436
DONDERDAG 29
DECEMBER 1919.
kunnen worden opgemaakt met aanteekening, waarom zij
waren aanbevolen.
Maar waar er hier drie candidaten waren, dat is iets anders
als met de vacature van Wamelen, lijkt het mij toe, dat het
niet goed is een voordracht van slechts één persoon op te
stellen.
Nu zal ik wel ten antwoord krijgen, dat de overige sollici
tanten niet geschikt waren, niet voldeden aan de vereischten
voor de vervulling van deze voordracht gevraagd, maar het
wil mij voorkomen dat het hoofd der school een betrekkelijk
kort onderzoek heeft ingesteld, vooral naar de bekwaamheden
van een sollicitant. Ik wil in het openbaar niet daarover uit
weiden, maar ik zou wel willen vragen: is er geen mogelijk
heid dat in dergelijke gevallen, wanneer er drie sollicitanten
voor eene vacature zijn en er zijn geen klemmende argu
menten om het te weigeren, dat er tenminste een voordracht
van drie personen wordt opgemaakt.
De heer van der Lip. M. d. V. Zooals U reeds hebt op
gemerkt, kan de wet nooit de bedoeling hebben gehad dat
men moet voordragen drie personen ook wanneer men maar
één goeden candidaat heeft. Het spreekt vanzelf dat wij alleen
dan drie candidaten kunnen voordragen wanneer wij ze allen
geschikt vinden, zij het ook den een meer dan den ander.
Maar wanneer er, zooals in dit geval, van de drie sollicitanten
twee totaal ongeschikt zijn, dan zouden wij niet verantwoord
zijn wanneer wij dezen voordroegen met de kans dat de Raad
een van hen zou benoemen. Dat kan de wet nooit bedoeld
hebben. De dames en heeren hebben de stukken in kunnen
zien, dus zij hebben kunnen nagaan waarom wij de andere
twee geheel en al ongeschikt achten en waarom wij dus alleen
de heer Merema hebben voorgedragen.
De beraadslaging wordt gesloten en wordt benoemd de heer
B. Merema met 30 stemmen; een biljet was in blanco.
VIII. Benoeming van eene onderwijzeres aan de Meisjesschool
2e klasse.
(Zie lng. St. No. 359.)
Wordt benoemd met 17 stemmen Mej. H. H. M. Berkeljon
(Mej. S. M. Gronloh verkreeg 13 stemmen en Mej. G. J. J.
Antony 1 stem)
IX. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der
3e klasse No. 8.
(Zie lng. St. No. 360.)
Wordt benoemd met 30 stemmen Mej. J. T. M. Schoondergang,
terwijl op Mej. J. G. de Bruin 1 stem werd uitgebracht.
X. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der
4e klasse No. 2.
(Zie lng. St. No. 360.)
Wordt benoemd met 28 stemmen Mej. C. E. van Parreeren,
terwijt op Mej. J. G. de Bruin en Mej. P. J. van Konijnenburg
ieder 1 stem werd uitgebracht.
(De heer Huurman had de vergadering inmiddels verlaten.)
De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau
bedanken voor de genomen moeite?
XI. Praeadvies op het verzoek van P. van Daalen om
eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 7.
(Zie lng. St. No. 361.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het praeadvies besloten.
XII. Voorstel tot vaststelling van de jaarwedden en de
pensioensgrondslagen van eenige leeraren en leeraressen aan
het Gymnasium, de beide Hoogere Burgerscholen en de
Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie lng. St. No. 380.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
tot vaststelling van de jaarwedden en tot voorloopige vast
stelling van de pensioensgrondslagen van de leeraren en
leeraressen aan het Gymnasium, de beide Hoogere Burger
scholen en de Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen op den overgelegden staat vermeld.
XIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst 1918, van het College van Vrouwen-Kraammoeders.
(Zie lng. St. No. 351).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de
staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1918
van het College van Vrouwen-Kraammoeders goedgekeurd.
XIV. Rekening, dienst 1918, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie lng. St. 351).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de
rekening, dienst 1918, van het College van Vrouwen-Kraam
moeders goedgekeurd.
XV. Begrooting, dienst 1920, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie lng. St. No. 351.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de
begrooting dienst 1920, van het College van Vrouwen-Kraam
moeders goedgekeurd.
XVI. Begrooting, dienst 1920, van het Geref. Minne- of
Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie lng. St. No. 351).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de
begrooting dienst 1920 van het Geref. Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis goedgekeurd.
XVII. Begrooting dienst 1920, van het H. G. of Arme Wees-
en Kinderhuis.
(Zie lng. St. No. 351).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de be
grooting dienst 1920 van het H. G. of Arme Wees-en Kinder
huis goedgekeurd.
XVIII. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met
de gemeente Voorhout inzake de aansluiting van die ge
meente aan den Leidschen keuringsdienst van eet- en drink
waren.
(Zie lng. St. No. 353.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oostdam. Bij gelegenheid van een voorstel tot ver
hooging van den gasprijs is wel eens dit argument naar voren
gebracht: het kan niet, omdat wij dan van de buitenge
meenten last hadden. Zitten nu in dit contract ook niet der
gelijke voetangels en klemmen, die bij een zoodanige gelegen
heid ter berde zouden kunnen worden gebracht?
De Voorzitter. Het contract loopt van jaar tot jaar; het kan
ieder jaar worden opgezegd!
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou een enkele vraag willen
doen. In verband met de omstandigheid, dat indertijd toen
alles goedkooper was, de salarissen van de ambtenaren veel
lager, ook 10 cent per ingezetene werd gevraagd, heb ik mij
afgevraagd of wij hier niet al te billijk zijn. Kost het ons
nu niet meer? In elk geval mogen de buitengemeenten zich
dan wel gelukkig achten, dat de gemeente Leiden, waar
tegenwoordig alles duurder is geworden, hen even prompt
bedient en voor hetzelfde geld als vroeger.
Daarom zou ik zeggen: kunnen wij er nu niet iets op
leggen? Wij moeten er toch niet aan te kort komen.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou er even op willen
wijzen, dat er ook een Leidsch belang bij betrokken is, dat
de buitengemeenten zich ook bij onzen keuringsdienst aan
sluiten, en zeker geldt dit voor die gemeenten, die onmiddel
lijk aan Leiden grenzen.
Daarom moeten wij die aansluiting in do hand zien te
werken en geen al te hoogen prijs vragen. Wij meenden
daarom het oud tarief van 10 cent niet te moeten verhoogen.
Bovendien contracteeren wij slechts voor een jaar. Aan het
eind daarvan kunnen wij overwegen of het noodig is in de
voorwaarde verandering te brengen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming overeenkomstig het voorstel besloten.
XIX. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met
de gemeente Leiderdorp in zake de aansluiting van die ge
meente aan den Leidsqhen Keuringsdienst van eet- en
drinkwaren.
(Zie lng. St. No. 354.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel besloten.