204
MAANDAG
3 MEI 1920.
Ik wensch een dergelijke sociaal-democratische loonpolitiek
openlijk aan de kaak te stellen!
De heer Dubbeldeman. Stommeling!
De heer Knuttel. Een stommeling
De Voorzitter. Matig u wat
De heer Knuttel. Ik gebruik het woord «stommeling"
nietik zeg het den heer Dubbeldeman na. Een stommeling
is zeker niet iemand, die optreedt als ik. Omdat het mijn
taak is om het optreden van hen, die zich noemen revolutionnair
en vertegenwoordigers van den klassenstrijd, in het werkelijke
licht van hun daden te bezien, zeg ik er versteld van te
staan, dat de sociaal-democratischeRaadsfractie niet is ge
komen met een amendement om hetgeen ten opzichte van
de werklieden werd voorgesteld te verhoogen, maar nu wel
een amendement indient om de loonen van de agenten van
politie, die toch al bijzonder gunstig waren gesteld, even
f 3.hooger te stellen dan in het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, waardoor dezen zullen komen te staan boven
de hoogste klase van de best geschoolde arbeiders. Ik geloof,
dat de Leidsche arbeiders eeri dergelijk optreden van de heeren
Dubbeldeman en van Stralen zullen weten te waardeeren.
Mijnheer de Voorzitter. Men fcegtga naar de organisaties!
Ik ben echter nog nooit van meening geweest, dat de Raads
leden de knechts waren van de vakorganisaties. Ik heb altijd
gedacht, dat de politieke partijen zelfstandig stonden tegen
over de vakorganisaties. Ik wil wel zeggen, dat, als ik amen
dementen wil indienen, ik voeling houd met de onafhankelijke
vakorganisatie, maar en nu komt het juist ik ben niet
de slaaf van die organisatie en ik bewaar mijn zelfstandigheid.
Als ik het met de houding van de organisatie niet eens ben,
volg ik haar niet.
Wanneer men dan komt met verwijten tegen hetgeen ik
voorstel, dan zeg ik nietricht die verwijten tot de organi
satie; maar: de organisatie moge het met mij eens zijn, ik
heb zelfstandig te beoordeelen wat die organisatie wil en
richt dus die verwijten tegen mij. Ik zit hier om dat te doen;
ik doe het hier als politiek persoon. Dus dat argument wat
betreft de organisatie gaat niet op.
Het eenige wat ik er nog van wil zeggen is, dat ik in
zeker opzicht de politie een pluim op den hoed moet steken.
De politie heeft in deze een beschamend voorbeeld gegeven
aan de gemeentewerklieden door met de regeling, welke voor
haar voorgesteld werd, niet tevreden te zijn, terwijl de
werklieden wel tevreden zijn geweest. Maar dit is in deze
natuurlijk geen argument.
In dit verband kom ik tot een uitlating, die de heer Dub
beldeman ik kan niet anders zeggen dan waarschijnlijk in
een zeer onberaden oogenblik zoo even tot mij gericht heeft.
Hij heeft namelijk gezegd: ik heb mij vroeger op het stand
punt gesteld, dat de politie geheel uit den booze was.
Wanneer dat geweest is, weet ik niet; maar zoolang ik
hier verkiezingsredevoeringen van de S. D. A.P. gehoord heb,
en vooral als rnr. van Eek aan het woord was beeft
de salarieering van de politieagenten daarin een zeer markant
aandeel gehad, en in dien tijd voerde de heer Dubbeldeman
in geen enkel opzicht een principieele oppositie in zijne partij.
Maar ik laat dit daar; ik laat daar, of juist is dat de heer Dub
beldeman ooit gemeend heeft, dat de politie geheel afgeschaft
moest worden. Doch hij is daarvan teruggekomen op dezen
grond, dat er ook in Rusland politierekels zijn.
De Voorzitter. Gaat de heer Knuttel nu niet te ver af
van het punt van de salarieering, dat aan de orde is?'
De heer Knuttel. M. d. V. Deze kwestie is door den heer
Dubbeldeman ter sprake gebracht naar aanleiding van de
splitsing in klassen, waarmede de salarieering ten nauwste
in verband staat. Ik verzoek u mij toe te staan een enkel
woord over dit punt te zeggen; ik zal er niet te lang over
uitweiden.
De heer Dubbeldeman is wel zeer naïef als hij meent mij
in den hoek te zetten met zijne opmerking over de politie
rekels in Rusland. Wanneer iemand, die zich uitgeeft voor
een persoon die opkomt voor den klassenstrijd en die zich
revolutionnair noemt, eenvoudig gelijk stelt het bewaren van
de proletarische orde in Rusland en het bewaren van de kapi
talistische orde in Nederland, wanneer zoo iemand zich over
het bewaren van de proletarische orde in Rusland zoo deni-
greerend uitlaat door te spreken van politierekels, dan stelt
hij het standpunt van hem zelf en van zijne partij in een
duidelijk daglicht, namelijk dat ook zij behooren tot de vij
anden van de Russische revolutie.
De heer Dubbeldeman. Ik^heb altijd een hekel gehad aan
rekels!
De heer Knuttel. Politierekels zijn er niet in Rusland.
De heer van Stralen. M.d. V. Ik vul mijn amendement
alsnog aan in dezen zin, dat ik voorstel de wedde van de
hoofdagenten te stellen op f 43f 48.zooals ook het
oorspronkelijk amendement luidde.
Ik wensch een opmerking te maken aan het adres van den
heer Knuttel, die in een prachtige peroratie getracht heeft
ons aan de kaak te stellen ten opzichte van ons optreden in
zake de salarieering der politie.
Hij schijnt van de gedachte uit te gaan dat, omdat de
politieagenten, althans enkele politieagenten, wel eens optreden
op een manier die niet door den beugel kan, wij daarom de
geheele categorie van politie-agenten met broodeloosheid moeten
straffen. Hij heeft niet enkel bezwaar tegen de f 3.ver
hooging welke wij voorstellen, maar hij heeft ook bezwaar
tegen eiken cent die aan de politie uitbetaald wordt. Hij is
in principe tegen elk salaris voor de politie, en dat zijn wij niet.
Wij hebben zeer kort geleden blijk gegeven, dat, als de politie
of personen daaruit tegenover de arbeidersbeweging optreden
op een wijze, welke sterke afkeuring verdient, wij het onze
daarvan durven zeggen, maar wij wenschen dat niet uit te
strekken tot een strafmaatregel tegenover de politie in dien
zin, dat zij een zeker salaris niet zou krijgen.
Nu' heeft de heer Knuttel er zooeven over getoornd, dat
wij, waar wij genoegen hebben genomen met een aanvangs
salaris van f 27.voor de werklieden, met ons amendement
daar zoo belangrijk boven gaan voor de politie. Verleden
week heb ik al duidelijk gezegd waarom wij dat hebben
gedaan. Indien de gemeentewerklieden waren gekomen met
voorstellen, waarbij een aanvangssalaris van f 30.werd
gevraagd, zouden wij daaraan ongetwijfeld onze stem hebben
gegeven, omdat wij dat een behoorlijk loon achten, maar
waar de organisaties niet blijk hadden gegeven dat te willen,
hebben wij gemeend geen amendementen in dien geest te
moeten voorstellen. En hier stellen wij ons op hetzelfde stand
punt ten opzichte van de politie. De vereenigingen van politie
agenten hebben verklaard, dat zij voor het verantwoordelijke
werk, dat een politieagent heeft te verrichten, een aanvangs
salaris van f 35.noodig achten, en ik meen, dat wij niet
de prestaties van een werkman en die van een politieagent
kunnen gelijk stellen. De politie werkt onder ongunstige
omstandigheden, heeft Zondag- en nachtdienst en heeft veel
meer verantwoordelijkheid dan een werkman. Het is een paar
weken geleden, dat te Amsterdam een politieagent bij het
vervullen van zijn plicht is neergeschoten. Dat risico loopt
een werkman niet. Dat verschil in den aard van de betrek
king moet in de salarieering uitkomen.
Er is nog een reden waarom wij meenen, dat de politie een
behoorlijk loon moet hebben. Wij weten, dat, als de gemeente
lage salarissen aan de politie geeft, op die betrekkingen alleen
mensehen afkomen, die op een laag peil staan, die in de
meerderheid van de gevallen ongeschikt zijn, en, waar wij
van oordeel zijn, dat voor de politie alleen menschen mogen
worden gebruikt, die de noodige tact bezitten om met het
publiek om te gaan, zeggen wij: neem menschen met een
behoorlijke ontwikkeling, die op een hoog peil staan. Daarom
meenen wij, dat de politie de door ons voorgestelde loonen
moet hebben. Er O geen enkele reden waarom wij ons be
vreesd behoeven te maken voor een verwijt, dat wij de politie
hebben begunstigd, want wij maken ons sterk, dat wij den
menschen, die ons daaromtrent inlichtingen mochten vragen,
wel duidelijk zullen kunnen maken waarom wij dit amende
ment hebben ingediend.
De heer Oostveen. M. d. V. Ik zou alleen aan den heer
Knuttel willen vragen waar hij de wetenschap vandaan haalt,
dat onze Raadsfractie het onverdeeld eens zou zijn met het
voorstel zooals dat door den heer van Stralen is gedaan.
De heer Knuttel. Het zal mij des te aangenamer zijn, als
mij het tegendeel blijkt.
De heer Oostveen. De heer Knuttel zal bemerkt hebben,
dat ik de vorige maal gezegd heb, dat ik het een schande
vond om werklieden le klasse, zooals een hoogspanningsmon
teur, wiens betrekking ik, in tegenstelling met den heer van
Stralen, minstens even gevaarlijk vind als die van een agent
van politie, met f 39.15 naar huis te zenden. Dat sluit ook
in zich, mijnheer Knuttel, dat ik een agent van politie, niet
met 48.wensch te betalen, als ik een werkman le klasse
met f 39.afscheep.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Een enkel woord naar
aanleiding van hetgeen de heer Knuttel heeft gezegd. Ik weet
wel, dat ik het in woorden tegen den geleerden dokter moet
afleggen dat staat onomstootelijk vast maar ook weet
ik, dat het bij den heer Knuttel, als hij bezig is aan den
klassenstrijd, altijd gaat tegen de sociaal-democraten en dat hij dan