MAANDAG 23 FEBRUARI 1920.
73
De Voorzitter. Hierbij komen tevens in behandeling het
amendement van den heer Heemskerk, het amendement van
de heeren van Stralen en Dubbeldeman en de twee ingezonden
adressen, het eene van de afdeeling Leiden van den Alge-
meenen Bond van Politiepersoneel in Nederland, betrekking
hebbende op de politieagenten, het andere van de afdeeling
Leiden van den Bond van Werklieden in Openbare Diensten
en Bedrijven, betrekking hebbend op de brugwachters.
Wat het eerstgenoemde adres betreft, wil ik doen opmerken,
dat het niet zoozeer gaat over dit punt van de agenda, doch
meer speciaal ten doel heeft incidenteel een principieele be
slissing uit te lokken, dat de politieagenten voortaan ver
goeding voor overuren zullen krijgen gelijk de gemeentewerk
lieden en de werklieden aan de gasfabriek, niet echter de
ambtenaren.
Wat aangaat de brugwachters, ook de stellers van het des
betreffend request zijn in de war. Ik lees in dat request het
volgende:
»dat, nu destijds in een order van den Directeur van den
Havendienst is bepaald en welke order door het geheele perso
neel is onderteekend, dat zoowel bij verzuim als bij het maken
van meerdere uren dan hun dienstverband aangeeft, het loon
voor deze uren is gesteldop 40 cent en bij Zondag op 60 cent.''
Dit betreft evenwel niet de vaste brugwachters, maar de
losse assistenten, zooals ook op het gemeentehuis personeel
in dienst wordt genomen, dat per uur typewerk verricht.
Het is dus een verkeerde opvatting, dat de vaste brugwach
ters vergoeding voor overuren krijgen; het is wel het geval
met de losse menschen, die men voor eenige uren in dienst
neemt.
De heer Dubbeldeman. Niet juist.
De Voorzitter. Is dat niet juist? Dan zal ik het U uit de
order van den Directeur van den Markt- en Havendienst
voorlezen.
Ik lees daarin:
ïAan het personeel wordt medegedeeld, dat het loon der
losse assistent-brugwachters, met ingang van 1 Juli a.s. als
volgt is vastgesteld:
1*. per volle week20.—
2°. uur in dag of nachtdienst0.40
3*. opZon-ofdaarmedegelijkgesteldedagen 0.60
4°. dag of nacht3.—
(Besluit B. en W. 2 Juni 1919)".
Dat is de order van 7 Juni 1919.
De heer Dubbeldeman. Dat geldt voor de lossen, maar het
geldt ook wanneer de vaste menschen diezelfde diensten ver
richten.
De Voorzitter. Het is toch zooals ik heb gezegd; die be
paling heeft niet betrekking op de vaste werklieden, maar op
losse. U moet niet maar dadelijk: »onjuist" roepen; ik licht
den Raad toch eerlijk en juist in. Wij kunnen van opinie
verschillen, maar als ik voorlees wat in de order staat, dan
mag men wel aannemen dat het zoo is.
Er zijn verder ingediend 2 amendementen, die de heeren in
druk gekregen hebbenin de eerste plaats een amendement
van den heer Heemskerk.
Wil de heer Heemskerk zijn amendement toelichten?
De heer Heemskerk. M. d. V. Toen ik dit voorstel van
Burgemeester en Wethouders kreeg, kon ik met genoegen
constateeren, dat de meerderheid van Burgemeester en Wet
houders inedeging met het verzoek, destijds gedaan door de
R. K. Politie-agenten vereeniging, om voor de uren, die meer
gemaakt zijn in de maand januari dan den politieagenten
toegezegd was overeenkomstig den arbeidsdag van 8 V» uur,
een extra vergoeding te geven. Direct trof het mij echter,
dat het voorgesteld bedrag zoo mooi afgerond was op ƒ25,
en toen ik tot een becijfering van dat bedrag overging, kwam
onmiddellijk de gedachte bij mij op ik weet niet, of die
gedachte bij Burgemeester en Wethouders heeft voorgezeten,
dat zij hiervan uitgegaan waren: het is billijk, dat aan de
agenten en brugwachters een vergoeding gegeven wordt, en,
omdat wij dit billijk achten, zullen wij een gratificatie geven,
welke afgerond wordt op 25.
Mij lijkt dit geen juist systeem. Er is eenmaal aan die
agenten en brugwachters beloofd, dat zij met 1 Januari dien
verkorten arbeidsdag zouden krijgen en door een samenloop
van omstandigheden heeft dat niet kunnen plaats vinden. Het
lijkt mij dan ook rationeel, dat voor de meerdere uren dat
zij dienst gedaan hebben sedert 1 Januari boven den 8 V»
urigen arbeidsdag, een extra-betaling gegeven wordt.
Bij mijne berekening ben ik tot de volgende slotsom ge
komen. In doorsnede hebben de politieagenten meer gemaakt
70 ur£h werktijd; voor den minsten brugwachter is dat getal
105. In het adres van den Bond van personeel in openbare
diensten en bedrijven wordt gesproken van 110 uren, maar
uit mijne inlichtingen is mij gebleken, dat enkelen slechts
110 uren gemaakt hebben, doch het grootste deel der brug
wachters 105 uren.
Ik heb nu overeenkomstig den gedachtengang, dien ik reeds
met een enkel woord gememoreerd heb, gedacht dat de
brugwachters een vergoeding zouden moeten hebben van
40 cent per uur. Een uurloon van 40 cent is volstrekt niet
te royaal; vooral in verband met de tegenwoordige tijdsom
standigheden en het inmiddels weder stijgen der loonen acht
ik het eigenlijk zeer schraal. Wanneer ik nu aanneem een
uurloon van 40 cent, dan kom ik bij 105 werkuren tot een
totaal van ƒ42.
Wat de politieagenten betreft, heb ik genomen datgene
wat zij verdienden zonder de laatste verhooging en daarbij
kwam ik tot een becijfering in doorsnede van 45 cent per
uur; bij 70 uren maakt dat een totaal van 31.50.
Ik geef direct toe, dat dit eigenlijk ook niet het meest
juiste voorstel is. Beter ware het geweest, indien men elke
categorie van politie-agenten en brugwachters had kunnen
beloonen afzonderlijk, naar gelang van het door hen genoten
uurloon, maar dan zouden wij voor de technische moeilijk
heid komen te staan, dat voor alle politieagenten en brug
wachters moest uitgerekend worden hoevele uren zij gemaakt
hadden; bovendien zouden wij dan ook rekening moeten
houden met de verschillende klassen en ook met het verschil
van de periodieke verhoogingen, waardoor zij allen ongelijk
komen te staan.
Vandaar dat ik gemeend heb die bedragen in doorsnede te
moeten nemen: voor de politieagenten ƒ31.50 in plaats van
25.voor de brugwachters ƒ42.inplaats van ƒ33 50 en
voor de 3 brugwachters die later in dienst zijn getreden
ƒ23.in plaats van ƒ18.50.
Het lijkt mij wel niet een volledige oplossing, want het
zijn niet de bedragen, waarop die menschen precies recht
zouden hebben, maar teneinde de zaak zoo gemakkelijk mogelijk
te maken heb ik dit amendement ingediend.
Het amendement van den heer Heemskerk wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging uit.
De Voorzitter. Het amendement van de heeren van Stralen
en Dubbeldeman gaat uit van het beginsel, dat aan de poli
tieagenten de overuren als het ware persoonlijk moeten wor
den uitbetaald, evenals de gemeentewerklieden altijd overuren
hebben gehad.
De heer van Stralen. M. d. V. Toen wij het voorstel van
Burgemeester en Wethouders in de stukken lazen, vroegen
wij ons af: hoe komt men er toe zulk een voorstel te doen?
Er wordt voor de politieagenten voorgesteld een bedrag van
25.en voor de brugwachters een bedrag van 33.50,
maar wij zijn er niet achter kunnen komen op welke wijze
men tot de berekening van die eigenaardige bedragen is ge
komen. De motiveering waarom het nu juist respectievelijk
33.50 en 25.— moet wezen en niet meer, zouden wij
gaarne vernemen.
Wij hebben gemeend die kwestie principieel te moeten
nemen en wij hebben aldus geredeneerdaan de brugwachters
en de politieagenten is officieel bij Raadsbesluit met ingang
van 1 Januari 1920 toegezegd respectievelijk de 55-urige
werkv/eek en de 8-|-urige werkdag, zoodat die menschen het
recht hadden van af dien datum in het genot te worden ge
steld van die verkregen voorrechten. Daaraan is geen gevolg
gegeven tengevolge van verschillende omstandigheden, waaraan
die menschen zeiven niets konden doen en die misschien
anders hadden kunnen zijn. Ik weet niet of het zoo is, maar
ik heb reden aan te nemen, dat, wanneer de betrokken be-
drijfshoofden er iets meer op gewerkt hadden te zorgen, dat
op den vastgestelden datum die zaak in orde kwam, het niet
noodig zou zijn geweest, dat de gestelde termijn werd over
schreden. De menschen hebben dus geen schuld, zoodat men
mag zeggen, dat zij vanaf 1 Januari recht hadden dien ver
korten arbeidstijd te genieten. Dat is niet gebeurd en nu kwam
het ons rationeel voor om aan die menschen als vergoeding
voor het gemis van dien verkorten arbeidstijd datgene uit te
betalen waarop zij recht hadden naar verhouding tot hetgeen
zij ontvangen voor de gewone uren, welke zij in dienst van
de gemeente zijn. Daarom hebben wij gemeend dit voorstel
te moeten indienen, teneinde principieel te doen uitmaken, dat
de brugwachters, havenrechercheurs en politieagenten, die met
ingang van 1 Januari recht hadden op een verkorten arbeids
duur, voor de uren, welke zij na dien datum meer hebben
gewerkt, per uur zullen worden uitbetaald. Ook kwam het
ons billijk voor om, waar men van af 1 Januari 1920 rekent,
het voor deze overuren uit te betalen loon te berekenen naar
het salaris, zooals dit, met inbegrip der voorloopige loonsver-
hooging, van af 1 Januari 1920 is vastgesteld. Wij hebben