GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
Ph. Rank AJz.
59
IlfiEKOHEH SirKEEX.
N°. 94. Leiden, 19 Maart 1920.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deeleri,
dat, indien Uwe Vergadering overeenkomstig de desbetreffende
voordrachten van Burgemeester en Wethouders besluit tot
beschikbaarstelling van de daarbij aangevraagde gelden voor:
de vernieuwing van de Warmonderhekbrug (Ingek. St.
No. 77),
de verbouwing van het bureau van gemeentewerken met
aanschaffing van meubilair (Ingek. St. No. 88),
de uitbreiding van het personeel op de afdeeling controle
der gemeentebelastingen en op het kantoor van den gemeente
ontvanger (Ingek. St. No 91),
de verplaatsing van het kantoor der afdeeling controle naar
de tegenwoordige trouwkamer en de verplaatsing van deze
naar het tegenwoordige kantoor der afd. contrèle (Ingek.
St. No. 92),
de Commissie tegen de hierop betrekking hebbende be-
grootingsregelingen geen bezwaar heeft.
Ook ontmoet de door Burgemeester en Wethouders voor
gestelde begrootingsregeling betreffende de verhooging en ver
leening van voorschotten aan eenige woningbouwverenigingen
(Ingek. St. No. 72) bij de Commissie geen bedenking.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 95. Leiden, 22 Maart 1920.
De Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen heeft
de eer U mede te deelen, dat zij geenerlei bezwaar heeft
tegen de in hare handen gestelde ontwerp-verordening, hou
dende wijziging van het Reglement van Orde voor de ver
gaderingen van Uwen Raad.
Zij stelt U daarom voor tot vaststelling dier wijzigings
verordening te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Condmissie voornoemd.
N°. 96. Leiden, 22 Maart 1920.
In de Raadszitting van den 31en Juli 1919 we'rd aan de
heeren C. Henner en Ph. de Vries met ingang.van 1 Sep
tember d. a. v. eervol ontslag verleend, resp. als leeraar in
de gymnastiek aan het Gymnasium, de Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen en de lagere scholen en als
leeraar in de gymnastiek aan het Gymnasium en de lagere
scholen.
De vacatures aan het Gymnasium en aan de Kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen zijn inmiddels vervuld
door de benoeming resp. van de heeren M. A. A. Steijns en
A. Metz, zoodat thans nog moet worden voorzien in de
twee opengevallen plaatsen aan de lagere scholen.
Behalve voor de vervulling van deze twee vacatures, zijn, in
overeenstemming met het medegedeelde in ons voorstel, op
genomen onder volgnummer 243 der Ingekomen Stukken van
1919, sollicitanten opgeroepen voor nog twee betrekkingen
van onderwijzer en eene betrekking van onderwijzeres, om
onderwijs te geven aan de lagere scholen.
Zooals wij in dat voorstel opmerkten, is deze uitbreiding
van het aantal leerkrachten noodig, in verband met de uit
breiding van het gymnastiekonderwijs door splitsing van
klassen, enz. en het geringer aantal uren, dat de verschillende
leeraren en leeraressen in den vervolge les behoeven te geven.
Zoo zullen de heer M. A. A. Steijris, die bij raadsbesluit van
29 December 1910 werd benoemd tot leeraar in de gymnas
tiek, om onderwijs te geven aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens en de lagere scholen, en Mej. C. R. Kok, die
den 21en Augustus 1913 werd aangesteld tot leerares in de
gymnastiek aan het Gymnasium, aan de beide Hoogere
Burgerscholen, aan de Kweekschool voor onderwijzers en
onderwijzeressen en aan de scholen le en 2e klasse, geheel
ontheven worden van het geven van onderwijs aan de lagere
scholen, waartegen hunnerzijds geen bezwaar bestaat.
De desbetreffende benoemingsbesluiten zullen dienovereen
komstig nog behooren te worden gewijzigd.
Voor de benoeming alzoo van vier onderwijzers en van
eene onderwijzeres in de gymnastiek, orn onderwijs te geven
aan de openbare lagere scholen, hebben wij thans de eer U
de volgende voordrachten aan te bieden.
Voor vier onderwijzers.
A. '1°. S. J. KOOPMANS, gymnastiekonderwijzer te Gro
ningen
2°. K. C. HANSEN, gymnastiekonderwijzer te Rot
terdam
3°. J. I. PLANJER, gymnastiekonderwijzer te Leiden.
B. 1°. K. C. HANSEN, gymnastiekonderwijzer te Rot
terdam
2°. J. I. PLANJER, gymnastiekonderwijzer te Leiden;
3°. C. P. NIEUWEN WEG, gymnastiekonderwijzer te
Beverwijk.
C. 1°. J. I. PLANJER, gymnastiekonderwijzer te Leiden;
2°. C. P. NIEUWEN WEG, gymnastiekonderwijzer te
Beverwijk
3°. J. H. DODERER, gymnastiekonderwijzer te IJmuiden.
D. 1°. C. P. NIEUWENWEG, gymnastiekonderwijzer te
Beverwijk
2°. J. H. DODERER,gymnastiekonderwijzerteIJmuiden;
3°. J. STELLINGWERF, onderwijzer met verplichte
akte gymnastiek te Leeuwarden.
Voor eene onderwijzeres.
1°. Mej. A. KOK, tijdelijk onderwijzeres 'in de gym
nastiek te Leiden;
2°. Mej. G. A. PARIS, onderwijzeres in de gym
nastiek te Utrecht;
3°. Mej. L. M. ZUIDEMA, leerares in de gymnastiek
te Amsterdam.
Met verwijzing naar het advies van den Arrondissements-
Schoolopziener en het door de Hoofden der scholen ingezon
den gemeenschappelijk bericht, welke stukken in de Leeskamer
ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot de benoemingen
over te gaan.
Tevens geven wij U in overweging de raadsbesluiten van
29 December 1910 en 21 Augustus 1913, met het oog op eene
nieuwe organisatie van het gymnastiekonderwijs, in dien zin
te wijzigen, dat de heer M. A. A. Steijns en Mej. C. R. Kok,
met ingang van een nader door ons College vast te stellen
datum, worden ontheven van het geven van onderwijs in de
gymnastiek, resp. aan de lagere scholen en aan de scholen
der le en 2e klasse.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 97. Leiden, 22 Maart 1920.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den
heer Ph. Rank, om eervol ontslag uit zijne betrekking van
onderwijzer-plaatsvervangend hoofd aan de O. L. school der
3e klasse, No. 5, alhier, en dat ontslag te doen ingaan op
1 Juli 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Maart 1920.
Ondergeteekende, Ph. Rank AJz., Plaatsvervangend Hoofd
aan de Openbare Lagere School, 3e klasse No. 5, verzoekt
wegens volbrachten diensttijd eervol ontslag uit zijn betrekking,
ingaande 1 Juli 1920.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
N°. 98. Leiden, 22 Maart 1920.
Op de gemeentebegrooting voor 1920 is onder volgn. 64
een bedrag van f 2.000.000.uitgetrokken voor op te ne
men kasgeld.
De op uit. December 1919 in omloop zijnde promessen zijn,
behoudens een klein bedrag dat kon worden afgelost, reeds
grootendeels, naar gelang van de vervaltijden, ten laste van
den dienst 1920 verlengd, terwijl nog enkele in den loop van