DONDERDAG 27
NOVEMBER 1919.
339
Zitting Fan Donderdags?November 1919.
Geopend, des namiddags te een uur.
Voorzitterde Heer Burgemeester Jhr. Mr.N.C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van vijf leden der Commissie van onderzoek, in
zake het gebruik van het voormalig Invalidenhuis.
2° Voorstel tot wijziging van verschillende posten der begroo
ting, dienst 1919. (346)
3° Vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer, bedoeld in
art. 23 der verordening, regelende de heffing van eene
plaatselijke directe belasting te Leiden. (346)
4° Praeadvies op het verzoek van den Directeur van het
Rijkszuivelstation, om wijziging van het uitbreidingsplan
der gemeente, in verband met den bouw van eene fabriek
voor het vervaardigen van Rijks-kaasmerken op een terrein
tusschenden Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad.
(347)
5° Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1920. (287, 292 en 311)
Tegenwoordig zijn 30 leden, nl. de heeren: Dubbeldeman,
van der Zeeuw, Kuivenhoven, Sijtsma, mevr. Dubbeldeman-
Trago, de heeren Bisschop, Stijriman, Splinter, mevr. Baart-
Braggaar, de heeren van Stralen, Groeneveld, Pera, Bots,
van der Lip, van ,der Pot, A. Mulder, Huges, Heemskerk,
de Lange, de la Rie, Oostveen, van Hamel, J. P. Mulder,
Wilmer, van Tol, Knuttel, van Gruting, Oostdam, van Weeren
en Eikerbout.
Afwezig is: de heer Huurman.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 20 November worden goedgekeurd.
De Voorzitter. Alvorens over te gaan tot de behandeling
der geschreven agenda, wil ik er aan herinneren, dat gisteren
de Eerste Kamer heeft aangenomen het wetsontwerp tot grens
wijziging der gemeente Leiden. Dat is een gebeurtenis, die voor
onze gemeente van zeer groot belang kan zijn. Waar dit
voorstel is uitgegaan van de Kroon, daar is het natuurlijk
niet twijfelachtig, of dit ontwerp zal spoedig tot wet verheven
zijn. Ik spreek den wensch uit, welke zeer zeker door
allen zal worden gedeeld, dat deze grenswijziging zal strekken
tot nut van onze gemeente en van de gemeentenaren, terwijl
ik hoop, dat degenen, die in onze gemeente zullen worden
opgenomen, zullen mogen' profiteeren van het voorrecht
Leidenaars te zijn geworden en dat zij zich gelukkig zullen
mogen achten met 1 Januari aanstaande ingezetenen van
Leiden te zijn. Teekenen van instemming.)
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen:
Mededeeling van den heer A. L. Reimeringer dat hij zijn
benoeming tot lid van het Bestuur der Stedelijke Werk
inrichting aanneemt.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij, om
goedkeuring van een plan voor het plaatsen van een grootere
hoogdrukpompmachine ter vervanging van de beide bestaande
in den watertoren te Katwijk.
2°. Verzoek van de Leidsche Teekenvereeniging »De kunst
om de kunst", om toekenning van een subsidie van ƒ150.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
3°. Verzoek van den Bond van Technici, afd. Leiden, om
de salarisgrens, ten opzichte van de uitkeering in eens, nader
vast te stellen op ƒ4000.—.
De Voorzitter. Zooals de heeren weten, is deze zaak een
week of 4 geleden hier ampel en breed besproken geworden.
De heer van Stralen heeft toen voorgesteld de grens te ver-
hoogen tot f 3200.en daarna tot 3000.dat voorstel
is toen verworpen en de grens is vastgesteld op f 2400.
Ik acht het dan ook ongewenscht op dit eenmaal genomen
besluit terug te komen, waarom ik voorstel dit adres aan te
nemen voor kennisneming.
Aldus wordt besloten.
4°. Verzoek van A. Diepeveen om teruggave van doorhem
gemaakte kosten bij zijne inschrijving voor de pacht van de
Spanjaardsbrug.
Wordt als ongezegeld ter zijde gelegd.
5°. Verzoek van de afd. Leiden van den Roomsch-Katho-
lieken Volksbond om verhooging van de ten behoeve van de
ayondteekenschool toegekende subsidie in verband met de
salarisverhooging van het leerarenpersoneel.
6°. Adres van den Leidschen Bestuurdersbond in zake de
beschikbaarstelling van een behoorlijk wachtlokaal voor de
dagelij ksche controle op werklooze arbeiders en de samen
stelling van het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs.
De heer van Stralen. M. d. V. Er zijn van die zaken,
die zoo urgent zijn, dat elk uitstel, hoe kort ook, ongewenscht
moet worden geacht. Ik meen, dat deze zaak hiertoe behoort.
Ik heb mij op de hoogte gesteld van den toestand aan de
Arbeidsbeurs en ik meen te mogen zeggen, dat de toestand
aldaar èn de gemeente, èn de georganiseerde arbeiders on
waardig is. De wijze, waarop de controle is ingericht, is van
dien aard, dat er ten spoedigste verandering in moet worden
gebracht, anders zou het wel eens kunnen zijn, dat de orga
nisaties weigerden hunne leden aan eene dergelijke controle
bloot te stellen.
Ik zou dan ook willen, dat het verzoek betreffende het
beschikbaarstellen van een wachtlokaal zoo spoedig mogelijk
wordt behandeld. Waar ik aanneem, dat de arbeid, die voor
Burgemeester en Wethouders voort zal komen uit de be
handeling van de begrooting, nog al omvangrijk zal zijn,
daar ben ik er bang voor, dat de behandeling van dit ver
zoek nog wel eenigen tijd op zich zal laten wachten. Dit
komt mij ongewenscht voor en daarom zou ik van Burge
meester en Wethouders de toezegging willen ontvangen, dat
dit adres spoedeischend zal worden behandeld en dat Burge
meester en Wethouders in de eerstvolgende vergadering met
een praeadvies zullen komen bij den Raad. De toestand kan
niet blijven, zooals deze op het oogenblik is.
De Voorzitter. Ik wil den heer van Stralen antwoorden,
dat ook Burgemeester en Wethouders den toestand niet in
orde achten. Men moet evenwel niet vergeten, dat deze zaak
eene ernstige voorbereiding vereischt. Ik kan echter wel
zeggen, dat Burgemeester en Wethouders sympathiek staan
tegenover het verzoek en dat zij zoo spoedig mogelijk ver
andering zullen trachten te brengen in dezen toestand, die
werkelijk niet is, zooals die behoort te zijn. Wij kunnen op het
oogenblik geene beslissing nemen, omdat eerst een onderzoek
zai moeten plaats hebben. Ik kan de heer van Stralen even
wel de verzekering geven, dat de grootst mogelijke spoed zal
worden betracht en dat Burgemeester en Wethouders binnen
kort met een voorstel bij den Raad denken te komen.
Aldus wordt besloten.
7°. Adres van de afd. Leiden van den »NederLndschen
Roomsch-Katholieken Bond voor groote gezinnen" in zake den
belastingaftrek voor noodzakelijk levensonderhoud en voor
kinderen.
Dit adres luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
geven met verschuldigde eerbied te kennen, ondergetee-
kendeji, respectievelijk voorzitter en secretaris van de afdeeling
Leiden van den »Nederl. R. K. Bond voor groote gezinnen",
ten deze domicilie kiezende ten huize van laatstgenoemde,
dat zij, namens bovengenoemde vereeniging, volgens besluit
op haar algemeene vergadering genomen, de eer hebben Uwen
Raad ernstig te verzoeken de verordening in zake de heffing
der plaatselijke inkomstenbelasting aldus te wijzigen, dat:
1°. voor ongehuwden, de aftrek, als onbelastbaar, voor
noodzakelijk levensonderhoud, worde gesteld op 600.
2°. voor gehuwden, deze aftrek worde gesteld op 800.
3°. voor kinderen de aftrek daarenboven progressief aldus
worde geregeld dat:
afgetrokken wordt voor het le kind een bedrag van ƒ50.
voor het 2e kind 75.en zoo telkenmale voor elk volgend
kind 25.meer, tot en met het 7e kind, waarvoor alzoo
200.worde afgetrokken; daarna voor het 8e kind ƒ250.
en zoo verder, telkenmale voor elk volgend kind 50.
meer, wordende met kinderen gelijk gesteld inwonende en
ten laste van den belastingplichtige komende ouders of groot
ouders, terwijl als onbelastbaar worde aangemerkt het loon
van een kind, zoo dit niet meer bedraagt als ƒ5.per week.
't Welk doende
voor de afdeeling Leiden van den
Nederl. R. K. Bond voor groote gezinnen.
W. J. Creyghton, Voorzitter.
P. J. Petit Jr., Secretaris.
Leiden, den 25 November 1919.
Secretariaat: Breestraat 106, Leiden.