69 den heer Knuttel, die den aftrek voor gehuwden en onge- huwden zou willen brengen op f 1500.doch den kinder aftrek blijkbaar onveranderd wil laten of wel geheel wil laten vervallen. Nog bereikten Uwen Raad een adres van den Neutralen Leidschen Bestuurdersbond om den aftrek te brengen op f 900.voor ongehuwden, f 1000.voor gehuwden en 100.— voor ieder kind en een adres van de afdeeling Leiden van den Nederl. R. Kath. Bond voor groote gezinnen om den aftrek vast te stellen op f 600.voor ongehuwden, f 800.voor gehuwden en voor kinderen een opklimmend bedrag per kind, nl. f 50.voor het eerste kind en voorts voor elk volgend kind 25.meer en na het zevende kind zelfs 50meer. Ook deze adressen zijn hierachter afge drukt. In de mededeeling van ons eigen, zoo aanstonds te vermelden voorstel ligt tevens ons oordeel over deze verzoeken opgesloten. Slechts willen wij er hier nog met een enkel woord op wijzen dat, al zijn wij genegen den kinderaftrek beteekenend te verhoogen, waardoor vooral de grootere gezinnen den druk van de belasting minder zullen gevoelen, wij toch niet mee kunnen gaan met den gedachtengang in laatstgenoemd adres, volgens welke de aftrek voor ieder volgend kind steeds hooger moet worden, omdat de financieele lasten, daardoor veroorzaakt ook steeds grooter worden zouden. Dit schijnt ons met de ervaring in strijd. Een tweede en een derde kind geven zeker tot minder uitgaven aanleiding dan het eerste. In hoeverre bij grootere gezinnen de daling dezer lijn ver volgens weder in een stijging overgaat, is afhankelijk van allerlei individueele omstandighedenzij kan bij een bepaald punt voorkomen, doch dat zij regel zijn zou, schijnt ons zeer betwistbaar en daarom zien wij geen reden om af te wijken van den vrijwel overal gevolgden en ook voor de administratie veel eenvoudiger regel om dit bedrag voor alle kinderen gelijk te doen zijn. Wij zouden het thans op 100.per kind willen zien gebracht. Wat overigens den aftrek betreft, waren wij aanvankelijk voornemens U voor te stellen dezen te brengen op f 600. voor ongehuwden en f 800.voor gehuwden. Hoewel dit, zooals uit het bovenstaande gebleken is, een belangrijke ver hooging van het heffingspercentage ten gevolge zou hebben, scheen er ons op zich zelf veel voor te zeggen, dat de bedragen, welke vóór den oorlog golden, werden verdubbeld, terwijl dan door den veel meer dan verdubbelden kinderaftrek de grootere gezinnen in eenigszins gunstiger conditie zouden komen en de sterk progressieve regeling de verhouding be- langrij k in het voordeel der minder draagkrachtige aangeslagenen zou hebben gewijzigd. Het bleek ons evenwel, dat een derge lijke regeling de goedkeuring der Regeering niet zal kunnen verkrijgen. In de vergadering der Eerste Kamer van 12 Februari 11. gaf de Minister van Binnenlandsche Zaken te kennen, dat naar zijn oordeel bij een kinderaftrek van 100.per kind de aftrek voor gehuwden niet meer dan ongeveer f 600.zou mogen zijn, terwijl alleen bij een lageren aftrek per kind dit laatste bedrag eenigszins zou kunnen stijgen. Zeer onlangs is de toepassing van dezen stelregel aan den dag gekomen ten aanzien van de verordening der gemeente Dordrecht. Nadat Burgemeester en Wethouders aldaar voorgesteld hadden den aftrek te verhoogen tot f 500.voor ongehuwden, f 600. voor gehuwden en f 100.per kind, bracht de Raad eerst genoemde bedragen op 600.en 800.De Minister heeft nu echter bericht, dat deze regeling de Koninklijke goedkeuring niet kon verwerven en in overweging gegeven de bedoelde bedragen op f 500.en 650.te stellen. Waar Leiden zeker niet in gunstiger financieele omstandig heden verkeert dan Dordrecht, zou een aan de Dordtsche geheel gelijke regeling ongetwijfeld evenzeer op bezwaren stuiten. Waar wij een verschil van 150.— tusschen ge huwden en ongehuwden echter te gering achten, zouden wij het willen probeeren met 500.en 700. Ook afgezien van de meerdere kans, dat deze regeling de noodige goedkeuring zal verwerven geven wij evenwel, bij nadere overweging en na vergelijking met de bedragen in de andere gemeenten, voor het oogenblik aan deze getallen de voorkeur boven ƒ600.en f 800.In weinige gemeenten is de progressie in het tarief zoover doorgevoerd als in Leiden, terwijl er nog maar enkele gemeenten zijn, die en dan bij lager kinderaftrek den aftrek voor gehuwden boven 700. hebben gebracht. Bij de sterk stijgende uitgaven, waarbij nu weder komt een enorm bedrag voor de nieuwe salarisregeling, is het noodzakelijk voorzichtigheid te betrachten en aan den anderen kant schijnt er ons te minder bezwaar om voor- loopig nog bij 500.en f 700 te blijven, omdat in dezen tijd van algemeene loonstijging het niet belast bedrag met name in de klassen van loontrekkenden in werkelijkheid aanmerkelijk grooter is. De belasting toch richt zich naar het over het voorafgaande kalenderjaar genuten inkomen hetgeen het inkomen in het loopende kalenderjaar méér be draagt is dus evenzeer onbelast als de aftrek voor nood zakelijk levensonderhoud. j c- Als resultaat der overwegingen, in het voorgaande samen-* gevat, stellen wij U mitsdien voor: a. de voorstellen van den heer de la Rie c.s. en van den heer Knuttel niet aan te nemen; b. de hier nevensgaande ontwerp-verordening vast te stellen; c. afwijzend te beschikken op de ingekomen desbetreffende adre sen, voor zoover zij afwijken van het sub b bedoelde ontwerp. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. ONT WERP-VERORDENING houdende wijziging van de ver ordening van 24 April 1919 (Gemeenteblad No. 13) op de heffing eener plaatselijke directe belasting naar het inkomen te Leiden. Artikel 4. In art. 22 van bovengenoemde verordening wordt «ƒ400. veranderd in 500", 600.in 700.en 50. in 100.—". Art. 2. Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1920, be houdens wanneer de Koninklijke goedkeuring op 1 Augustus 1920 nog niet mocht zijn verkregen, in welk geval zij op 1 Mei 1921 in werking treedt. Leiden, 9 Maart 1920. Ondergeteekenden stellen voor onderstaande wijzigingen aan te brengen in de «Verordening op de heffing eener plaatselijke directe belasting naar het inkomen." Afdeeling II, art. 3 te lezen, inplaats van f 600.1200. Afdeeling III, art. 21 te lezen: de le klasse omvat hen die een inkomen hebben van f 1200.tot beneden f 1250.; de 2e van 1250.1300. de 3e van 1300.1350. enz. Afdeeling III art. 22 te lezen bij a. inplaats met 400.— met 800.— bij b. 600.1200 bij c. 50.— f 100. J. P. de la Rie J. G. v. d. Zeeuw S. C. Baart—Braggaar Aan den Raad der Gemeente Leiden. TOELICHTING. Als vorenbedoeld voorstel wordt aangenomen zal ook artikel 23, afdeeling III, in overeenstemming moeten worden gebracht. De bedoeling is om het bedrag van de som voor nood zakelijk levensonderhoud te brengen voor ongehuwden op f 800.en voor gehuwden en kostwinners op 1200. en den aftrek, voor kinderen te bepalen op 100.per kind beneden 16 jaar. Hoewel deze bedragen eigenlijk nog niet weergeven de werkelijke som voor noodzakelijk levensonderhoud benoodigd, zijn wij hiertoe gekomen, door rekening te houden met de prijzen der levensbenoodigdheden, waarvan wordt aangenomen dat zij in totaal ongeveer verdubbeld zijn. Billijkheidshalve behoort de aftrek daarmede minstens in overeenstemming worden gebracht. Dat de bedragen het juiste cijfer nog niet weergeven, zal ons toch stellig niet kunnen worden weersproken. Het is tegenwoordig niet mogelijk ook maar eenigermate behoorlijk rond te komen van een bedrag van 1200.(eventueel verhoogd met f 100.voor elk kind) óf f 23.08 per week, en als het juist is dat men van dit bedrag niet kan rond komen, kan men toch niet er nog eens belasting van laten betalen. Als voorbeeld kan dienen de berekening gemaakt in het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek, van 29 November 1919 (het laatst verschenen budget van een arbeidersgezin). Dit bureau komt tot een bedrag van f 9.36| voor elk volwassen gezinslid. Genoemd bedrag kan natuurlijk alleen gelden voor grootere gezinnen, voor een gezin van 2 of 3 personen is het stellig te laag. Aangenomen een gezin van man, vrouw en twee kinderen, te samen te berekenen b.v. als 3 volwassen personen, komt dit per gezin op een jaarlijksche uitgave van 3X^2 X f 9-63|

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 5