96
de afdeeling Leiden en Omstreken van den Nederl. Protes
tantenbond (wijk VIII en X)
de R. K. Vereeniging tot Wijkverpleging (wijk V, VII en IX)
geven, onder herhaalde dankbetuiging voor de verhooging
der subsidie in het afgeloopen jaar, Uw Edelachtbaar College
te kennen, dat de finantieele toestand der vereenigingen tot
Wijkverpleging wegens de hooge exploitatiekosten in den
tegenwoordigen tijd nog steeds bijzondere zorgen vraagt om
dezelfde redenen als in onze vorige aanvrage om subsidie-
verhooging zijn aangegeven.
Alle benoodigde artikelen zijn enorm in prijs gestegen, de
salarissen der verpleegsters zijn verhoogd moeten worden, de
vrijwillige bijdragen zijn verminderd.
Redenen, waarom wij ons opnieuw tot Uw Edelachtbaar
College wenden met verzoek om in de volgende jaren aan
de Vereenigingen tot Wijkverpleging dezelfde verhooging van
subsidie te willen toestaan.
Hetwelk doende enz.
Namens de Wijkverpleging »Bethesda"
C. W. M van de Pavord Smits, pres
Namens de Christelijke Wijkvereeniging »Levendaal"
M. J. Punselie, Voorz. Wijkver.
Namens de Vereeniging tot Christelijke Wijkver-
pleging »Phebe"
C. R. Rijnenberg, Voorzitter.
Namens de afdeeling Leiden en Omstreken van den
Nederl. Protestantenbond
Namens de R. K. Vereeniging tot Wijkverpleging,
A. Leusen,Secr.
Oude Vest 223.
'1 -
No. 147. Leiden, 4 Mei 1920.
Tegen inwilliging van het hiernevensgaand verzoek van
de Leidsche Exploitatie Maatschappij van onroerende goederen
te Leiden, om vergunning tot demping van een gedeelte sloot
gelegen vóór het perceel aan den Leidschen Straatweg, kad.
bekend Sectie P no. 96, bestaat noch bij de Commissie van
Fabricage, noch bij ons College bezwaar, indien daaraan slechts
de gebruikelijke voorwaarden worden verbonden.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging:
a aan de Leidsche Maatschappij tot Exploitatie van onroe
rende goederen voornoemd, behoudens rechten van derden,
vergunning te verleenen tot het dempen van het gedeelte
sloot langs de te bouwen 6 heerenhuizen, ter lengte van
ongeveer 45 Meter, gelegen vóór het perceel kadastraal
bekend Gemeente Leiden, Sectie P n°. 90, onder voorwaarde
1°. dat uit het gedeelte sloot de schoeiing en dam worden
weggeruimd en het ontdaan worde van bodem- en drijfvuil
en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot nader door
Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte;
2°. dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een
riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin
stukken van voldoende sterkte, op doorgaande grondplank
van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnen
werks op 1.15 M.N. A. P. en dit in aansluiting worde ge
bracht met het in Zuid Oostelijke richting aanwezige riool;
3°. dat het riool aan het Noord-Westelijk einde voorzien
worde van
a. een ruimdamkast, inw. wijd 0.60 M., met den bodem
binnenwerks op een diepte van 1.30 M. N.A.P., met wan
den en bodem ter dikte van ten minste 27 cM., van klinkers
in sterke specie te metselen op een houten roosterwerk en
op door Burgemeester en Wethouders nader aan te geven
hoogte af te dekken met platen van voldoende zwaarte, van
cementijzer; en aan het Zuid-Oostelijk einde, in aansluiting op
de bestaande rioleering van
b. een ruimkast, inw. wijd 0.60 M., met den bodem binnen
werks op een diepte van 1.15 M.N. A. P. met wanden en
bodem ter dikte van tenminste 18 cM. van klinkers in sterke
specie te metselen op een houten roosterwerk en op door
Burgemeester en Wethouders nader aan te geven hoogte af
te dekken met platen van voldoende zwaarte, van cementijzer
4°. dat aan het Noord-Westelijk einde van het te dempen
gedeelte sloot geplaatst worde een schoeiing met ijzeren hek,
waarvan teekening en constructie vooraf door Burgemeester
en Wethouders moeten zijn goedgekeurd;
5°. dat op de nader door Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen plaatsen, 3 gegoten ijzeren straatkolken, van
het door de gemeente gebruikt wordende model, worden
geplaatst, die door middel van verglaasd Engelsch aarden
buizen, inw. wijd 20 cM. met het riool worden verbonden.
De gemetselde putjes achter de kolken, zoowel als die op
het riool, af te dekken met ijzeren platen, groot resp. 50 V 59
en 60X^O en dik 1 cM.;
6°. dat de grond van adressante van den gemeentegrond
worde afgescheiden ter halve breedte van de gedempte sloot,
door een ijzeren hek op steenen voet, waarvan teekening en
constructie vooraf door Burgemeester en Wethouders moeten
zijn goedgekeurd;
7°. dat het riool met ruim- en ruimdamkasten, alsmede de
straatkolken met de Engelsch aarden buizen eigendom worden
van de gemeente;
8°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
wordt gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het bureau
van gemeentewerken;
9°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de ge
meente worden, geschiede ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders;
10°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den
lsten September 1920 geen gebruik is gemaakt;
11°. dat geen begin met de uitvoering dezer werkzaam
heden mag worden gemaakt, alvorens door adressant een
waarborgsom van f 250.ten kantore van den Gemeente
ontvanger zal zijn gestort, welke som geheel of gedeeltelijk
kan worden ingehouden, indien de uitvoering niet geschiedt
volgens de bovengestelde voorwaarden
b. te besluiten, dat het gedempte gedeelte sloot, voorzoover
dit gemeente-eigendom is, door en voor rekening van de
gemeente zal worden verhard.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 22 Maart 1920.
Aan Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende komt met verzoek tot UEd. College, namens
de Leidsche Exploitatie Maatschappij van onroerende goede
ren te Leiden, om vergunning tot het dempen der sloot ge
legen voor het terrein Leidsche Straatweg kad. Sectie P.
No. 96 te Leiden.
Met verschuldigde eerbied en
hoogachting UEd. Dw. dn.
L. v. d. Laan.
N°. 148. Leiden, 4 Mei 1920.
Ofschoon het ons nog niet mogelijk is U nu reeds volledig
praeadvies uit te brengen over het door de vereeniging
»Tuinstadwijk" in de maand Januari j.l. ingediende plan voor
den bouw van 209 woonhuizen en een badhuis op de door
de gemeente in 1918 en 1919 aangekochte terreinen aan de
Heerenstraat, kunnen wij U, op grond van de bereids inge
komen adviezen, waaronder dat van de Commissie van Fa
bricage, thans wel mededeelen, dat tegen de uitvoering van
het plan in beginsel geen bezwaar bestaat.
Tot die uitvoering behoort, behalve de volledige ophooging
van het terrein, welke door de vereeniging zelve zou kunnen
geschieden, het van gemeentewege, doch voor rekening van
de vereeniging maken van de straatrioleering, van de verharding
en van de afwatering van den weg.
Intusschen is het gewenscht, dat het leggen van de rioleering
aan de terreinophooging vooraf ga, opdat de woningen na
hare voltooiing onmiddellijk in gebruik kunnen worden ge
nomen, en niet, zooals bij de Kooibebouwing, op het leggen
van de rioleering behoeft te worden gewacht.
De kosten van de van gemeentewege uit te voeren riolee-
ringswerken worden uiterst globaal geraamd op ƒ40.000.
Wij geven U mitsdien, teneinde de tot standkoming van
het plan zooveel mogelijk te bespoedigen, in overweging door
vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootingsstaat
een bedrag van 40.000 beschikbaar te stellen voqt de uit
voering van de noodige rioleeringswerken ten bohoeve van
het aanhangige bouwplan van de vereeniging «Tuinstadwijk"
aan de Heerenstraat.
De kosten der rioleering zullen te zijner tijd ten laste van
de bouwrekening van het plan worden gebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
J. A. SCHREUDER.
3.'