88
elk wetsvoorstel haar opinie in een adres ten beste kunnen
geven. En dit toch behoort zeer zeker niet tot de taak van
den Gemeenteraad. Hij zou zich zoodoende op het gebied der
Staten-Generaal gaan bewegen.
Behalve dit bij de meerderheid van ons College bestaande
bezwaar, meent ons College U ook met het oog op de zaak
zelve te moeten ontraden Uwe instemming met het voorstel
Rutgers e. a. te betuigen.
Het voorstel van de heeren Rutgers c. s. tot wijziging van
de Drankwet komt in het kort hierop neer, dat aan de Kroon
de bevoegdheid wordt toegekend om de 5 jaren op voorstel
van den Gemeenteraad of van een deel der bevolking (drie
vierden van hen, die aan de stemming deelnemen over een
door tV deel van de kiezers voor den Gemeenteraad inge
diend voorstel) in eene gemeente het verleenen van nieuwe
vergunningen uit te sluiten en alle bestaande vergunningen
te doen vervallen. Thans bezit de Kroon slechts de bevoegdheid
(artikel 4, 3° der Drankwet) op voorstel van den Gemeente
raad het verleenen van nieuwe vergunningen uit te sluiten
en vergunningen, na 1 Mei 4904 verleend, te doen vervallen.
Vergunningen vóór 1 Mei 4904 verleend kunnen dus niet op
voorstel van den Gemeenteraad worden opgeheven, zoodat
van algeheele drooglegging volgens de bestaande wet geen
sprake is.
Daargelaten, of drooglegging in het algemeen gewenscht
moet worden geacht en of niet daardoor het drinken van
allerlei schadelijke surrogaten in de hand wordt gewerkt
(men denke slechts aan het in de oorlogsjaren door de Regee
ring uitgevaardigde voorschrift, dat spiritus blauw moest zijn
gekleurd, om te voorkomen, dat men in plaats van de toen
dure jenever spiritus ging drinken), komt het ons voor, dat
tot drooglegging zeker niet plaatselijk moat worden besloten.
Indien toch de eene gemeente wel en de andere niet is
drooggelegd, een verschijnsel, dat zich bij totstandkoming
van het voorstel-Rutgers herhaaldelijk zal voordoen, dan
zullen degenen, die sterken drank willen gebruiken, een
voudig naar een nabijgelegen gemeente gaan, om zich daar
van te voorzien. En dit zal nog te eerder plaats hebben,
indien het aanhangige wetsontwerp wordt aangenomen, waarbij
de verkoop van veel meer alcoholhoudende dranken, dan tot
dusverre, uitsluitend in vergunningslocaliteiten mag geschieden.
Een gevolg van plaatselijke drooglegging zal ook zijn,
dat de trek veel meer zal gaan naar de »natte", dan naar
de drooggelegde gemeenten, zoodat laatstgenoemde gemeenten
ook uit dien hoofde in slechter financieele conditie komen,
dan de »natte" gemeenten. Men moge dit betreuren, te weer
spreken valt deze bewering o. i. niet.
Mocht men derhalve in ons land tot drooglegging willen
overgaan, dan moet zulks billijkheidshalve voor het geheele
land en niet. slechts plaatselijk worden bepaald.
Op grond van het bovenstaande geven wij U alsnu in over
weging het voorstel van den heer Oostveen niet aan te
nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekende stelt voor adhaesie te betuigen aan een
tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht adres van
den Raad van Negen van den Nat. Bond van Plaatselijke
Keuze inzake het ingediende wetsvoorstel van de Heeren
Rutgera e.a. beoogende de invoering van Plaatselijke Keuze.
Leiden 20320. M. F. Oost veen.
Toelichting.
Van ruim 3000 vereenigingen, colleges enz. zijn reeds adhaesie-
betuigingen ingezonden, hieronder zijn ook enkele gemeente
raden, o. a. Helder, Leeuwarden, Beerta, Borger en nog een
tiental anderen.
't Moet dunkt me ook op onzen weg liggen de invoering van
PI. Keuze te bevorderen. O.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOOM.