210
MAANDAG
3 MEI 1920.
jaren plaats had. Indertijd is het wel degelijk mijn gevoelen
geweest, dat die bevordering niet altijd moest wachten op
een vacature. Vroeger was de verhouding half om half, maar
daarmede is gebroken. Hoe de verhouding thans is, weet ik
niet precies.
De heer Knuttel zegt, dat de menschen zeer veel dienst
jaren hebben. Ik vind, al heeft men nog zooveel dienstjaren,
dat er moet gelet worden op ijver en kennis. Wanneer een
brugwachter goed is, dan moet hij eerder bevorderd worden
dan anderen; ik wil gaarne namens Burgemeester en Wet
houders toezeggen, dat wij daarop zullen letten. Maar wij
hebben hier precies hetzelfde gewild als bij de politie, name
lijk dat de normale toestand is dat men brugwachter le
klasse wordt.
Het in de amendementen van de heeren van StralenDub-
beldeman en Knuttel belichaamde denkbeeld tot afschaffing
van het klassenstelsel bij de brugwachters wordt in stemming
gebracht en met 47 tegen 10 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Bisschop, Kuiven-
hoven, de Lange, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot,
A. Mulder, Eikerbout, van Tol, Wilmer, Splinter, Leman,
van Hamel, Stijnman, en Huurman.
Vóór stemmen de heeren van der Zeeuw, Oostveen, mevrouw
Dubbeldeman-Trago, de heeren Sijtsma, van Stralen, Groene-
veld, Knuttel, van Gruting, Dubbeldeman en de la Rie.
Door deze beslissing worden het amendement van den heer
Knuttel, strekkende om de bezoldiging van den brugwachter
te bepalen op ƒ32.8536.45 per week, met 4 halfjaarlijksche
verhoogingen van 0,90 per week en 65.kleedinggeld
per jaar en het amendement van de heeren van Stralen en
Dubbeldeman om de bezoldiging van den brugwachter te
bepalen op ƒ28—ƒ34.per week met 6 eenjaarlijksche ver
hoogingen van ƒ1.en bovendien ƒ05.kleedinggeld per
jaar, geacht te zijn vervallen.
De Voorzitter. Ik heb van den heer Knuttel het volgend
amendement ontvangen
»Ondergeteekende stelt voor, bij eventueel behoud der
klassenindeeling, de wedden der brugwachters te bepalen als
volgt: 2e klasse ƒ32.8534.65, met twee jaarlijksche ver
hoogingen van ƒ0.90, en le klasse: 35.55—36.65, na 1 jaar
een verhooging van 0.90."
Mag ik vragen, of de heer van Stralen nog een amendement
voorstelt
De heer van Stralen. M. d. V. Het is onze bedoeling een
amendement in te dienen als verder strekkende voorstellen
verworpen zijn, dus als wij den toestand zouden krijgen dat
de salarissen practisch verlaagd zijn door het handhaven van
de pensioenstorting.
Wij zullen eerst stemmen voor het amendement-Knuttel;
als dit verworpen wordt, voor het amendement van de heeren
Heemskerk, Bisschop en van Tol, en mocht dit ook verworpen
worden, dan komen wij met een amendement.
De Voorzitter. *Het verststrekkend amendement is dat
van den heer Knuttel.
De heer Knuttel. M. d. V. Het zal u misschien opgevallen
zijn, dat de verschillen tusschen de minima en de maxima in
mijn voorstel zeer gering zijn, maar dat is de noodzakelijke
consequentie, waartoe ik moest komen, nu de klassenindeeling
behouden blijft, omdat dit geen reden mocht zijn om de minima
te verlagen of de maxima te verhoogen. De twee klassen
moeten gedrongen worden binnen de grenzen, welke ik als
eisch had gesteld.
In dit. verband wil ik nog op iets wijzen. Nu mijn amen
dementen op de loonen van de werklieden zijn verworpen, is
er in zekere mate een wanverhouding ontstaan tusschen het
geen ik voor de brugwachters voorstel en hetgeen voor de
werklieden is aangenomen, maar dat mag geen reden zijn om
mijn standpunt ten opzichte van de brugwachters niet te
handhaven, want het feit, dat sommige klassen van het ge-
meentepersoneel niet krijgen wat haar toekomt, mag geen
reden wezen ik zeg dit nu, omdat hetzelfde geldt bij de
ambtenaren-salarissen, welke straks aan de orde komen
mijn amendementen in overeenstemming te brengen met het
geen totdusverre is beslist. Ik moet vóór alles als amende
ment handhaven hetgeen ik oorspronkelijk heb gemeend als
eisch te moeten stellen, ofschoon is aangenomen, dat sommige
groepen het niet krijgen, en al zouden sommige groepen, die
voorafgegaan zijn, in minder gunstige conditiën komen. Als
dit en volgende amendementen van mij mochten worden aan
genomen, zal dat tengevolge hebben, dat degenen, die nu niet
aan de beur t zijn gekomen, daarna het eerst weder verhooging
zullen krijgen, waardoor de ongunstige verhoudigen weer
zullen worden hersteld.
Het amendement van den heer Knuttel wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging en stemming uit.
De Voorzitter. Bij mij is ingekomen een amendement van
de heeren Heemskerk, Bisschop en van Tol, strekkende om
de salarissen aldus vast te stellenbrugwachter 2e klasse van
f 28-tot 31.— en brugwachter 1e klasse van 32.— tot
35.—, en een amendement van de heeren van Stralen en
Dubbeldeman om de salarissen der brugwachters als volgt
te regelen:
Brugwachters 2e klasse minimum ƒ28.— per week, maxi
mum 31.
Brugwachters le klasse minimum ƒ32.per week, maxi
mum 34.
De heer Heemskerk. M. d. V. Bij dealgemeene beschouwingen
heb ik reeds gezegd, dat ik mij over het algemeen met de
voorstellen van Burgemeester en Wethouders kon vereenigen,
met uitzondering van die ten opzichte van de brugwachters.
Op giond van het feit, dat in he't praeadvies van Burge
meester en Wethouders de brugwachters, wat hun loonen
aangaat, vrijwel gelijk gesteld worden met de minste cate
gorie van werklieden, hebben de andere onderteekenaren van
dit amendement en ik ons genoopt gezien een voorstel in te
"dienen, waarbij het minimum voor de brugwachters op 28.
wordt gesteld. Het gevolg is, dat het loon ook voor de 1ste
klasse brugwachters iets moet worden verhoogd. Het doet mij
genoegen, dat Wij hiermede vrij wel komen op hetgeen de
Nederlandsche Bond van werklieden in openbare diensten en
bedrijven naar voren bracht. Ik geloof, dat van een brug
wachter meer capaciteiten worden vereischt dan bijvoorbeeld
van een straatreiniger, die in de eerste groep is geplaatst,
en dat de brugwachters ook hierom wel in een beetje bevoor
rechte positie mogen worden gebracht, omdat zij Zondag-en
nachtarbeid verrichten.
Als wij dat alles voor oogen houden geloof ik, dat wij in
zekeren zin zouden tekort doen aan de gezinnen van de brug
wachters, indien wij dit voorstel van Burgemeester en Wet
houders ongewijzigd aannamen. Ik hoop dan ook, dat de
Raad dit amendement zal accepteeren.
De Voorzitter. Ik zou gaarne willen, dat de heeren van
Stralen en Dubbeldeman, die vóór het amendement van den
heer Knuttel zullen stemmen, maar, als dit verworpen wordt, hun
eigen amendement te zijner tijd in behandeling wenschen ge
bracht te zien, dit amendement eens toelichtten, want ik begrijp
niet hoe dat uit te voeren zou zijn. De heer Heemskerk stelt voor
de loonen te bepalen op ƒ28—ƒ31.— en ƒ32—ƒ35.— dat wil
zeggen drie verhoogingen van 1.maar, als de heeren van
Stralen en Dubbeldeman beginnen met ƒ32.—begrijp ik niet
hoe zij op ƒ34.kunnen komen.
De heer van Stralen. Dat kan toch wel.
De Voorzitter. In twee jaar dan.
De heer van Stralen. Dat is geen bezwaar.
De heer de Lange. M. d. V. De zaak, welke ons op dit
oogenblik bezig houdt, is naar mijne meening niet van zoo
heel groot belang, want volgens de toelichting op de begroo
ting voor het loopende jaar waren er slechts 9 brugwachters
2e klasse tegenover 18 brugwachters le klasse.
Hoewel zij dus niet van groot financieel belang is, zal ik
toch niet medegaan met een van de ingediende amendementen
ik zal mij houden aan het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, juist omdat de brugwachters 2e klasse gering
in aantal zijn en ik er prijs op blijf stellen dat de menschen
promotie maken, nadat zij door een proeftijd getoond hebben
dat zij geschikt zijn voor hun vak, en omdat ik geloof, dat
voor een brugwachter 2e klasse, een man die absoluut geen
vakkennis behoeft te bezitten als hij wordt aangenomen, die
zijn vak dan nog moet leeren, een aanvangssalaris van ƒ27.—
hoog genoeg is.
Ik kan mij daarvoor beroepen op het Rijksbezoldigings
besluit. Daarin komt ook voor het salaris van den brug
wachter aan de Haagsche Schouw, en die man heeft een
aanvangswedde van ƒ1400.— per jaar, dat is per week 26.92,
en een maximumwedde van ƒ1800.—, dat is 34,61 per week.
Hij heeft daarbij echter geen vrije dienstkleeding en geen
premievrij pensioen, wat onze brugwachters wel hebben.
Onze brugwachters staan dus in alle opzichten in financieel
opzicht hooger dan de brugwachter aan de Haagsche Schouw.
De Voorzitter. Zooals ik reeds gezegd heb, zijn wij te rade
gegaan met de verschillende verhoudingen.