75
Het tweede punt betreft het premie-vrij pensioen. Zooals
U uit het medegedeelde bij de nieuwe salarisregeling voor de
werklieden reeds zal zijn duidelijk geworden, achten wij thans
geen termen aanwezig, om behalve de aanzienlijke salaiis-
verhooging, bovendien nog tot alschafüng van de korting ad
5 voor weduwen- en weezenpensioen over te gaan. Mocht
men zulks wel wenschen, dan zouden wij ons voorstel in
zake de salarisverhoogingen moeten herzien, en op verlaagde
basis weder bij U aanhangig moeten maken.
Ten derde een enkel woord over de aan onze voorstellen
verbonden kosten. Berekend naar den toestand op 1 Januari
1920 zullen de meerdere uitgaven in het jaar 1920 ruim
f 475000.bedragen. Van dit bedrag komt ten laste van
de bedrijven ruim f 234000.—, terwijl de Lichtfabrieken nog
een meerder bedrag van 50000.zullen moeten uitgeven
voor de z. g. los-vaste werklieden, die, gelijk bekend, buiten
de salarisregeling vallen, doch als gevolg van de loonsver-
hooging van de vaste werklieden, ook meer loon zullen
moeten ontvangen. Afgezien van de bedrijven zijn de meerdere
uitgaven voor 1920 te ramen op ruim 240000.
Mede in verband met de onder No. 326 der Ingekomen
Stukken opgenomen circulaire van Gedeputeerde Staten, waarin
de aandacht van de Gemeentebesturen wordt gevestigd op
den wensch van den Minister van Binnenlandsche Zaken, om
bij een besluit tot toekenning van loonsverhooging tevens de
middelen tot dekking aan te wijzen, is dezerzijds nagegaan,
waaruit dit bedrag van 240000.kan worden bestreden.
Tot ons leedwezen zal dit bedrag grootendeels uit den hoof-
delijken omslag moeten worden gevonden.
Üit eene weldra bij U aanhangig te maken verhooging
van de belasting op openbare vermakelijkheden kan een
meerdere inkomst van 20000.per jaar worden verkregen,
dus over 1920 zeker niet meer dan 10000.
Eene verhooging van het havengeld en van de marktgelden
kan per jaar resp. 12000.en 10000.opbrengen, d. i.
11000 over 1920. Verder zal U binnenkort een ontwerp-straat-
belasting worden aangeboden. Deze belasting zal echter wel niet
vóór 1 Januari 1921 in werking kunnen treden in verband met
de noodzakelijke voorbereiding, zoodat de opbrengst, die
trouwens moeilijk te ramen is, nog niet aan den dienst 1920
ten goede zal kunnen komen. Een bedrag van f 220.000
moet derhalve, vermits voor de loonsverhooging niets is
gereserveerd op den post «Onvoorziene Uitgaven", geheel door
verhooging van den hoofdelijken omslag, dienst 1920 1921,
gevonden worden.
Wij zijn thans aan het einde van onze toelichting gekomen
en geven U alsnu op grond van al het bovenstaande in
overweging:
a. over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver
ordening:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
31 Januari 1918 (Gem.Blad No. 3), betreffende de
wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden,
laatstelijk gewijzigd bij verordening van '28 Augustus
1919 (Gem.Blad No. 38).
Artikel 1.
De staten A, B, C en D, bedoeld in artikel 2 van boven
genoemde verordening, worden nader in dien zin gewijzigd,
dat zij thans luiden als volgt: