2&
AANDAG 5
JANUARI 1920.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou bij dit artikel voor
alle zekerheid aan den Raad willen mededeelen, dat het de
bedoeling van Burgemeester en Wethouders is, dat het be
sluit van den Raad van 18 October 1913 naast deze veror
dening gehandhaafd blijft. Dat besluit betreft namelijk de
uitkeering aan de naaste betrekkingen van een overleden
ambtenaar. De oudere leden van den Raad zullen begrijpen,
dat ik bedoel het besluit, waarbij bepaald is, dat ik zal
het nu maar in het kort zeggen aan de naaste betrek
kingen van een overleden ambtenaar een gratificatie wordt
uitgekeerd ten bedrage van het verschil tusschen het trakte-
tement en het te verleenen pensioen, berekend over een
tijdvak van drie maanden.
De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is deze,
dat, niettegenstaande de tweede alinea van artikel 1 en ar
tikel 9 van deze verordening, genoemd besluit voor de onder
wijzers voor de ambtenaren staat het tegenwoordig in de
verordening regelende hun rechtstoestand van kracht
blijft.
Ik heb deze verklaring even willen afleggen, opdat daar
omtrent geen onzekerheid zou bestaan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 1 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Artikel 2 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over artikel 3, luidende:
«Blijkt na het verstrijken van de twaalf maanden, in artikel
2 genoemd, uit een rapport van den behandelenden of contro
leerenden geneesheer, dat de onderwijzer nog niet in staat
is zijne werkzaamheden te hervatten, dan kan hem wederom
voor ten hoogste zes maanden een verlof worden verleend,
met dien verstande echter, dat van de jaarwedde van den onder
wijzer, aan wien verlof wordt toegestaan, tot een bedrag
gelijk aan de helft van zijne jaarwedde wordt ingehouden,
hetgeen ten behoeve van zijne plaatsvervanging als salaris
door de gemeente moet worden uitbetaald.
In bijzondere gevallen, ter beoordeeling van Burgemeester
en Wethouders, in overleg met den arrondissements-school-
opziener, of, indien het betreft een onderwijzer aan het hoofd
der school geplaatst, met den districts-schoolopziener, kan
de termijn van anderhalf jaar alsnog met ten hoogste één
jaar worden verlengd. Gedurende dit verlengd verlof zullen
de kosten van plaatsvervanging van de wedde worden inge
houden."
De Voorzitter. In dit artikel moeten in den laatsteri regel
van de eerste alinea vervallen de woorden «door de gemeente".
Verder is in de volgende alinea een drukfout geslopen, lo
den vierden regel staat urnen den districts-schoolopziener"
dat moet zijn: »met den districts-schoolopziener".
De beraadslaging wordt gesloten.
Het gewijzigd artikel 3 wordt zonder beraadslaging of hoof
delijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over het amendement van den heer de Lange,
strekkende om tusschen artikel 3 en artikel 4 een nieuw
artikel in te voegen, luidende:
«Indien aan een onderwijzer, die ziekteverlof heeft genoten
binnen 30 dagen na afloop daarvan opnieuw verlof wegens
ziekte wordt verleend, wordt het ziekteverlof ten aanzien van
de bepalingen van de artikelen 2 en 3 dezer verordening
geacht onafgebroken te hebben voortgeduurd."
De heer de Lange. M. d. V. Het door mij voorgestelde
artikel bevat een bepaling, welke in vele verordeningen van
dien aard voorkomt. Ik heb ze daarom noode in deze con
cept-verordening gemist en ik geloof, dat het vooral om deze
reden noodig is zulk een bepaling op te nemen, omdat het
gewenscht is om aan functionarissen, die ongesteld zijn ge
weest en die misschien een ijver aan den dag zouden leggen,
welke niet geëvenredigd was aan de noodzakelijke voorzich
tigheid, eenigermate een rem aan te leggen, opdat zij zich
niet al te spoedig weer aanmelden om hun dienst te hervatten,
aangezien dit tengevolge zou kunnen hebben, dat zij, nog niet
genoeg op kracht gekomen zijnde, bij het weder aanvaarden
van hun functie, heel spoedig weer ziek werden en de kans
liepen opnieuw een ziekteverlof te moeten aanvragen, waar
mede weer een geruime tijd gemoeid zou kunnen zijn.
Ik heb dit artikel voorgesteld zoowel in het belang van de
functionarissen als in dat van de gemeentekas, teneinde bij
de eerien te temperen een ongemotiveerden ij ver om weer aan
het werk te gaan en voor de andere te voorkomen een onge
motiveerde uitgave ten behoeve van een onderwijzer, die
onvoorzichtig is geweest.
Het amendement van den heer de Lange wordt voldoende
ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad
slaging en stemming uit.
De heer van der Lip. Burgemeester en Wethouders zijn
bereid dit amendement over te nemen.
Wij geven namelijk toe, dat er op dit punt een leemte in
onze ontwerp-verordening bestond.
De heer de Lange heeft zich op verschillende andere veror
deningen beroepen; hij had zich ook kunnen beroepen op de
verordening regelende den rechtstoestand van de ambtenaren.
Daarin komt ook zoo'n bepaling voor. Het is dus billijk, dat
die ook voor de onderwijzers zal gelden.
Wij nemen dus het amendement van den heer de Lange
tot invoeging van dit nieuwe artikel gaarne over.
Het door Burgemeester en Wethouders overgenomen amen
dement van den heer de Lange wordt in stemming gebracht
en met 16 tegen 11 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heerenSplinter, Pera, Bots, van der Lip,
de Lange, van der Pot, Stijnman, Sijtsma, Huurman, Eiker
bout, Bisschop, Heemskerk, van Tol, Huges, Wilmer en van
Hamel.
Tegen stemmen de heerende la Rie, Knuttel, van Weeren,
Dubbeldeman, de dames BaartBraggaar en Dubbeldeman
Trago, de heeren van der Zeeuw, Kuivenhoven, Groeneveld,
van Stralen en Oostveen.
(De heeren Oostdam en van Gruting hadden inmiddels de
vergadering verlaten).
De Voorzitter. Ten gevolge van deze beslissing zullen de
volgende artikelen vernummerd moeten worden, zoodat de
artikelen 49 worden: 510.
Beraadslaging over artikel 4 (thans 5) luidende:
«Aan de gehuwde onderwijzeres, die haar bevalling tegemoet
ziet, wordt een verlof verleend, ingaande drie maanden vóór
het tijdstip, waarop de bevalling kan worden verwacht, en
eindigende twee maanden na de bevalling.
Over den tijd van dit verlof wordt aan den onderwijzeres
hare volle jaarwedde uitbetaald.
Is de onderwijzeres twee maanden na de bevalling, volgens
het oordeel van den behandelenden of controleerenden genees
heer, nog niet in staat hare werkzaamheden aan de school
te hervatten, dan treden de gewone regelen van verlof van
ziekte in."
De Voorzitter. In dit artikel zijn twee drukfouten blijven staan.
In de 2e alinea staat: «den onderwijzeres"; dit moet na
tuurlijk zijn: «de onderwijzeres".
Verder staat in de 3de alinea van het artikel: van verlof
van ziekte"; dit moet zijn: «van verlof wegens ziekte".
Ik heb van den heer Knuttel gekregen een amendement,
strekkende om in den aanhef van het artikel te doen vervallen
het woord: «gehuwde", zoodat die aanhef zou luiden: «Aan
de onderwijzeres, die haar bevalling tegemoet ziet" enz.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik wil beginnen met mijne
verwondering erover uit te spreken, dat men van andere
zijde, waar men zich uitgesloofd heeft om kleine technische
verbeteringen in deze ontwerp-verordeningen aan te brengen,
van een zijde waar men zich gaarne revolutionair noemt, niet
gedacht heeft aan dergelijk meer principieel amendement.
Ik wil wel zeggen, dat het voor mij één van de wreedste
toestanden is in de tegenwoordige maatschappij, dat aan de
ongehuwde vrouw het recht op moederschap ontzegd wordt.
Ik meen, dat de gemeente in geen geval het recht heeft
daartoe mede te werken en dat zij zich dus in deze in dezen
zin moet uitspreken, dat zij ook eventueel even goed aan de
ongehuwde onderwijzeres deze gunstige bepaling wil doen ten
goede komen.
Er zal gezegd worden, dat het geval zich nooit voordoet,
maar dat is voor mij geen argument. Wellicht zal, wanneer
de gemeente in deze het recht van moederschap erkent, dat
geval zich gaan voordoen, en dat is de reden, waarom ik dit
amendement van principieele beteekenis acht.
Verder wil ik nog zeggen, dat mij zeer onaangenaam getroffen
heeft dat in de toelichting tot dit artikel wordt gezegd, het niet
praejudicieert op een eventueel voorstel van het College of
op een eventueel besluit van den Raad inzake het verleenen
van ontslag aan een onderwijzeres, die in het huwelijk treedt.
Ik meen, dat het onjuist is een onderwijzeres, die in het
huwelijk treedt, te ontslaan en zóó onjuist, dat hier absoluut