MAANDAG 3 MEI 1920. 213 Ik wil er verder nog op wijzen, dat de directeur van het havenbedrijf zich daarbij heeft aangesloten en het ook beter acht. Het wil toch wel iets zeggen, Mijnheer de Voorzitter, als het hoofd van den tak van dienst van meening is, dat het aldus moet geregeld worden. Daar mogen wij weieens een keer naar luisteren. De Voorzitter. De heer Dubbeldeman weet wel, dat, nu de vaart door de stad is verminderd, omdat de scheepvaart om de stad is geleid, de dienst van de havenrechercheurs er niet zwaarder op geworden is. Als wij zien, dat vroeger het maximum-loon, aan die betrekking verbonden, was 22. en de heer Dubbeldeman dat nu wil brengen op 46.dan is dat niet een verhooging van 30 of 40 zooals de andere personen krijgen, maar van ver over de 100 De heer Dubbeldeman. Zij'stonden veel te laag. De Voorzitter. Dat is niet waar en ik heb daarover dan ook nooit klachten gehoord. Als gij eens wist, wie naar die betrekking van havenre chercheur solliciteeren, dan zoudt gij mij gelijk geven. Een van de laatsten, die als zoodanig aangesteld is, was een fitter en vóór hem was het een politieagent, een verdienstelijk man, maar dien ik toch niet zoo maar dadelijk tot hoofdagent zou hebben benoemd. Ik zeg dit alleen om het gewicht van het ambt in het licht te stellen. Die havenrechercheurs hebben zich bij den ambte- naarsbond aangesloten; het bestuur van dien bond heeft niet geweten wat voor een betrekking het was en heeft gedacht: dat zijn nieuwgewonnenen, die zullen wij eens voor een hoog salaris voordragen. Zij hebben dat echter gedaan, buiten evenredigheid van het gewicht van de betrekking. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik ben het niet met u eens en gij brengt juist een argument aan voor mijn voorstel. Gijzegt namelijk: gij moest eens weten wie zich voor die betrekking aanmelden! Maar als gij dergelijke loonen geelt, spreekt het van zelf, dat gij geen andere waar krijgt voor uw geld, dat gij er. voor wilt geven. De Voorzitter. Ik bedoel niet, dat personen die naar die betrekking solliciteeren, zoo laag staan, maar ik heb alleen die twee personen genoemd om aan te geven welke ontwikkeling voor den dienst van een havenrechercheur wordt vereischt. Ik vind het geen lage betrekking, maar gij moet niet zeggen, dat die betrekking moet worden bekleed door een ambtenaar met een salaris van 2400.Van een hoofdagent van politie eisch ik veel meer en deze moet dan ook hooger gesalarieerd worden dan een havenrechercheur. De heer Knuttel. M. d. V. Ik wensch even toe te lichten waarom ik niet met het amendement zal meegaan. Ik geef er niets om of de evenredigheid tusschen de verschillende loonen door een amendement wordt verstoord, maar ik stel een functionaris, wiens ambt is het oefenen van controle, niet zoo hoog, dat er reden bestaat dien uit het verband te rukken en hem een zooveel grootere verhooging toe te kennen dan de anderen. Uit een democratisch oogpunt kan ik die betrek king niet zoo hoog achten, dat ik zulk een groote verhooging zou willen toestaan. Ik geloof, dat door het voorstel van Burgemeester en Wethouders de verhouding tot de brug wachters beter gehandhaafd blijft. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van de heeren van Stralen en Dubbelde man wordt in stemming gebracht en met 22 tegen 7 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren Heemskerk, Oostveen, Bisschop, Sijtsma, Kuivenhoven, de Lange, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot, A. Mulder, Eikerbout, van Tol, Oostdam, Wil- mer, Knuttel, Splinter, Leman, van Gruting, van Hamel, Stijnman en Huurman. Vóór stemmen de heer van der Zeeuw, de dames Dubbel demanTrago en BaartBraggaar, de heeren van Stralen, Groeneveld, Dubbeldeman en de la Rie. Het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over het voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende de regeling van de wedde van den Waag- en Ijkmeester. De heer Knuttel. M. d. V. Ik trek mijn amendement in ten gunste van dat van de heeren Dubbeldeman en van Stralen. Het amendement van de heeren Dubbeldeman en van Stralen wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. De heer Dubbeldeman. Ik wil erop wijzen, dat hier het tegenovergestelde geschiedt, dan bij de politie. Ten aanzien van den Waag- en Ijkmeester stellen de? organisaties voor een verhooging van de wedde en Burgemeester en Wethouders blijven daar beneden. Burgemeester en Wethouders stellen voor de wedde van den Waag- en Ijkmeester te stellen op 18002100.en de wedde van den Adjunct-Directeur Markt- en Havendienst op f 23002600.terwijl de werklieden meenen dat die bedragen zouden moeten zijn ƒ20002400 en 2600—3000. Het mag van de havenrechercheurs niet waar zijn, ik meen dat wij hier toch wel kunnen zeggen dat de taak van de beide hier bedoelde .ambtenaren ten minste even belangrijk is als die van de inspecteurs van politie. Als dat niet zoo is, dan begrijp ik er niets meer vandan moet ik ergens in de leer gaan, dan daar waar ik geweest ben. De taak van een inspecteur van politie is ik kan het weten, aangezien ik van hun werkzaamheden eenige kennis bezit dat hij op zijn bureau verschillende admini stratieve bezigheden verricht. Alleen als het op straat niet goed gaat eigenlijk wel goed gaat, maar in de oogen van den Burgemeester niet komen die heeren,op straat en dan eerst zie ik dat zij een functie verrichten ongeveer gelijk aan die van den Waag- en Ijkmeester en den Adjunct- Directeur van den Markt- en Havendienst. Ik wijs erop, dat de Adjunct-Directeur van den Markt- en Havendienst iemand moet zijn die den Directeur elk oogen- blik kan vervangen. De Voorzitter. Ik doe den heer Dubbeldeman opmerken, dat wij het nu hebben alleen over den Waag- en Ijkmeester. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik ben zoo vrij geweest beide amendementen tegelijk toe te lichten. De Voorzitter. Ik heb geen bewaar, dat de heer Dubbel deman beide amendementen bespreekt. Nu moet ik erop wijzen, dat er nog een amendement is van den heer Knuttel om de wedde van den Adjunct-Direc teur Markt- en Havendienst te stellen op/2400.tot 2700. Trekt de heer Knuttel dit amendement ook in? De heef' Knuttel. Neen, Mijnheer de Voorzitter, ik trek mijn amendement betreffende den Adjunct-Directeur Markt en Havendient niet in. Dat komt niet op ongeveer hetzelfde neder als het amendement van de heeren Dubbeldeman en van Stralen. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Dan zal ik mij bepalen tot den Waag- en Ijkmeester. Alle ambtenaren, die aan het georganiseerd overleg deel genomen hebben, zijn van meening dat de wedde van den Waag- en Ijkmeester gebracht moest worden op 2000. tot 2400.— en niet, zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen, op 1800.tot f 2100. Ik geef den Raad in overweging hier precies hetzelfde te doen wat Burgemeester en Wethouders uit zich zelf voorge steld hebben voor de Inspecteurs van politie. De Voorzitter. Ik begrijp niet waarom de heer Dubbelde man in vergelijkingen treedt. Hij heeft gezegd, dat wij hier het omgekeerde zouden hebben gedaan als bij de Inspecteurs van politie. Daarvan is echter geen kwestie. De traktementen zijn voor den derden keer bij Burgemeester en Wethouders in behandeling en voor den derden keer hebben dezen dan ook de verschillende bezigheden, aan de ambten verbonden, en de verhoudingen tusschen de verschillende salarissen in oogenschouw genomen. Ook hebben wij nagegaan hoe het staat met de verhoogingen, welke worden toegekend, en nu krijgen, zooals ik zeide, de Inspecteurs van politie ongeveer 30 meer. Dat is niet tegen den wensch van eenige orga nisatie in, want geen enkele organisatie heeft meer gevraagd. Nu wordt het salaris van den Waag- en Ijkmeester volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders verhoogd, niet met 30%, maar met 38%. De Voorzitter. Voorgesteld zijn de volgende amendementen: De heer Dubbeldeman. Of hij ook laag stond! een, van den heer Knuttel om de wedde te stellen op ƒ2000—2300 met3een-jaarlijksche verhoogingen van ƒ100.De Voorzitter. Hij stond niet laag. Ik laat de relatieve een, van de heeren Dubbeldeman en van Stralen om de hoogte daar, maar waarom stond hij zoo laag? Een paar uren wedde te bepalen op 2000—2400.—. op Vrijdag heeft die man het maar druk en- nu zal ik niets

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 23