200 MAANDAG 3 MEI 1920.
STAAT B.
Regeling van de wedden van liet personeel der Politie.
Agent
Hoofdagent
Adjunct-Inspecteur
Inspecteur
Hoofdinspecteur
f 35.per week
43.
2400.jaar
3000.
4000.
42.per week
48.
2800.jaar
3800.
4500.
85.-
92.50
100.—
100.—
100.—
7 een-jaarlijksche
5
4
4 twee-jaarlijksche
2
1.'per week
1.
100.jaar
200.—
250.
2°. van de heeren Dubbeldeman en van Stralan, luidende:
in staat Ba de wedden van Adjunct-Inspecteur te wijzigen
in 22002600.
Inspecteur ƒ30003400 en de klasse-indeeling te laten
vervallen.
Hoofdinspecteur ƒ3400—ƒ3800.
De Voorzitter. Nu lijkt het mij, dat wij het meest prac-
tische werk doen door als het ware praealabel uit te maken
de kwestie van het vervallen of niet vervallen van de klassen.
Niemand zal daartegen bezwaar hebben, want het is anders moei
lijk om, met het oog op de verschillende amendementen, alles tot
zijn recht te doen komen. Ik hoop, dat de dames en heeren
zullen medewerken om, waar wij een staalkaart van amende
menten hebben, de zaak tot een goed einde te brengen. Ik
geloof, dat het 't beste is bij wijze van een motie te laten
beslissen over het al dan niet laten vervallen van het klassen-
stelsel.
Het in het amendement van de heeren van Stralen en
Dubbeldeman belichaamde denkbeeld om het klasse-stelsel
bij de politie te doen vervallen, wordt voldoende ondersteund
en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging en
steinming uit.
De heer Sïjtsma. M. d. V. Ik wensch alleen te zeggen, dat
het mij verheugt, dat dit beginsel, dat ik bij vorige regelingen
heb voorgestaan en verdedigd, maar waarbij ik toen alleen
stond, thans bij de andere leden van den Raad meer steun
krijgt. Ik zal niet meer alle voordeelen, welke er in liggen,
opsommen, maar met genoegen zal ik vóór het voorstel
stemmen.
De heer van Stralen. M. d. V. Wij hebben dit principieele
voorstel ingediend, omdat naar onze meening de gelegenheid
om tot afschaffing van het klassenstelsel over te gaan, waar
over in dezen Raad reeds meermalen is gesproken, in verband
met de nieuwe herziening der salarissen, gunstig is.
Als ik even mag toelichten waarom wij het klassenstelsel
voor politie en brugwachters uit den booze achten, dan zou
ik er op willen wijzen, dat het wel opmerkelijk is dat men
in den laatsten tijd, vooral in de Gemeenteraden waar de
democratie meer de overhand krijgt, overgegaan is tot de
afschaffing van het klassen- en rangenstelsel. Op het oogen-
blik is dat stelsel reeds afgeschaft te Amsterdam, Alkmaar,
Arnhem, Amersfoort, Beverwijk, Schagen, den Helder en in
nog zeer vele andere plaatsen meer. En wij hebben gezien,
dat bij de jongste loondebatten in den Gemeenteraad van den
Haag men ook daar overgegaan is tot afschaffing van het
klassensysteem. Natuurlijk is dat gegaan tegen den zin van
den Burgemeester en dat zal ook wel in de meeste andere
gevallen zoo geweest zijn, maar het komt ons voor, dat wij
als Raad ons gevoegelijk op een ander standpunt kunnen
stellén dan de Burgemeester, en dat wij te beoordeelen hebben
in hoever het met de democratie overeenkomt dat dergelijke
instelling blijft bestaan.
Ons komt het voor, dat het meer dan tijd wordt om over
te gaan tot afschalfing van de klassen. Zoolang wij die klassen
gekend hebben weten wij ook, dat daarvan steeds bevoor
rechting en oogendienarij het gevolg geweest is. Immers, het
is in het belang van de personen, die voor plaatsing in een
hoogere klas in aanmerking wenschen te komen, dat zij op
allerlei wijzen, vaak op niet heel mooie wijze, trachten daar
toe te geraken. Ook hebben wij gezien, dat van die rangen
en klassenindeeiing onder het personeel altijd ontevredenheid
en ontstemming het gevolg geweest zijn en dat wangunst en
naijver eruit geboren worden.
Het zal dus zijn in het belang van de goede verhoudingen
in het corps ambtenaren wanneer wij overgaan tot afschaffing
van die klassenindeeiing, welke slechts tot ontevredenheid
heeft geleid.
Ik kan begrijpen, dat de superieuren, de Burgemeester in
de eerste plaats en de Commissaris in de tweede plaats, het
wenschelijk achten dergelijk instituut te handhaven; want zij
hebben daarmede een middel in de hand om het politieper
soneel en de brugwachters naar hun hand testellenzij weten
even goed, dat tengevolge van het klassenstelsel de ontevre
denheid onder de menschen blijft bestaan en eveneens de
oogendienarij, welke daaruit voortvloeit.
Nu wil ik niet beweren, dat het de opzet van die autori
teiten is bij het handhaven van die klassenindeeiing om de
oogendienerij in de hand te werkenmaar in elk geval geloof
ik toch wel, dat er bij de autoriteiten wat dit betreft een
streven bestaat, om door het in uitzicht stellen van verhoo
ging in rang meer met de ondergeschikten te kunnen doen
dan wanneer voor dezen dat uitzicht niet geopend was.
Daarom meenen wij dat het goed is om door afschaffing
van de klassenindeeiing gelijkstelling te verkrijgen en dus
bevoorrechting te voorkomen. 1
Vroeger bestonden er hier ter stede voor de politie 3 klas
sen; men had agenten 1ste, 2de en 3de klasse. De 3de klasse
is afgeschaft. Nu komt het ons voor dat, waar vroeger de
3de klasse bestond, en die niet meer noodig gebleken is te
zijn, het ook onnoodig is om nu nog een 1ste en 2de klasse
te handhaven.
In de practijk zien wij toch, dat de werkzaamheden van
de functionarissen der 1ste en der 2de klasse absoluut niet
verschillend zijn. Agenten hijvoorbeeld die in straatdienst
zijn, hebben geheel en al hetzelfde werk, onverschillig of zij
tot de 1ste of tot de 2de klasse behooren. Ja, het komt zelfs
voor dat, als in een bepaald geval, waarin optreden der
politie gewenscht is, eenige agenten aanwezig zijn en er geen
hoofdagent is, niet een agent 1ste klasse met de leiding be
last wordt, doch dat de agenten onderling uitmaken wie de
leiding zal hebben in dat geval. Dat is tot nog toe in den
regel de oudste van de aanwezige agenten. Voor het geven
van leiding blijkt dus de handhaving van het klassenstelsel
niet noodig te zijn.
Ik wil dus voorloopig volstaan omdat waarschijnlijk na
de tegenwerpingen, welke wij van andere zijden zullen hooren,
over dit vooistel straks nog wel het een en ander te zeggen
zal zijn met de afschaffing van het klassenstelsel warm
bij den Raad aan te bevelen. Alleen wil ik er nog op wijzen,
dat wij handelen naar den wensch van de groote meerder
heid van de politieagenten, omdat van de 140 agenten er
120 bij de organisaties zijn aangesloten en beide organisaties,
zoowel de Algemeene Politiebond als de Roomsch-Katholieke
organisatie, zich voor de afschaffing van het klassenstelsel
hebben uitgesproken. Juist omdat ook de Katholieke orga
nisatie op dat standpunt staat ik wijs op Haarlem, waar
de meerderheid van het college van Burgemeester en Wet
houders Katholiek is, althans die richting uitgaat, en waar
sinds verleden jaar het klassenstelsel is afgeschaft, en op
den Haag, waar de wenschelijkheid van die afschaffing is
uitgesproken door den Raad hopen wij in deze medewer
king te zullen krijgen van de heeren van de overzijde. Omdat
onze organisatie, de Algemeene Bond van Politie-personeel,
en de organisatie, waarmede de heeren van de overzijde in
contact staan, op dit punt eenswillend zijn, en beide sterk
naar de afschaffing van het klassenstelsel verlangen, hoop ik,
dat het te Leiden, evenals in tal van andere plaatsen het
geval is, tot die afschaffing zal komen. Ik meen te mogen
aannemen, dat bestendiging van het klassenstelsel in deze
gemeente niet noodig is. Als wij zien, dat te den Haag en
te Amsterdam, waar 1400 straatagenten zijn, die afschaffing
niet in strijd met het belang van den dienst blijkt te zijn
BETREKKING.
1.
WEDDE.
Aantal en termijn
der
verhoogingen.
3.
Bedrag der
verhoogingen.
4.
Minimum.
2 a.
Maximum.
26.
Bovendien
kleedinggeld
per jaar.
2c.
l) De Inepeoteur, aan wien de rang van le klasae en de agent le klasae, aan wien de rang van brigadier wordt toegekend, geniet een wedde die res
pectievelijk f 200.per jaar en f X.per week booger ia dan die, welke hun volgens dezen ataat zou toekomen.