23 Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons College geen°bezwaar en wij geven U derhalve in overweging aan den heer I). M. Kloots, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer aan de buiten gewone school voor Lager Onderwijs, en zulks met ingang van 1 Mei 1920. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 Januari 1920. Bij dezen heeft Ondergeteekende, David Marinus Kloots, onderwijzer aan de school voor buitengewoon lager onderwijs, de eer C eervol ontslag uit deze betrekking te verzoeken en zulks tegen 1 Mei e. k. Met de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn van Uedelachtbaren de dienstw. dienaar D. M. Kloots. Hoogewoerd 46a. Aan den Raad der Gemeente Leiden. No. 45. Leiden, 10 Februari 1920. Tengevolge van de in Uwe Vergaderingen van 5 en 26 Januari j.l. genomen besluiten tot toekenning ol verhooging van subsidiën aan verschillende vereenigingen, is wijziging der begrootingen voor 1919 en 1920 noodzakelijk. In bedoelde vergaderingen werd o. a. besloten 1°. tot verhooging der over 1919 toegekende subsidie aan de Vereeniging tot bevordering van de opleiding tot Instrument maker te Leiden met f 1440.— (Ingek. Stukken no. 366); 2°. tot verhooging over 1919 en volgende jaren van de toege kende subsidie ten behoeve van de teekenschool der afdeeling Leiden en Omstreken van den Nederlandschen Roomsch- Katholieken Volksbond met 350.— per jaar (Ingek. Stuk ken no. 367); 3°. tot verhooging over 1919 van de aan het genootschap «Mathesis Scientiarum Genitrix" toegekende subsidie met 3948.— (Ingek. Stukken no. 368) 4°. tot verhooging van de over 1919 aan de vereeniging de Ambachtsschool te Leiden toegekende subsidie met f 4020.—, benevens f 480.— voor de avondschool voor vol wassenen en van de over 1920 toegekende subsidie met 5700.benevens f 480.— voor de avondschool voor vol wassenen (Ingek. Stukken no. 369); 5°. tot toekenning van een extra subsidie van f 800.— voor 1919 aan de Vereeniging Vakschool voor Meisjes voor Leiden en Omstreken en tot verhooging van de over 1920 toegekende subsidie met f 5460 (Ingek. Stukken no. 370) 6°. tot verhooging van de voor het jaar lfc)20 aan de Ver eeniging tot verzorging van kleine kinderen toegekende sub sidie met f 500.(Ingek. Stukken no. 23) 7°. tot verhooging van de voor het jaar 1920 toegekende subsidie aan de Vereeniging «Tehuis voor Schoolgaande Kin deren" met f 500— (Ingek. Stukken no. 23) en 8°. tot het in uitzicht stellen voor het jaar 1920 aan de afdeeling Leiden van het Centraal Genootschap voor Kinder- herstellings- en Vacantiekolonies van een subsidie tot een maximum van f 450.(Ingek. Stukken no. 24). Verder werd bij raadsbesluit van 21 Augustus 1919 be sloten tot wijziging van de verordening van 10 Februari 1910 (Gem.Blad no. 3), regelende de voorwaarden, waaronder ten behoeve van bijzondere bewaarscholen subsidie uit de ge meentekas kan worden verleend, tengevolge waarvan de sub sidie over het jaar 1919 voor de Christelijke Bewaarschool aan den Ouden Rijn met f 1350 en die voor de bewaar school aan het Rapenburg van de Vereeniging tot opleiding van bewaarschoolhouderessen met 2550.werd verhoogd. Teneinde voorts bij eventueele toekenning van deze sub sidies ook over het jaar 1920 de vereischte gelden beschik baar te hebben, komt het ons wenschelijk voor ook de op de begrooting voor 1920 uitgetrokken bedragen met respectieve lijk 1350.— en 2550.— te verhoogen. Bovenstaande toekenning en verhooging van subsidies ver- eischen over 1919 eene hoogere uitgaaf van f 14938.en over 1920 van 17340.—, welke bedragen wij U voorstellen te vinden door afschrijving van de posten voor Onvoorziene Uitgaven. Op dien van 1919 is nog een bedrag van ƒ84815.50, op dien van 1920 van f 139265.beschikbaar. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging door vaststelling van de hierbij overgelegde staten van af- en overschrijving, dienst 1919 en 1920, de vuor de uitkeering der subsidiën vereischte bedragen beschikbaar te stellen. Aan den -Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 46. Leiden, 10 Februari 1920. In verband met het door de vereeniging «Tuinstadwijk" ingediende plan tot het stichten van eene nieuwe woonwijk op aan de gemeente toebehoorend terrein beoosten de Heerenstraat en den voorgenomen aanleg der electrische tramlijn Leiden—Voorburg—Den Haag is dezerzijds nagegaan, in hoeverre het uitbreidingsplan in dat gedeelte der gemeente moet worden gewijzigd. Daarbij is ons gebleken, dat het in 1907 vastgestelde plan niet alleen niet meer voldoet aan eischen van goeden steden bouw en aesthetica, doch bovendien eene algeheele omwerking zal moeten ondergaan tengevolge van den aanleg der tram. De herziening van het plan strekt zich uit over bijna het geheele zuidelijk halfrond der gemeente, doch behoeft voor- loopig slechts te worden vastgesteld ten opzichte van het gedeelte der gemeente, gelegen tusschen de Heerenstraat en de tramlijn, omdat de bestaande bebouwing in dat ge deelte het verst is gevorderd en aldaar, in verband met de plannen van «Tuinstadwijk", dé meeste kans bestaat op verderen bouw. Aangezien echter het tramtracé nog niet vol ledig is vastgesteld, kan het nieuw ontworpen stratennet zich nog niet uitstrekken tot de tramlijn. De straat langs en be westen die lijn, welke de 30 M. breede ceintuurbaan en de noordelijk daarvan gelegen straten moet opvangen, kan eerst worden aangegeven, nadat omtrent het tramtracé een eind beslissing is genomen. Onder mededeeling, dat het nieuwe plan, hetgeen onge twijfeld een meer aantrekkelijk en afwisselend beeld geeft, waardoor de neiging tot verderen bouw zal toenemen, noch bij de Commissie van Fabricage noch bij de Gezondheids commissie bedenking ontmoet, terwijl ook na de ter visie ligging ingevolge artikel 28 der Woningwet geene bezwaren zijn ingediend, geven wij Uwe Vergadering alsnu in over weging tot vaststelling van het op de situatie (bijlage B) aan gegeven ontwerp tot herziening van het uitbreidingsplan der gemeente beoosten de Heerenstraat, gelijk dit ontwerp op de secretarie ter inzage heeft gelegen, over te gaan, en de rooi lijnen, zooals die op de situatie zijn aangeduid, vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 47. Leiden, '10 Februari 1920. In nevensgaand adres verzoeken het R. K. Parochiaal Kerk bestuur der parochie van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart en het bestuur der Zusters Carmelitessen alhier, om in verband met den voorgenomen bouw van een R. K. kerk, pastorie en bijbehoorende lokalen en van een R. K. gesticht voor on verzorgde kinderen op het hun toebehoorend complex per- ceelen aan den Heerensingel tusschen de Julianastraat en de Alexanderstraat, de volgens het uitbreidingsplan over dat complex geprojecteerde 10 M. breede straat, gelegen in het verlengde van de Anna Paulownastraat, te doen vervallen. Ook in 1916 bereikte U namens de eigenaressen een ver zoek van gelijke strekking, waarop echter overeenkomstig ons praeadvies" van 14 November 1916 (Ingek. Stukken no. 243) in Uwe Vergadering van 23 November d. a. v. afwijzend werd beschikt. Als motief voor deze afwijzende besclïikking voerden wij destijds aan, dat bij inwilliging van het gedane verzoek de ingevolge raadsbesluit van 17 December 1914 (Ingek. btukken no. 260) geprojecteerde Anna Paulownastraat, welke op het aanvankelijke plan van uitbreiding niet voorkwam, doch in verband met de toenmalige bouwplannen van de vereenigingen «Ons Belang" en «de Goede Woning" op het uitbreidingsplan werd aangebracht, tot een doödloopend slop zou worden bestemd, hetgeen niet alleen in strijd met een aesthetischen straataanleg, doch bovendien onaangenaam en onbillijk zou zijn voor bovengenoemde bouwvereenigingen. Moet nu met betrekking tot het thans aanhangige verzoek eenzelfde standpunt worden ingenomen, of wijkt dit tweede adres zoodanig van het in 1916 gedane verzoek af, dat tegen inwilliging geen overwegende bezwaren meer bestaan? De Commissie van Fabricage is blijkens haar rapport van 31 Mei j.l. het laatste gevoelen toegedaan. Tengevolge van den bouw van eene parochiekerk en een ge sticht voor onverzorgde kinderen in den geest van het overgelegde schetsplan zal toch h. i. het aspect van het betrokken stads gedeelte zooveel meer aan schoonheid winnen, dan bij on gewijzigde uitvoering van het uitbreidingsplan, dat alle te berde gebrachte bezwaren daarbij in het niet verzinken. Natuurlijk zou ook de commissie, al acht zij de uitdrukking «doodloopend slop" te sterk, er de voorkeur aan geven, in dien de Anna Paulownastraat naar den Heerensingel werd doorgetrokken, doch daarvan kan toch in de gegeven om standigheden, nu verdere bebouwing ter plaatse vrijwel is uitgesloten, in afzienbaren tijd geen sprake zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 3