26 N°. 52. Leiden, 14 Februari 1920. Ingevolge de artikelen 6 der voorwaarden, waaronder Gede puteerde Staten aan onze gemeente vergunningen hebben ver leend tot den aanleg en de exploitatie van hoogspanningslijnen naar de gemeente Katwijk en naar de gemeente Voorschoten (fabriek firma van Kempen), worden de vergunningen geacht niet gegeven te zijn, indien niet binnen 1 maand na de dag- teekening van de besluiten van Gedeputeerde Staten door Uwe Vergadering verklaringen zijn ingezonden, houdende dat de Raad der gemeente Leiden de vergunningen onder de daarbij gestelde voorwaarden aanvaardt. Aangezien o. i. tegen die aanvaarding geen bezwaar bestaat, geven wij li in overweging tot het inzenden van die ver klaringen te besluiten. Een exemplaar van elk der vergunningen gelieve U in de Leeskamer aan te treffen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N0. 53. Leiden, 14 Februari 1920. Nu de afdeeling Militaire Zaken der gemeente-secretarie in het perceel Breestraat no. 119 is gevestigd, zal, ook naar het gevoelen van de Commissie van Fabricage, moeten worden overgegaan tot de benoeming van een concierge, die met zijn gezin in dat perceel woont, voor de bewaking en het schoon houden zorg draagt, en verdere diensten van huishoudelijken aard verricht. Bovendien zullen hem bodediensten ten behoeve van de afdeeling Militaire Zaken" en zoo noodig ook ten behoeve van het Raadhuis worden opgedragen. In het perceel is op de bovenachterverdieping voldoende woongelegenheid beschikbaar voor een concierge met zijn gezin. De nieuwe titularis ware verder, evenals de bediende ten Raadhuize, in te deelen in den rang van concierge A, met genot van vrij wonen, vuur en licht, waarvoor ingevolge het bepaalde in de algemeene salarisverordening een nader door ons te bepalen bedrag op de wedde wordt gekort. Onder mededeeling, dat de desbetreffende begrootingsrege- ling te zijner tijd bij U zal worden ingediend, geven wij U derhalve thans in overweging goed te keuren, dat tot de benoeming van een inwonend concierge ten behoeve van het perceel Breestraat 119 wordt overgegaan. Aan dezen concierge zullen dan de bovenomschreven werkzaamheden worden op gedragen, terwijl hij door ons College zal worden ingedeeld in den rang van concierge A. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 54. Leiden, 14 Februari 1920. Nu de heer Bolhuis blijkens nevensgaand schrijven zijne benoeming tot adjunct-Directeur van Gemeentewerken alhier niet aanneemt, stellen wij U voor het raadsbesluit van 2 dezer in zake de wijziging van de samenstelling van het bureau van Gemeentewerken in te trekken en die samen stelling in de verordening aldus te regelen, dat in den ver volge in plaats van twee adjunct-Directeuren aan het bureau één adjunct-Directeur en één bouwkundig Hoofdambtenaar zullen zijn verbonden. Onder mededeeling, dat sollicitanten voor beide betrekkingen bereids zijn opgeroepen, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. in te trekken de bij raadsbesluit van 2 Februari 1920 vastgestelde verordening, houdende wijziging van de veror dening, regelende o. m. de samenstelling van het Bureau van Gemeentewerken; b. over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver ordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 14 November 1918 (Gem.Blad no. 43), regelende de samenstelling van de Bureaux van Gemeente werken, van de Gemeentelijke Reiniging en van het Bouw- en Woningtoezicht, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 25 September 1919 (Gem.Blad no. 45). Eenig artikel. In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt achter de alinea »een adjunct-Directeur", een nieuwe alinea inge voegd, luidende: »een bouwkundig Hoofdambtenaar". Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden. Winschoten, 10 Februari 1920. Edelachtbare heeren. Bij dezen heeft de ondergeteekende, D. Bolhuis, gemeente architect te Winschoten, de eer Uw College en den Raad der gemeente Leiden, onder dankzegging voor het in hem gestelde vertrouwen, te berichten, dat hij zijn benoeming als Adjunct-Directeur der gemeentewerken ten Uwent om onder staande niet kan aanvaarden. In de gisteren gehouden raadsvergadering alhier heeft de Raad op voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten, wanneer door mij de benoeming van Adjunct-Directeur ten Uwent niet wordt aangenomen, mijn positie aanmerkelijk te verbeteren. Mede in verband met het vele werk dat onder mijne leiding hier bij de gemeente in uitvoering en nog in voorbereiding is, acht ik mij thans moreel verplicht in Winschoten te blijven. Met verschuldigde hoogachting De Dw. dn. van UEdelachtb. D. Bolhuis.' Aan heeren Burgemeester en Wethouders >an de gemeente Leiden. Nc. 55. Leiden, 14 Februari 1920. Naar aanleiding van nevensgaand adres van het bestuur van den Neutralen Bestuurdersbond, waarin dat bestuur U verzoekt zoodanige maatregelen te nemen, dat het z.g. klop- loon ad ƒ0.20 per eenheid van 2 H.L., waarmede de vroegere prijs van 4 per eenheid geklopte cokes is verhoogd, den ingezetenen niet in rekening worde gebracht, merken wij U op, dat de prijs van de cokes, die door de gasfabriek en gros aan de districtsbrandstoffencommissie wordt afgeleverd, als mede het kloploon, vastgesteld is door de Rijkskolendistributie. Zoowel de gasfabriek als de gemeente Leiden staan hier buiten. Ook de verkoopsprijzen van de cokes aan de verbruikers d. z. de prijzen, die in het adres worden bedoeld, worden zonder eenige medezeggenschap van de gasfabriek door het districtsbrandstoffenbureau op last van de Rijkskolendistributie geregeld. Hieruit volgt dus, dat het gemeentebestuur, zelfs al wilde de gasfabriek afstand doen van het kloploon, toch geen verandering kan brengen in de vastgestelde prijzen. Ook in andere gemeenten wordt kloploon in rekening ge bracht. Zoo is b.v. in Den Haag en Haarlem de maximum prijs voor geklopte cokes ad resp. 4.20 en 4.10, ook met ingang van 1 December j.l. met 20 cent per eenheid ver hoogd, terwijl in Dellt reeds vanaf 1 Mei een kloploon ad 0.20 wordt berekend boven den prijs van 4.10. Andere gemeenten, zooals o. a. Amsterdam en Gouda, leveren geen geklopte cokes af, weshalve aldaar geen kloploon be taald behoeft te worden. Of dit echter in het voordeel van de verbruikers is, betwijfelen wij ten zeerste, aangezien grove cokes als zoodanig voor huisbrand zeer ongeschikt en onvoor- deelig is. Voor de gemeente is een dergelijke regeling echter wel voordeeliger, aangezien het kloploon ad ƒ0.10 per H.L. bij lange na niet voldoend is, om de aan het kloppen verbon den kosten te dekken. Op eiken H.L. geklopte cokes wordt zelfs nu, na de invoering van het kloploon, nog ongeveer 0.20 per H.L. verlies geleden. Tenslotte kunnen wij niet toegeven de bewering van achressant, dat door de invoering van het kloploon ad 0.20 per eenheid met ingang van 1 December 1919 degenen, die om financieele redenen niet in staat waren alle toegestane eenheden in eens aan te schaffen, benadeeld zijn in vergelij king met hen, die hiertoe in den zomer wel konden overgaan. Tegenover de luttele prijsverhooging van 0.10 per H.L. of 0.20 per eenheid staat toch, dat zij, die later afnamen, eenige maanden langer' de beschikking over het te betalen geld hadden, terwijl zij, die reeds in den zomer hun brand stoffen aanschaften, gedurende dien tijd de rente van dat geld derfden. Bovendien is het absoluut onjuist, dat in hoofdzaak de beter gesitueerden in den zomer huisbrand insloegen. Van de ongeveer 9000 houders van rabat-coupons hebben zich toch reeds tot nog toe 4000 aangemeld, om betaling te erlangen van de coupons, waarop gedurende den zomer brand stof is betrokken. Niet minder dan 44°/0 van degenen, die voor rabat in aanmerking zijn gebracht, hebben dus reeds gedurende den zomer zonder bijslag hun rantsoen geheel of gedeeltelijk betrokken. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging niet op het verzoek van adressant in te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 6