GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
21
N°. 41.
Leiden, 4 Februari 1920.
lN0£K01[Ei\ STUKKEN
N°. 39. Leiden, 29 Januari 1920.
Blijkens onze rnededeeling in Uwe vergadering van 26 dezer
zagen wij ons genoodzaakt de bij U ingediende voordracht
voor eene benoeming tot adjunct-Directeur van Gemeente
werken alhier terug te nemen in verband met het bedanken
van No. 1 dier voordracht.
Een en ander geeft ons aanleiding nogmaals een voorstel
bij U aanhangig te maken, om behalve een ingenieur als
adjunct-Directeur, ook nog een eerste bouwkundige kracht aan
het bureau van Gemeentewerken te verbinden. In de gegeven
omstandigheden zou dan echter aan laatstbedoelden ambtenaar
niet de titel van bouwkundig Hoofdambtenaar, doch even
eens die van adjunct-Directeur gegeven moeten worden. Van
beide adjunct-Directeuren zou de ingenieur bij ontstentenis
van den Directeur als diens vervanger behooren op te treden.
Wij geven U mitsdien in overweging tot vaststelling van
de navolgende verordening over te gaan
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
14 November 1918 (Gem.Blad No. 43), regelende de
samenstelling van de Bureaux van Gemeentewerken,
van de Gemeentelijke Reiniging en van het Bouw- en
Woningtoezicht, laatstelijk gewijzigd bij verordening
van 25 September 1919 (Gem.Blad No. 45).
Eenig Artikel.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in
plaats van »een adjunct-Directeur" gelezen: «twee adjunct-
Directeuren".
Bij aanneming van dit voorstel geven wij U tevens in
overweging den heer D. Bolhuis, gemeente-architect te W in
schoten, te benoemen tot adjunct-Directeur van Gemeente
werken in den rang van ingenieur le klasse met toekenning,
bij vervroeging, van twee periodieke verhoogingen, elk van
f 300.— 'sjaars, onder bepaling, dat deze hoogere salariëering
slechts zal plaats hebben, zoolang en voorzoover zijn jaar
wedde minder dan 5100.— bedraagt. Voor de andere be
trekking van adjunct-Directeur zullen alsnog sollicitanten
worden opgeroepen, terwijl in de oproeping zal worden ver
meld, dat uitsluitend civiel-ingenieurs, bouwkundige ingenieurs
of daarmede gelijkgestelden, zooals officieren der genie en
dergelijken voor eene benoeming in aanmerking komen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 40.
Leiden, 2 Februari 1920.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat, indien de Raad besluit tot oprichting van een gemeentelijk
badhuis aan de Van der Werftstraat, overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders opgenomen onder
No. 28 der Ingekomen Stukken, zij tegen de daarbij gevoegde
begrootingsregeling geen bezwaar heeft.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen den door
Burgemeester en Wethouders voorgestelden verkoop aan de
Woningbouwvereeniging «de Eendracht" van een stuk grond
aan de Medusastraat, voor de oprichting van een volksbad
huis aldaar (Ing. St. no. 29), tot het aanvragen en aanvaar
den uit 's Rijks kas van een voorschot groot f 60000.— voor
de stichtingskosten van bedoeld badhuis en tegen de ver
strekking van gelijk voorschot voor dit doel aan de Vereeni-
ging »de Eendracht" bovenbedoeld.
Ook het voorstel van Burgemeester en Wethouders opge
nomen onder no. 30 der Ingek. St. om uit 's Rijks kas een
voorschot van f 2000.aan te vragen en te aanvaarden
en om gelijk voorschot aan de Woningbouwvereeniging
«de Eendracht" uit te keeren, ten einde de privaten van
hare woningen aan de 3-Octoberstraat van waterspoeling te
voorzien, ontmoet bij de Commissie geene bedenking.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven, ter voldoening aan het voorschrift, vervat in artikel
11 aan het Koninklijk Besluit van 19 November 1900 (Staats
blad No. 202), aan Gedeputeerde Staten het volgende verslag
uit te brengen aangaande de wijze, waarop het op de ge-
meentebegrooting voor 1918 voor schoolkindervoeding toege
staan bedrag is besteed.
«De op de begrooting voor het dienstjaar 1918 voor school
kindervoeding uitgetrokken som werd als subsidie uitgekeerd
aan de vereeniging «Schoolkindervoeding», die zich het
verstrekken van voeding aan kinderen, ter bevordering van
schoolbezoek, ten doel stelt.
Voor het ontvangen van voedsel werden aanvankelijk inge
schreven 525 kinderen, welk aantal in den loop van het
seizoen steeg tot 674.
Tot, de aanneming der kinderen werd niet overgegaan,
alvorens door het Bestuur der Vereeniging inlichtingen waren
ingewonnen bij de Maatschappij van Weldadigheid, bij welke
Maatschappij de Vereeniging zich heeft aangesloten. De ge
zinnen werden aan genoemde Maatschappij in onderzoek ge
geven en uit de inkomende rapporten werd dan beoordeeld
of de kinderen uit die gezinnen al dan niet voor het ont
vangen van voedsel in aanmerking konden komen.
De kinderen die voedsel ontvingen, waren afkomstig van
de navolgende scholen
17 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. l,aan
het Plantsoen
23 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 2, aan
de van der Werffstraat;
22 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 4, aan
de Duivenbodestraat;
24 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 5, aan
den Maresingel
58 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 7, aan
den Zuidsingel;
39 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 8, aan
de Medusastraat;
101 van de openbare lagere school der 4e klasse, No. 1, aan
de Haverstraat;
118 van de openbare lagere school der 4e klasse, No. 2, in
de Vrouwenkerksteeg;
6 van de buitengewone school voor lager onderwijs;
30 van de school der vereeniging voor Christelijk onderwijs
ten hehoeve van on- en minvermogenden, aan de Pasteurstraat;
48 van de school der vereeniging voor Christelijk onderwijs
ten behoeve van on- en minvermogenden, aan de Middel
stegracht;
86 van de Roomsch-Katholieke Jongensschool aan de Peli-
k £Ld>ïlStiI*£l£ltj
77 van de Roomsch-Katholieke Meisjesschool, aan de Peli-
k ïi st r'ci'it
12 van de Roomsch-Katholieke school, behoorende tot het
gesticht «de Voorzienigheid", aan de Hoogewoerden
13 van de bijzondere school aan den Heerensingel.
De maaltijden, die gedurende zes dagen per week gehouden
werden, vingen in het vereenigingsjaar Mei 1918Mei 1919
eerst aan op 7 Januari 1919 en zulks in verband met het
heerschen van «de Spaansche griep" in het laatst van 1918,
tengevolge waarvan de scholen voor eenigen tijd gesloten
waren. Zij eindigden medio April 1919.
In het geheel werden 49561 porties voedsel verstrekt, tegen
den gemiddelden prijs van 137* cent per liter. De maaltijden
bestonden uit erwtensoep metspek, bruine boonen, gestampte
pot (köol met aardappelen) en rijstesoep met vieesch.
De verstrekking der maaltijden had rechtstreeks aan de
kinderen plaats en wel in het gebouw der Vincentius-Yer-
eeniging en in lokalen van de bijzondere school aan de
Middelstegracht en van de openbare scholen aan de Haver
straat en in de Vrouwenkerksteeg.
Nog ontvingen de armste kinderen der scholen vooronver-
mogenden, van wie gebleken was, dat zij aan ondervoeding
leden, 284 in getal, eiken morgen 7* liter gepasteuriseerde
melk. Deze melkverschaffing, waarmede in het laatst van Mei
1918 werd aangevangen, werd gedurende twee maanden vol
gehouden, waarna de vacantie en daarna de melkschaarschte
intrad. In het geheel werden 3492 liters melk verstrekt,
waarvan de prijs f 0.17 per liter bedroeg.
De inkomsten der vereeniging beliepen f 8245.90*, waarvan
f 727.50 aan contributies, f 180.635 aan collecten, f 1100.—
aan legaten, f 83.80 aan boetegelden, 604.37 aan giften en
bijdragen, f 49.60 aan ontvangsten van verschillenden aard
en 5500.— aan subsidie van de gemeente, n.l., f 4000.—,
zijnde het 4/s gedeelte van een extra subsidie ten bedrage
van 5000.— f 450.—, zijnde 7? gedeelte van het ge
wone subsidie over het jaar 1918 en f 1050.zijnde 5A
gedeelte van het gewone subsidie over het jaar 1919. Het