338 DONDERDAG 20 NOVEMBER 1919. De heer Oostveen. Ik ben de trap opgekomen. De Voorzitter. U wilde de stukken gaan zien? Hoe laat was het? De heer Oostveen. Vóór halt zes. Ik wist den weg niet te best en heb loopen dwalen. Ik had den heer van der Pot gesproken en ben toen naar de Leeskamer gaan zoeken. Men zou op deze wijze heel wat kunnen medenemen zonder dat er een haan naar kraait. Waar wij zulke kostbare schilderijen bezitten, acht ik het onverantwoordelijk, dat het Raadhuis zoo lang onbewaakt is. Kan er geen post worden geplaatst? De Voorzitter. Al een poos geleden is óók mij de slechte bewaking opgevallen. Daarom worden des avonds de deuren gesloten; het is hier echter een lastig Stadhuis; het zou beter zijn, wanneer er maar één deur was, waardoor men kon bin- nen komen. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik ben hier gisterenavond om 7 uur geweest en heb ook loopen zoeken. Het is lastig 's avonds vanaf de buitentrap de Leeskamer te vinden. De heer Oostveen. Ik ben beneden in. een gat geweest. De heer Groeneveld. Ik heb hier gezeten tot 8 uur, maar niemand gezien. De Voorzitter. Vroeger was het hier een kinderspeel plaats; het ging de eene trap op en de andere af; daartegen heb ik maatregelen genomen. Wanneer de stukken ter in zage liggen, kan echter het Stadhuis niet gesloten worden om 6 uur. Zonder een portier is echter de zaak niet goed te regelen; ik zal deze zaak evenwel nog nader bestudeeren, want U hebt volkomen gelijk. Ik ben hier ook wel gekomen op Zater dagmiddag; dan is het Stadhuis gesloten en toen moest ik door het politiebureau zien binnen te komen. VVanneer men hier verdwaalt, is men er nog zoo gemakkelijk niet weer uit. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zou U enkele vragen willen stellen. 1. Wanneer denkt U met voorstellen in den Raad te komen om aan het genootschap Mathesis toe te kennen de ver hoogde subsidie voor zoover het betreft de verhoogde salaris sen van de leeraren over 1919? 2. Zou ik aan den heer van Hamel destijds Wethouder van onderwijs willen vragen De Voorzitter. Dat gaat niet; U kunt geen medeledenter verantwoording roepen. De heer Dubbeldeman. Dan zal ik vragen of het waar is dat de heer van Hamel, destijds wethouder van onderwijs, aan het Bestuur aan Mathesis heeft toegezegd, dat hij in den loop van 1919 met een voorstel zou komen. En aan den thans zittenden Wethouder van Onderwijs zou ik willen vragen of het waar is, dat ook hij aan het bestuur van die vereeni- ging dezelfde toezegging heeft gedaan. En of het ook waar is, Mijnheer de Voorzitter, dat de Pro vincie niet eerder de toegezegde 20% uitkeert voor de ge meente de 30% heeft gegeven. Het Rijk heeft de 50 van de verhoogde subsidie reeds uitgekeerd. De Voorzitter. Dit gaat de bedoeling van de zoogenaamde rondvraag te buiten. Art. 37 van het Reglement van Orde luidt «Indien een lid ten aanzien van een onderwerp, hetwelk vreemd is aan de orde van den dag inlichtingen van den Voorzitter of de Wethouders verlangt, heeft hij tot het doen der vragen verlof van de vergadering noodig. Wordt dit ver leend, zoo geeft de Burgemeester of een der Wethouders aan stonds of in eene volgende vergadering de verlangde inlich tingen." Het betreft hier dus eene interpellatie. Ik zou U aanraden den Raad te vragen eene interpellatie te mogen houden. U kunt deze vragen dan schriftelijk bij Burgemeester en Wethou ders indienendan kunnen deze in de volgende vergadering U de gewenschte inlichtingen geven. Geeft de Raad den heer Dubbeldeman toestemming tot het houden van eene inter pellatie Waar dit het geval is en toelichting niet noodig is, verzoek ik U uwe vragen schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders te doen toekomen; wij kunnen deze dan onder de oogen zien en U zoo spoedig mogelijk een antwoord geven. Niemand meer het woord verlangende wordt de vergade ring gesloten. N.B. Buiten de agenda werd nog behandeld (zie pag. 331): Voorstel tot het eventueel verhuren van twee vertrekken in de Commandantswoning van het voormalig Invaliden huis aan het Rijk, ten behoeve van de uitbetaling der ouderdomsrente aan een 2500-tal personen, tegen een huurprijs van f 400.per jaar. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOOM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 16