplaatsingen volkomen vereenigen. In verband hiermede geven wij Uwe Vergadering thans in overweging te besluiten, om de heeren C. W. Huibregtsen en J. Broeze, ingevolge artikel 29, 7e lid, der wet tot regeling van het Lager Onderwijs, zonder voordracht aan het hoofd te stellen resp. van de school der 2e klasse voor jongens en meisjes No. 2 aan de Heerenstraat en van de school der 4e klasse No. 1 (welke school met 1 Juli a.s. zal genaamd worden school der 3e klasse No. 5) en zulks met ingang van 1 Juli 1920. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 154. Leiden, 10 Mei 1920. Tegen de begrootingsregelingen, gevoegd bij de voordrachten van Burgemeester en Wethouders: a. tot beschikbaarstelling van de benoodigde gelden voor de inrichting van de nieuwe stembureaux (Ingek. St. No. 144), b. tot het uitvoeren van rioleeringswerken op een terrein aan de Heerenstraat (Ingek. St. No. 148), c. tot verhooging van de aan de Vereenigingen voor Wijk verpleging uit te keeren vergoeding in de kosten van de wijkgebouwen, (Ingek. St. No. 146), heeft de Commissie van Financiën geene bedenking. Zij adviseert U mitsdien tot vaststelling van deze begrootings regelingen over te gaan wat de voordrachten sub b en c betreft, indien de Raad overigens conform die voordrachten besluit. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 155. Leiden, 10 Mei 1920. Bij zijn in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven deelt de heer Mr. W. J. M. Brantjes van Rijn mede dat hij, met het oog op zijn vertrek uit de gemeente, moet bedanken als plaatsvervangend lid van het Hoofdstembureau voor de verkiezing, van de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal én van die van de Provinciale Staten, welk Hoofd stembureau tevens als zoodanig in Kieskring 1 fungeert voor de verkiezing van de leden van den Gemeenteraad, terwijl het eveneens voor die verkiezing optreedt als Centraal-Stem- bureau. Ten opzichte van laatstgenoemde verkiezing zal derhalve door Uwe Vergadering in de vacature moeten worden voorzien. Wij geven U mitsdien in overweging tot eene benoeming over te gaan en bevelen U als plaatsvervangend lid van het Hoofd- tevens Centraal-Stembureau aan den heer J. A. Bots. Mocht Uwe Vergadering zich met deze aanbeveling kunnen vereenigen, dan zullen wij den heer Bots tevens voordragen voor eene gelijke benoeming in de Hoofdstembureaux ter ver kiezing van de leden van de Tweede Kamer en van de Provinciale Staten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 156. Leiden, 10 Mei 1920. Onder overlegging van het adres van A. Klootwijk, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant vergunning 'te verleenen om de, op het terrein aan het Utrechtsche Jaagpad no. 44, kad. bekend, Sectie M. no. 3457, te bouwen tijdelijke loods, van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende A. Klootwijk, Machine-fabrikant, Hooge Rijndijk 47 verzoekt bij dezen vergunning tot het plaatsen van een tijdelijke houten loods lang 14 M., breed 5 M. en hoog 21/* M. op het terrein Utrechtsche Jaagpad No. 44 voor het bergen van machines en onderdeelen. Hetwelk doende enz. Hoogachtend A. Klootwijk. Leiden den 31 Maart 1920. N°. 157. Leiden, 10 Mei 1920. Aangezien tegen inwilliging van het hiernevensgaand ver zoek van P. A. Wernink bij ons College geenerlei bedenkingen bestaan, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adres sant vergunning te verleenen, om de vergrooting van de houten rijwielbergplaats in den tuin van zijn perceel aan het Noordeindsplein No. 1b, kad. bekend Sectie A No. 1032 en Sectie M No. 1049, eveneens van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeente-Raad van: Leiden. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekende, P. A. Wernink, verzoekt U hierbij toe stemming tot uitbreiding van de bestaande rijwielbergplaats in den tuin van het perceel Noordeindsplein No. 1b. 't Welk doende enz., P. A. Wernink. Leiden, 30 April 1920. N°. 158. Leiden, 10 Mei 1920. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van de Hol- landsche IJzeren Spoorweg Maatschappij bestaat onzerzijds geen enkel bezwaar. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij vergunning te verleenen om de tijdelijke voetbrug met perronoverkapping op het stationsemplacement, benevens het tijdelijk seinhuis bij de Gevangenislaan van hout te doen maken en eveneens de vergrooting van het bestaande seinhuis aan den Rijns- burgerweg, Sectie L nis '1118, 782 en 1215, een en ander volgens de door de maatschappij overgelegde teekeningen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Amsterdam, den 29 April 1920. Wij hebben de eer, Uw College te berichten, dat wij wenschen over te gaan tot 1°. het maken van een tijdelijke houten voetbrug en perron overkapping 2°. het vergrooten van het seinhuis bij den Rijnsburgerweg 3*. het bouwen van een tijdelijk houten seinhuis bij de Gevangenislaan, een en ander op het stationsemplacement te Leiden, kada straal bekend als gemeente Leiden Sectie L, resp. No. 1118, 782 en 1215, overeenkomstig de in tweevoud bijgevoegde vier teekeningen. Aangenaam zal het ons zijn, van Uw College de goedkeuring, ingevolge de Verordening op het Bouwen en Sloopen Uwer Gemeente wel te mogen ontvangen. De Directie n. h. V. Den Chef van den Dienst van Weg en Werken N. Meerkant. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 1