DONDERDAG 30
OCTOBER 1019.
315
kinderen, dat men heeft en ook eventueel de bijzondere re
den, waarom men meent voor een toeslag in aanmerking te
mogen komen. Op deze wijze zal iemand met een betrekkelijk
groot inkomen in aanmerking kunnen komen voor een toe
slag, wanneer het blijkt, dat er werkelijk redenen voor be
staan. Van het door mij geamendeerde voorstel-Oostdam zal
niemand kunnen beweren, dat het meer lijkt op armenzorg,
dan het voorstel van den heer van der Zeeuw.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik heb wel gedacht, dat men
aan mijn voorstel een karakter zou trachten te geven, dat
ik er allerminst aan heb willen verleenen. Van verschillende
zijden heeft men het doen voorkomen, alsof het mijne bedoe
ling zou zijn van deze zaak een soort van armenzorg te ma
ken. Het interpreteeren van een voorstel moet men evenwel
overlaten aan den voorsteller zelf. Hij zal toch zeker wel het
best weten, wat hij met zijn voorstel bedoelt. Nu kan ik eer
lijk zeggen, dat ik met mijn voorstel juist het tegendeel heb
bedoeld van armenzorg. Als ik dat niet had gewenscht, dan
had ik de menschen immers kunnen overlaten aan het Bur
gerlijk Armbestuur. Dan was niets eenvoudiger dan het voor
stel van der Zeeuw af te stemmen.
Dan bleef de zaak, zooals zij is en zouden de menschen,
die geen brandstoffen kunnen koopen, wel aan moeten klop
pen bij het Burgerlijk Armbestuur. Nu ben ik het echter
volstrekt niet eens met de zienswijze van den heer de Lange
op dit stuk; ik vind, dat het werkelijk minder pleizierig
moet zijn, wanneer men bij het Burgerlijk Armbestuur zich
aan moet melden, evenals ik het minder prettig zou vinden
mij te moeten vervoegen bij het kerkelijk armbestuur. Ik
hoop in dien toestand nooit te zullen komen, al zou ik bij
't aankloppen aan de pastorie overtuigd wezen, welwillend
ontvangen te zullen worden. Pleizierig zou ik het niet vin
den. Ik heb liever niets met een armbestuur te maken en
heb dan ook niemand naar het Burgerlijk Armbestuur willen
verwijzen; vandaar dat ik op dit denkbeeld ben gekomen
zij het ook laat, volgens den heer van Stralen, maar toch nog
altijd beter, laat dan nooit; beter bekeerd dan in zijn zonden
te blijven volharden der benoeming van eene aparte Com
missie, die discreet te werk zal moeten gaan en alle aanvra
gen zal hebben te onderzoeken. Deze Commissie is evenmin
armenzorg als het Steuncomité, terwijl zich toch niemand
heeft geschaamd, zich tot dit comité te wenden. Er zijn voor
beelden te over, hoor ik zeggen. Ik heb evenwel van ver
schillende werkgevers gehoord, dat er vele arbeiders zijn ge
weest, die liever naar het Steuncomité gingen dan te werken
voor meer loon dan zij van 't comité als uitkeering verwier
ven. Hieruit blijkt wel, hoe weinig vernederend dit werd ge
vonden. Zoo zal het ook zijn met deze Commissie. Zij mag
niet het karakter van armenzorg dragen. Zij moet de menschen
er juist voor vrijwaren, dat zij armenzorg noodig zullen
hebben.
Ik heb met genoegen van den heer de Lange gehoord, dat
hij, ofschoon principieel tegen alle mogelijke toeslagen gekant,
desniettemin wel een uitweg zou weten te vinden. Hij had
het, zooals hij zeide, nog niet op papier gezet, maar als hij
het deed zou men eens zien wat het was! Ik noodig hem
daarom uit dat »eenige ware" op papier te brengen; ik zie
het met groote belangstelling tegemoet en dan zal ik de
eerste zijn om mijn voorstel tegenover dat »eenige ware" in
te trekken, want het is er mij geenszins om te doen mijn
haan koning te laten kraaien.
De heer Knuttel vindt het niet zoo erg, dat tengevolge
van het voorstel van den heer van der Zeeuw c.s. menschen
den toeslag krijgen, die deze niet noodig hebben. Hij zegt,
dat het niet velen zijn; ik kan dat niet uitmaken. Maar ik
vind het wel erg, dat volgens datzelfde voorstel menschen,
die behoefte aan den toeslag hebben, dien niet krijgen en daarom
heb ik voorgesteld een Commissie in het leven te roepen
teneinde te mogelijkheid te openen, dat zulke menschen wel
in het genot van den toeslag zullen worden gesteld.
Ik heb den heer Wilmer hooren zeggen', dat hij een norm
stelde, maar dat, als het noodig was, de Commissie daarboven
kon gaan, met andere woorden dat het geamendeerde voorstel
van ondergeteekende een regeling zou scheppen, welke niet
het karakter van armenzorg droeg en volgens welke iedereen
kon worden geholpen, die aan den toeslag behoefte had. Ik
hoop dan ook, dat de Raad met dat geamendeerde voorstel
zal meegaan.
De heer Dubbeldeman. lM. d. V. Ik kan Burgemeester en
Wethouders niet kwalijk nemen, dat zij voor ons voorstel
niets gevoelen, en ik kan begrijpen, dat zij rneenen, dat er
technische fouten in zitten, maar daarom gaat het bij hen
niet, want indien ons voorstel bij het College alleen tegen
stand ondervond, omdat er technische fouten in zaten, welnu,
dan hadden Burgemeester en Wethouders die fouten moeten
aanwijzen of een voorstel moeten indienen, waaraan die fouten
niet kleefden. Maar dat is de kwestie niet bij Burgemeester
en Wethouders! Bij hen gaat het er om, om den menschen,
die het hard noodig hebben, niets te geven. Als ik naga welke
klasse zij vertegenwoordigen, dan zeg ik de kapitalistische
klasse, welke steeds tracht te beletten, dat de arbeidersklasse
van staat en gemeente gebruik zal maken om haar positie te
verbeteren. Ik kan mij begrijpen,1 dat Burgemeester en Wet
houders als vertegenwoordigers der klasse, die altijd de vette
brokken naar zich toe heeft gehaald, en door staat en ge
meente
De Voorzitter. Ik verzoek U dergelijke uitdrukkingen niet
te gebruiken.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zeg dat niet persoon
lijk aan U, maar als Burgemeester en Wethouders als ver
tegenwoordigers van een bepaalde klasse, die er altijd op uit
geweest is de arbeidersklasse er onder te houden
Mijnheer de Voorzitter! Ben ik aan het woord?
De Voorzitter. Neen, ik ben aan het woord. Gij moet U
hier behoorlijk gedragen, anders zal ik U het woord ontnemen.
Dat is geen manier van debatteeren. Men gaat hier niet
menschen uitschelden en bekladden!
De heer Dubbeldeman. Ik zit hier geen personen uit te
schelden, maar ik zie in Burgemeester en Wethouders niets
anders dan de vertegenwoordigers van de kapitalistische klasse.
Die klasse moet ik hekelen en, als ik dat moet doen over de
hoofden van Burgemeester en Wethouders heen, dan zal ik
dat niet nalaten, indien dat in het belang van de arbeiders
klasse is. De kapitalistische klasse heeft altijd de arbeiders
klasse naar beneden gehouden en als ik dan het praeadvies
van Burgemeester en Wethouders lees, dan zeg ik dat
daaruit het klassekarakter spreekt, want, was dat niet het
geval, dan zouden Burgemeester en Wethouders gezegd
hebben: die jonge fractie van de Sociaal-democraten heeft een
voorstel gedaan, dat in den grond der zaak niet onrechtvaardig is,
maar er zitten technische fouten in, welnu dan zullen wij die
fractie op het goede spoor helpen en wij zullen zorgen, dat
de geest, die uit hun voorstel spreekt, en welke rechtvaardig
is, niet verloren gaat. Dat hebben Burgemeester en Wet
houders nagelaten, anders had dat in de plaats van het af
wijzend praeadvies moeten staan.
De heer Elkerbout. M. d. V. Ook na hetgeen de heer
Wilmer naar voren heeft gebracht, kan ik mij met het eerste
gedeelte van zijn voorstel niet vereenigen, omdat daarin wordt
voorgesteld een Commissie in het leven te roepen. Als hij
zich bepaalt tot de punten 1, 2 en 3 van het voorstel, zooals
het daar ligt, dan kan dat wel mijn goedkeuring wegdragen,
behoudens hetgeen in de tabel geregeld wordt. Ik vraag mij
af, waarom de heer Wilmer in zijn voorstel de gedachte heeft
opgenomen om alleen op de bons 3 tot 10 den toeslag te
geven.
Wanneer het de bedoeling is, dat op de bons 1 en 2 het
zelfde rabat zal worden gegeven als op de bons 3-10, dan
zou ik mij daarmede wel kunnen vereenigen, te meer waar
eene dergelijke regeling ook in Zaandam is getroffen, welke
minder gunstig is dan hetgeen thans hier wordt voorgesteld.
Wanneer ik vergelijk, wat in de verschillende klassen in
Zaandam en hier zal worden gegeven, dan kom ik tot de
volgende getallen. Zaandam le klasse f 7,50 hier f 10.—
Zaandam 2e klasse 6,75 hier f 8.Zaandam 3e klasse
f 6, hier f 7.Zaandam 4e klasse f 4,50 hier f 6.Wan
neer wij dit voorstel zoo eens bezien, dan maakt het werke
lijk geen ongunstigen indruk tegenover de regeling in Zaan
dam getroffen. Wanneer de kosten van het voorstel van
den heer Wilmer f 90000.zullen bedragen, dan zal er
volgens mijn voorstel ongeveer 20% bij komen, dus ongeveer
108000.worden. Uit het praeadvies blijkt, dat het voor
stel van den heer van der Zeeuw zal kosten 127000.—
Op grond daarvan is het niet twijfelachtig, of de heeren
voor of tegen zijn voorstel zullen zijn. Het gaat hier evenwel
om de praktische uitvoering. Waar volgens het voorstel van
der Zeeuw geen rekening wordt gehouden met gezinsgrootte,
daar gevoel ik meer voor hetgeen door mij wordt voorge
steld en ik zou den Raad willen adviseeren met mijn voor
stel mede te gaan.
De heer de Lange. M. d. V. Wanneer de Raad mocht be
sluiten tot het geven van een toeslag niettegenstaande het
afwijzend praeadvies van Burgemeester en Wethouders, dan
geloof ik, dat het voorstel van de heeren WilmerEiker
bout het meest praktische is, want dan zal de toeslag komen
in die gezinnen, waar hij het meest noodig is. Zooals ik even
wel straks heb gezegd, zal ik stemmen tegen het geven van
eiken toeslag. Nu heeft de heer Oostdam gezegd, dat hij van
mij zou willen vernemen, hoe ik den steen der wijzen heb