2
N°. 2. Leiden, 6 Januari 1920.
Naar aanleiding van bijgaand verzoek van den heer B. J. H.
Haitink, om ontslag als lid der Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs alhier, hebben wij de eer Uwe
Vergadering in overweging te geven het gevraagde ontslag
eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de vele goede
diensten door den heer Haitink als lid dier Commissie aan
het Middelbaar Onderwijs hier ter stede bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth, van Leiden.
Leiden, 22 December 1919.
Ondergeteekende, B. J. H. Haitink, heeft de eer Uwen Raad
te berichten dat hij. met ingang van 1 Januari 1920, ont
slag verzoekt als lid der Commissie van Toezicht op de
scholen voor Middelbaar Onderwijs te Leiden.
B. J. H. Haitink.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 3. Leiden, 16 Januari 1920.
Bij de memorie van toelichting tot de ontwerp-begrooting
voor den dienst 1920 werd, zooals U bekend is, door ons
College medegedeeld, dat het ons voornemen was, overeen
komstig het advies der Commissie van Fabricage, bij U te
zijner tijd een voorstel aanhangig te maken tot bevordering
van de ambtenaren bij den Gemeentelijken Reinigingsdienst
J. Neuteboom en D. A. Landaal.
In verband hiermede geven wij U alsnu in overweging den
opzichter J. Neuteboom en den boekhouder D. A. Landaal
bij den Gemeentelijken Reinigingsdienst, thans ingedeeld als
respectievelijk technisch ambtenaar 3e klasse en administrateur
3e klasse, te bevorderen tot respectievelijk technisch ambtenaar
2e klasse en administrateur 2e klasse, zulks onder bepaling,
dat deze bevorderingen zullen geacht worden te zijn ingegaan
op 1 Januari 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 4. Leiden, 9 Januari 1920.
Bij Uwe besluiten van 25 Juli 1918 (Ingek. Stukken no. 180)
en van 13 Maart 1919 (Ingek. Stukken no. 57) werden resp.
25000.en 98000.ten behoeve van de Commissie van
Beheer over de gestichten Endegeest-Voorgeest en Rhijhgeest
en bij Uwe besluiten van '17 October 1918 (Ingek. Stukken
no. 262) en van 13 Maart 1919 (Ingek. Stukken no. 54) wer
den resp. 1450.en f 25000.ten behoeve van de Com
missie van Beheer over het Openbaar Slachthuis beschikbaar
gesteld, een en ander tegen eene bij deze besluiten bepaalde
rentevergoeding van resp. 4*%, 5£ 5% en 5a%.
De krachtens voormelde besluiten verstrekte gelden waren
destijds nog niet in eene vaste leening der gemeente opge
nomen; zij werden uit de beschikbare kasgelden of uit
tijdelijk opgenomen kasgeld aan de betrokken instellingen
uitgekeerd.
Nu echter de in deze bedoelde kapitaalsuitkeeringen deel
uitmaken van het bedrag, waarvoor de 5a°/o geldleening.
groot ƒ2.500.000.— krachtens Uw besluit van 14 April 1919
is aangegaan, komt het ons rationeel voor, dat de instellingen
voor de niet reeds afgeloste bedragen dezelfde rente aan de
gemeente vergoeden als die, welke de gemeente zelf verschul
digd is.
Wij geven U dienovereenkomstig in overweging te bepalen,
dat, met wijziging in zooverre van Uwe besluiten van 25 Juli
1918, 17 October 1918 en 13 Maart 1919, de rente welke de
bovengenoemde instellingen aan de gemeente hebben te ver
goeden, van het tijdstip af waarop de rentebetaling van de
geldleening groot 2.500.000.door de gemeente zelf' ver
schuldigd is (zijnde 1 Mei 1919), worde bepaald op 5f
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 5. Leiden, 12 Januari 1920.
Bij Uw besluit van 29 Maart 1917 (Ingek. Stukken no. 75)
werd aan W. van der Laan, hoofd der openbare school 3e
klasse no. 4 aan de Duivenbodenstraat een bewesten die school
gelegen strook grond ter oppervlakte van 174 M2. tegen
een jaarlijkschen huurprijs van f 7.50 verhuurd.
De heer van der Laan heeft thans te kennen gegeven, dat
hij de huur met 1 Januari 1920 wenscht te beëindigen, in
verband waarmede de heer A. Klinkenberg, alhier, tot ons
College het verzoek heeft gericht de huur met dien datum
te mogen overnemen. Deze gaat accoord met de thans gel
dende voorwaarden, terwijl hij tevens bereid is den bestaan-
den huurprijs ad 7.50 per jaar, welke ons voldoende voor
komt, te betalen.
Aangezien ook overigens tegen deze verwisseling van
huurders noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons
College, bezwaren bestaan, geven wij Uwe Vergadering mits
dien in overweging de terrein strook, gelegen bewesten? de
school aan de Duivenbodenstraat, ter oppervlakte van 174
M2. en op de situatie in rood aangeduid, gerekend vanaf' 1
Januari 1920 tot wederopzeggens te verhuren aan A. Klinken
berg, alhier, tegen een jaarlijkschen huurprijs van 7.50, en
verder onder do bestaande en bij de gemeente gebruikelijke
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 6. Leiden, 12 Januari 1920.
Omtrent het nevensgaand verzoek van de afdeeling Leiden van
den Bond van Nederlandsche Onderwijzers om-in het Reglement
waaronder de Plaatselijke Schoolcommissie werkt (bedoeld zal
wel zijn de verordening regelende de samenstelling en de
inrichting van de Plaatselijke Schoolcommissie te Leiden,
want het Huishoudelijk Reglement wordt ex art. 9 dezer
verordening door de Commissie zelve vastgesteld) de bepaling
op te nemen, dat de vergaderingen in het openbaar zullen
gehouden worden, wonnen wij het gevoelen dier Commissie
in. Blijkens haar hieronder mede afgedrukt advies is de
Commissie tegen openbaarmaking van haar vergaderingen.
Zij motiveert echter haar standpunt niet, omdat zij van
meening is, dat deze zaak voorloopig moet blijven rusten,
nu wij aan den vooravond staan van een hervorming der
Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs.
Ons College is het hiermede eens. Ook wij zijn van oordeel,
dat het niet geraden is op het oogenbiik over het onderwerp
van het verzoek een beslissing te nemen. Naar alle waar
schijnlijkheid zullen de Commissies in haar tegenwoordigen
vorm nog slechts korten tijd bestaan. Volgens het ontwerp
L. O.-wet zal de samenstelling der Plaatselijke Commissies
verandering ondergaan en zal ook hare bestemming gewijzigd
worden. Het verdient dus alleszins aanbeveling de nieuwe
wettelijke bepalingen op het stuk dezer Commissies af te
wachten. Zijn deze bekend en weet men dus hoe de samen
stelling en de werkwijze der Commissies in het vervolg zullen
zijn dan kan, zoo noodig, deze zaak opnieuw onder oogen
worden gezien.
Op deze gronden meenen wij Uwen Raad in overweging
te moeten geven op het verzoek afwijzend te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leider».
Leiden, 21 Dec. 1919.
Naar aanleiding van Uw schrijven van 13 Dec. 1919
No. 10/518 hebben wij de eer U te berichten, dat de Plaatse
lijke Schoolcommissie is tegen openbaarmaking van haar ver
gaderingen. Ze geeft daarbij Burg. en Weth. in overweging
de behandeling van deze zaak voorloopig te laten rusten, nu
we aan den vooravond staan van een hervorming der Com-
missiën van Toezicht op het Lager Onderwijs.
Namens de Plaatsel. Schoolc.
W. Draaijer, secretaris.
Aan H.H. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 8 Des '19
Aan de Raad van de Gemeente Leiden.
Edelachtb. Heren
Ondergetekenden verzoeken U beleefd het Reglement waai -
onder de Plaatselike Schoolkommissie werkt in die zin te
wijzigen dat bepaald wordt, dat de vergaderingen dier Kom
missie in het openbaar worden gehouden. Voor de gronden,