MAANDAG 26
JANUARI 1920.
49
De Voorzitter. Wij moeten nu eenmaal besluiten tot deze
onteigening, anders schiet de zaak niet op.
De heer Knuttel. Ik bedoel, dat een advies daarover en
een beslissing van den Raad er zullen moeten zijn eer aan den
verkeersweg, waartoe wij nu besluiten, nieuwe bebouwing
ontstaat; anders wordt het veel kostbaarder. Het heeft waar
schijnlijk meer dan een jaar den tijd, maar dan zal het toch
moeten komen.
De Voorzitter. Dan stel ik voor de motie te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders, met de bedoeling dat
het praeadvies komt vóórdat de nieuwe bebouwing plaats heelt.
De heer Sijtsma. M. d. V. Dat is een zóó grootsch plan,
dat het toch in geen tijden of liever nooit tot verwezenlijking
kan komen. Nu hoorden wij straks, dat Burgemeester en
Wethouders, de Secretarie en vooral de afdeeling Gemeente
werken overstelpt zijn met werk, en als een dergelijke zaak
goed onderzocht wordt, kost dat veel tijd. Waarom zullen wij
den tijd, dien wij voor andere dingen noodig hebben, be
steden voor het onderzoeken van een plan, dat niet anders
is dan fantasie van de heeren Knuttel en Huges. Het is heel
mooi om den heeren tervville te zijn, maar ik geloof, dat wij
onzen tijd beter kunnen besteden. Ik verzoek U daarom uw
voorstel in stemming te brengen en dan zal ik er tegen
stemmen.
De Voorzitter. De heer Sijtsma wenscht het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, strekkende om de motie van
de heeren Knuttel en Huges in hun handen te stellen om
praeadvies, in stemming gebracht te zien.
De heer Huges. M. d. V. Er is geen kwestie van fantasie.
De bedoeling is alleen, dat Burgemeester en Wethouders
deze zaak eens onder de oogen zullen zien en zullen nagaan,
zooals gij dat zoo juist hebt gezegd, of, nu wij toevallig op
dat punt werken en daar onteigend wordt, de mogelijkheid
bestaat, de door ons bedoelde verbinding te scheppen. In elk
geval om er voor te zorgen dat er aldaar geen »sta in den
weg" blijft of komt voor die latere vei binding. Dat is de be
doeling van het voorstel en dat is géén fantasie.
De heer Sijtsma. Het kost eenige millioenen 1
De Voorzitter. Wij hebben nu reeds zoolang over deze
zaak gesproken, dat wij nu wel tot stemming kunnen over
gaan. Burgemeester en Wethouders zijn bereid over de motie
van de heeren Knuttel en Huges praeadvies uit te brengen,
maar de heer Sijtsma vindt het zonde van den tijd; hij meent,
dat de ambtenaren het te druk hebben en de tijd, welke
voor bet onderzoek noodig zou zijn, beter kan worden besteed.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de
motie van de heeren Knuttel en Huges in hunne handen te
stellen om praeadvies wordt in stemming gebracht en met
19 tegen 10 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Oostdam, de la Rie, Eikerbout,
Huges, Splinter, Wilmer, Bols, van der Pot, Groeneveld,
Knuttel, Huurman, Bisschop, Mevrouw DubbeldemanTrago,
de heer Dubbeldeman, Mevrouw BaartBraggaar, üostveen,
van der Zeeuw, Kuivenhoven en van Stralen.
Tegen stemmen de heerenPera, van Hamel, van der Lip,
Sijtsma, van Gruting, de Lange, Heemskerk, Stijnman, van
Tol en A. Mulder.
Het amendement van de heeren Bots en van der Lip op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt vervolgens
in stemming gebracht en met 23 tegen 6 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Oostdam,de la Rie, Eikerbout, Huges,
Splinter, Wilmer, Bots, van Hamel, van der Lip, van Gruting,
Groeneveld, Huurman, de Lange, Bisschop, Mevr. Dubbelde
manTrago, de heer Dubbeldeman, Mevr. BaartBraggaar,
de heeren Stijnman, van Tol, A. Mulder, van der Zeeuw,
Kuivenhoven en van Stralen.
Tegen stemmen de heeren: Pera, van der Pot, Sijtsma,
Knuttel, Heemskerk en Oostveen.
Het aldus geamendeerde voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XXIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den
bouw van eene nieuwe Arbeidsbeurs aan de Garenmarkt
hoek Levendaal.
(Zie Ing. St. No. 7).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen
komstig het voorstel besloten.
XXV. Praeadvies op het voorstel van den heer P. Heemskerk
om vervroeging van het voorgeschreven algemeen sluitingsuur
van winkels.
(Zie Ing. St. No. 16).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Stijnman. M. d. V. De kennisneming van het
praeadvies heeft niet kunnen wegnemen de bezwaren, welke
ik heb tegen het voorstel van den heer Heemskerk tot vast
stelling van een vervroegd sluitingsuur van winkels.
Mijne bezwaren golden hoofdzakelijk de algemeenheid van
de regeling. Mijns inziens wordt hier de groote fout begaan,
dat alle winkeliers op één lijn gesteld worden en daardoor
in hunne belangen zeer sterk benadeeld worden.
Het zal zeer duidelijk zijn, dat de verschillende winkeliers
ook verschillende belangen hebben wat betreft het sluitingsuur,
dat bijvoorbeeld een slager veel gemakkelijker zijn winkel
vroeg kan sluiten dan een sigarenwinkelier.
Mijns inziens is het voor een verordening betreffende een
vervroegd sluitingsuur, niet noodzakelijk, dat zij algemeen
moet zijn.
Ik heb bij het lezen van het praeadvies in zake het verzoek
van de Kappers- en Barbierspatroonsvereeniging met genoegen
gezien
De Voorzitter. Dat komt straks.
De heer Stijnman. Ja, maar ik wensch te wijzen op de
manier, waarop voor dat bedrijf het Zondagsch sluitingsuur-
zal totstandkomen. Door de betrokken personen is namelijk
daartoe vrijwillig het voorstel gedaan. Wanneer datzelfde voor
de andere bedrijven geschiedde en de daarbij betrokken vak-
organisatiën gezamenlijk of zelfstandig een voorstel indienden
om tot een vervroegd sluitingsuur te komen, terwijl dat dan
door de verordening werd gesanctionneerd, dan zou de on
billijkheid van het algemeen zijn van een vervroegd sluitings
uur zijn weggenomen. En dan stel ik mij voor, dat het zou
blijken de wensch van verschillende winkeliers te wezen om
te komen tot een vroeger sluitingsuur, dan hetwelk de heer
Heemskerk heeft voorgesteld.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik meen, dat de vaststelling
van het sluitingsuur voor winkels op 8 uur eigenlijk is achter
de feiten aanloopen. Er is vrij algemeen reeds een* sluitings
uur van 8 uur, want de meeste winkels sluiten op dat uur,
en ik meen dat wij verder moeten gaan en behooren te komen
tot een sluitingsuur van 7 uur. Vooral de laatste jaren is er
nog al iets veranderdde arbeidsdagen voor arbeiders, voor
iedereen trouwens, zijn zeer verkort, waardoor het niet meer
zoo noodzakelijk is, dat de winkels zoo lang open blijven als
vroeger het geval was. Tal van menschen hebben vóór 7 uur
tijd genoeg om hun inkoopen te doen. Het lijkt mij, dat het
sluitingsuur op Zaterdag niet op 11 uur moet blijven, doch
op 10 uur moet worden bepaald.
Wij willen er evenwel ook rekening mede houden, dat het
publiek zich aan die dingen wat moet aanpassen, en daarom
wenschen wij voor één dag per week het sluitingsuur op 8
uur bepaald te zien, voor.de overige dagen op 7 uur en voor
Zaterdag 10 uur. Ik heb de eer in dien zin een amendement
in te dienen op het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter. Het is een voorstel van den heer Heemskerk.
De heer Groeneveld. Kan ik niét een amendement indienen
op het praeadvies van Burgemeester en Wethouders?
De Voorzitter. Ik zou het niet denken; gij zoudt dan
moeten voorstellen het sluitingsuur weer te veranderen.
De heer Groeneveld. Er moet toch beslist worden over
het praeadvies van Burgemeester en Wethouders?
De Voorzitter. Dit praeadvies strekt om de Commissie
voor de Strafverordeningen uit te noodigen een voorstel in te
dienen. Wordt dat voorstel ingediend, dan kunt gij met uw
amendement komen. Het gaat thans over de kwestie of gij er
mede accoord gaat, dat tot de Commissie voor de Strafveror
deningen die uitnoodiging wordt gericht. Heeft dat voorstel
den Raad bereikt, dan komt het in behandeling en kunt gij
voorstellen het sluitingsuur te wijzigen.
De heer Groeneveld. Mijn bedoeling is de Commissie voor
de Strafverordeningen te verzoeken de zaak te regelen zooals
ik dat naar voren heb gebracht.
De Voorzitter. Gij zijt lid van die Commissie, zoodat gij
Uwe wenschen in die Commissie te berde kunt brengen.